• No results found

Treasurystatuut Aanwezigheid treasurystatuut

In document Borgen van financiële zorgen (pagina 75-83)

Binnen zorginstelling A is een treasurystatuut aanwezig. Deze wordt vastgesteld door de RvB en

goedgekeurd door de RvT. Hij wordt vernieuwd als daar aanleiding voor is. De laatste versie is begin 2010 vastgesteld. Dit is ook het eerste treasurystatuut dat is opgesteld.

Bij zorginstelling B is ook een treasurystatuut aanwezig. Deze wordt vastgesteld door de RvB en

goedgekeurd door de RvT. Midden 2009 is het treasurystatuut voor het eerst opgesteld. Midden 2012 zal deze door de treasurycommissie worden geëvalueerd.

Bij zorginstelling C is een treasurystatuut aanwezig. Deze is door een externe opgesteld. Vervolgens wordt deze vastgesteld door de RvB en goedgekeurd door de RvT. Het treasurystatuut is van 2008. Bij het in dienst treden van de controller per midden 2009 was er geen aanleiding om hem te vernieuwen. Aanleiding zou kunnen zijn het borgen van leningen bij het WfZ, wat de instelling op dit moment niet doet.

Zorginstelling D heeft een treasurystatuut. Het treasurystatuut is opgesteld door de controller, vastgesteld door RvB en goedgekeurd door RvT (destijds zat een accountant in RvT bij goedkeuring). De eerste versie is van 2005 en deze is daarna niet meer vernieuwd. Dit staat op de planning voor 2010 naar aanleiding van de laatste accountantscontrole.

Bij zorginstelling E is een treasurystatuut aanwezig. Deze wordt vastgesteld door RvB en goedgekeurd door RvT. Het wordt om de twee jaar vernieuwd. De eerste versie is van 2006, in 2008 is hij vernieuwd en dit jaar moet het weer gebeuren.

Zorginstelling F heeft een treasurystatuut. Het treasurystatuut is opgesteld door de controller, vastgesteld door RvB en goedgekeurd door RvT. De eerste versie is van begin 2009. Herziening staat gepland voor begin 2012.

Gevolgen externe ontwikkelingen

Bij zorginstelling A is er recent een treasurystatuut opgesteld. Dit heeft te maken met de

professionalisering van de organisatie. De staffunctionaris van zorginstelling B kan niet zeggen of het treasurystatuut in 2009 is opgesteld als gevolg van de externe ontwikkelingen. Wel is het belang van treasury toegenomen en zijn de taken opgenomen in een document. Deze taken werd echter al

uitgevoerd maar zijn nu op papier gezet in een treasurystatuut. Bij zorginstelling C was er geen noodzaak om voor de externe ontwikkelingen een treasurystatuut te hebben. De RvB ziet nu wel het belang er van in maar zien het ook als een eis van de banken. De controller hecht in die zin meer waarde aan het treasurystatuut om deze gebruikt wordt voor de uitvoering van treasurytaken. Zorginstelling D zal het treasurystatuut gaan aanpassen. In de oude situatie was rente geen onderwerp van gesprek en was er minder geldkrapte bij de banken. Met de komst van de integrale ZZP-tarieven wordt het treasurystatuut

van belang. Het WfZ heeft er wel altijd naar gevraagd bij de jaarlijkse beoordeling van de borgingen. Zorginstelling E ziet dat de externe ontwikkelingen invloed heeft op de gevraagde input vanuit de staffunctionaris. Het periodiek bespreken met de controller en RvB vraagt meer voorbereiding en tijd van de staffunctionaris voor het opstellen van rapportages. Zorginstelling F geeft aan dat het treasurystatuut niet specifiek is gekomen door afschaffing van het bouwregime. De organisatie is gegroeid de afgelopen jaren en toen werd een treasurystatuut nodig. Wanneer de organisatie groeit, moet er een structuur zijn waarin aandacht is voor treasury. Het wordt intensiever in de aandacht dat het moet hebben maar het is geen aanleiding om het treasurystatuut te herzien.

Aanwezigheid treasurybeleid

Het treasurystatuut van zorginstelling A is gekoppeld aan een treasuryplan dat uitgevoerd moet worden. Dit plan is gekoppeld aan het financieel jaarplan en de begroting. Onderdeel van de begroting is een liquiditeitsbegroting. Per maand wordt er een update gemaakt van de realisatie. Het treasuryplan is gericht op het managen van de inkomende en uitgaande geldstromen.

Het treasurybeleid van zorginstelling B is aanwezig in conceptversie. Er wordt in 2010 gewerkt met een werkplan treasury. De taken van het werkplan hebben betrekking op de financieringsstructuur,

rentemanagement, geldstromenbeheer en investeringen.

Bij zorginstelling C is er een treasurybeleid aanwezig. Onderdeel daarvan is een liquiditeitsbegroting. Het treasurybeleid is gericht op de uitvoering van taken met betrekking tot de liquiditeitspositie als onderdeel van de leningenportefeuille, de relaties met banken, het afdekken van risico’s en het maken van

investeringsprognoses.

Het treasurystatuut van zorginstelling D is niet omgezet in een geschreven beleid. Het zit in de functie omschreven van de controller.

Het treasurystatuut en het –beleidsplan van zorginstelling E zijn opgenomen in één document. Het statuut is een omschrijving van het beleidsplan. Jaarlijks wordt er een rapportage gemaakt van de realisatie en een planning voor komend jaar.

Bij zorginstelling F is geen treasurybeleid aanwezig. De praktische vertaling van het treasurystatuut komt terug in een verslag van overleg tussen de controller en de FA. Onderdeel hiervan is het maken van concrete werkafspraken gericht op de toekomst. Dit verslag wordt integraal besproken met de RvB en die tekent er ook voor.

Uitvoering treasurystatuut

De controller van zorginstelling A ervaart het huidige treasurystatuut als behulpzaam bij de uitvoering van zijn taken. Wel zou de taakomschrijving scherper geformuleerd kunnen worden. De staffunctionaris van zorginstelling B heeft het beleidsplan opgesteld en heeft de strategische en operationele

sturingselementen uit het treasurystatuut opgenomen in het beleidsplan. Daardoor is het concept beleidsplan heel volledig en heeft ook een hoog detailniveau. Dit detailniveau is prettig bij de uitvoering van de taken omdat duidelijk is wat er met treasury wordt beoogd. Bij zorginstelling C zijn de taken duidelijk omschreven voor de controller. Maandelijks wordt de liquiditeitspositie gevolgd als onderdeel van de planning & control cyclus en per kwartaal worden de balansposities opgesteld. Bij zorginstelling D regelt het treasurystatuut wat er wel en niet gedaan mag worden door de controller. Het detailniveau is laag. De controller heeft het statuut zelf opgesteld. Bij de uitvoering van de taken wordt het statuut niet meer geraadpleegd. Het wordt als bekend verondersteld door de controller. Ook bij zorginstelling E regelt het treasurystatuut het treasurybeleid. Het treasurystatuut wordt als behulpzaam ervaren want bij elk taakgebied staan de aandachtspunten aangegeven. Het detailniveau wordt als goed ervaren. Per

taakgebied staat beschreven wat en wanneer gecontroleerd moet worden. Bij de uitvoering van de taken wordt het treasurystatuut niet meer ingekeken. Sinds 2006 is het statuut er al en er is weinig veranderd in de uitvoering van de taken. Ook bij zorginstelling F gaat de controller uit van het treasurystatuut. Deze

wordt als behulpzaam ervaren. Bij de opstelling van het treasurystatuut is goed nagedacht over het detailniveau. En bij de uitvoering wordt langs elk punt gelopen. Aandachtspunten worden opgenomen in het overlegverslag.

Gevolgen externe ontwikkelingen

Bij zorginstelling A hebben de externe ontwikkelingen geen gevolgen voor het takenpakket beschreven in het treasurystatuut. Wel is het van belang een nog scherpe foto te maken van de bouwinvestering en de toekomstige productie.

In het treasurystatuut van zorginstelling B is na afschaffen van het bouwregime een nieuwe alinea opgenomen betreffende de financiering van activa. En businesscase ligt nu ten grondslag van de financiering. Deze is gericht op de lange termijn.

Zorginstelling C geeft aan dat het een taak is voor de treasurer om te letten op de rentekosten en hoe je daar een optimale verhouding tussen kunt krijgen. Eerst was dit niet noodzakelijk daardoor staat dit niet in detail beschreven in het treasurybeleid.

Zorginstelling D geeft aan dat de treasurytaken uitgebreider worden. Nu ligt de verantwoordelijkheid bij één persoon, de controller. Daar moet aanscherping in plaats vinden. Ook bij zorginstelling E zijn de taken uitgebreider geworden. Dit houdt in dat er meer informatie opgeleverd moet worden in de vorm van een businesscase.

Er zijn wel zorginstellingen die een vertaalslag moeten maken naar een treasurystatuut met een beleid er in en daar uitvoering aan geven geeft zorginstelling F aan. Treasury werd er bij gedaan. Het

treasurystatuut is dan op een te hoog niveau beschreven zodat er niet mee gewerkt kan worden. Het is een kwestie van actualisatie en uitvoering geven aan het treasurystatuut. Voor het takenpakket

beschreven in het treasurystatuut van zorginstelling F geldt dat het intensiever wordt in de aandacht die het moet hebben maar de externe ontwikkelingen zijn geen aanleiding om het takenpakket te herzien. Opmaken treasuryrapportages

Bij zorginstelling A worden er treasuryrapportages opgesteld door de controller. Per halfjaar wordt de balans en het kasstroomoverzicht opgesteld. Per maand volgt een liquiditeitsprognose.

Bij zorginstelling B worden treasuryrapportages opgesteld door de staffunctionaris. Een meerjarenbalans, exploitatie- en liquiditeitsprognose worden opgenomen. Bij ontwikkelingen worden aanpassingen

gemaakt.

Zorginstelling C stelt treasuryrapportages op. De balans en liquiditeitsprognose maken daar deel vanuit. In plaats van kasstroomoverzichten worden er overzichten opgesteld van de saldi van de

rekeningen-courant. Alle drie worden per kwartaal opgesteld.

Bij zorginstelling D worden van de balans, kasstroomoverzicht en liquiditeitsprognoses treasuryrapportages opgesteld. In de kwartaalrapportages zijn balans, resultatenrekening en kasstroomoverzicht uiteen gezet. Begin van het jaar wordt een begroting gemaakt voor de

liquiditeitsprognose door de controller en maandelijks rapporteert FA hierover. Bij sterke afwijkingen tussen werkelijk en begroot wordt een verklaring toegevoegd. Jaarlijks krijgt het bestuur een renteoverzicht van hoe de leningen vervallen qua rente, zoals expiratiedatum en looptijd.

Bij zorginstelling E worden balans, kasstroomoverzicht en liquiditeitsprognose per jaar opgenomen in treasuryrapportages. De liquiditeitsprognose wordt wel bijgehouden, maar de balans en het

kasstroomoverzicht niet. Van de liquiditeitsprognose wordt elke week een uitdraai gemaakt en in een spreadsheet bijgewerkt. Daarnaast worden in de treasuryrapportages kengetallen over solvabiliteit, liquiditeit, voorzieningen, personeelskosten en resultaatontwikkelingen opgenomen. Ook de stand van de rekening-courant, de investeringen en de spreiding in leningenportefeuille worden periodiek opgenomen. Bij zorginstelling F worden balans en kasstroomoverzicht wel opgenomen in de jaarrekening maar niet in de treasuryrapportages. De liquiditeitsprognose is hier wel onderdeel van. Deze wordt opgesteld door de

FA. Aan het begin van het jaar wordt er een begroting van opgemaakt en twee keer per jaar wordt een tussentijds een overzicht gemaakt van werkelijk versus begroot. De zorginstelling houdt zich ook bezig met meerjaren exploitatieoverzichten en investeringsoverzichten.

Gevolgen externe ontwikkelingen

Bij zorginstelling A kijkt de treasuryfunctie door de externe ontwikkelingen scherper naar de financiële processen en geldstromen. Wanneer er kennis nodig is van bankproducten wordt deze opgevraagd bij de bank. Maar de zorginstelling blijft risicomijdend.

Zorginstelling B is bezig met leggen van een goede basis voor treasury management. Er worden nog geen nieuwe treasuryrapportages opgesteld, bijvoorbeeld met betrekking tot wat er verdiend wordt op de rente. Dat is wel het streven voor de toekomst. De RvB wil hierover geïnformeerd worden.

Bij zorginstelling C komt naar voren dat het meerjarenperspectief steeds belangrijker wordt. Er is begonnen met opstellen van meerjarenscenario’s. Door de externe ontwikkelingen gaan zorginstellingen risico lopen en de treasuryfunctie moet de RvB duiden op deze risico’s. Door verschillende scenario’s te schetsen wordt in beeld gebracht welke kanten de geldstromen op kunnen bewegen en welke stappen er genomen moeten worden.

Bij zorginstelling D hebben de externe ontwikkelingen gevolgen in de zin dat treasuryrapportages

plotseling een aandachtspunt worden van de RvB en RvT. Ze kijken kritischer naar de hoeveelheid geld op de bank en de kredietvoorwaarden, want de banken worden strenger.

Bij zorginstelling E hebben de externe ontwikkelingen tot nu toe weinig invloed op het opmaken van treasuryrapportages. Wanneer nieuwbouwprojecten van start gaan zullen daar wel rapportages over opgemaakt worden. De businesscase vormt hier de basis voor. Het takenpakket van de staffunctionaris wordt daardoor uitgebreider. Nu zijn het nog de projectleiders die de planning bijhouden maar zij hebben niet kennis van het geld op de bank. Daarom zal dit worden overgenomen door de staffunctionaris. Bij zorginstelling F is vorig jaar een vastgoedstrategie vastgelegd welke is vertaald naar lange termijn vastgoedplannen op sectorniveau. De controller heeft als taak dit financieel te vertalen in een meerjaren financieringsoverzicht. De sectoren moeten nadenken over verschillende scenario’s en dat denken moet er nog inkomen bij de sectoren.

Treasurytaken

Huidige takenpakket van de treasuryfunctie

De controller van zorginstelling A analyseert periodiek de uitgevoerde treasury-activiteiten en adviseert richting de RvB hierover.

Bij de vraag op welke taken het treasurybeleid gericht is, komen de taken van de treasuryfunctie naar voren. Deze hebben betrekking op de financieringsstructuur, rentemanagement, geldstromenbeheer en investeringen. Ook zorginstelling C heeft bij deze eerdere vraag de treasurytaken benoemd. Dit zijn taken met betrekking tot de liquiditeitspositie als onderdeel van de leningenportefeuille, de relaties met banken, het afdekken van risico’s en het maken van investeringsprognoses.

De controller van zorginstelling D geeft aan te moeten zorgen voor voldoende financiële middelen. Het onderhouden van contacten op de financiële markt speelt daarbij een rol. Bij de bank is er een rekening-courantkrediet en ook staat er geld op een spaarrekening. De liquiditeitspositie moet in de gaten worden gehouden en bij de investeringen moet gelet worden op dat er geen verlies geleden wordt op de kapitaallasten.

De staffunctionaris van zorginstelling E geeft ook aan te moeten zorgen voor voldoende financiële

middelen zodat de organisatie niet negatief komt te staan. Verder zijn het aantrekken van leningen en het maken van liquiditeitsprognoses belangrijke treasurytaken.

Uit het treasurystatuut van zorginstelling F komen de volgende taken naar voren: het opstellen van het treasurystatuut en er uitvoering aan geven, taken op het gebied van financiering, relatiebeheer en de administratieve organisatie en interne control (AO/IC), en het afleggen van verantwoording aan de RvB. Benodigde kennis voor uitvoering taken

Van belang voor uitvoering van de treasurytaken is dat de controller van zorginstelling A zowel kennis heeft van de geld- en kapitaalmarkt als van de zorginstelling zelf. Kennis van alle financieringen is belangrijk om te weten wanneer het geld binnenkomt.

Om de treasurytaken uit te voeren heeft de staffunctionaris van zorginstelling B algemene kennis nodig van de financieringsstructuur, rentemanagement en geldstromenbeheer. In detail is er kennis nodig van onder andere renteproducten, leningvoorwaarden etc.

Kennis die de controller van zorginstelling C aangeeft nodig te hebben bij de uitvoering van zijn taken is het kennen van relevante marktpartijen, het kunnen afdekken van renterisico’s, kennis van vastgoed, kennis van rente-instrumenten en kennis van de investeringsbehoefte in een meerjarenperspectief. Ook het op de hoogte blijven van de beleidsregels is van belang voor de treasuryfunctie.

Ook de controller van zorginstelling D geeft aan kennis te moeten nemen van de beleidsregels ten aanzien van de kapitaallasten. Veranderen de beleidsregels dan wordt dit doorgerekend in de tarieven. En net als zorginstelling A is er zowel kennis vereist van de financiële markt als weten wat er intern speelt.

Voor taken met betrekking tot financiering is het belangrijk kennis te hebben van de integrale tarieven geeft zorginstelling E aan. De treasuryfunctie moeten weten hoe het werkt met de ZZP inkomsten. Ook wordt aangegeven dat het bijhouden van de beleidsregels belangrijk is.

Uit het treasurystatuut zijn de taken afgeleid van de controller bij zorginstelling F. De kennis die daarvoor nodig is, is als volgt: kennis van het controlvak om een exploitatie te kunnen opstellen welke deel uit maakt van de planning & control cyclus, kennis van het financieringsvak en kennis van de AO/IC om te weten hoe de organisatie is ingericht.

Gevolgen externe ontwikkelingen

De controller van zorginstelling A geeft aan dat er door de externe ontwikkelingen meer aandacht nodig is voor de treasurytaken. Dit geldt met name voor de financiering omdat hier risico’s worden gelopen. De functie van staffunctionaris van zorginstelling B is in 2009 opgezet. Deze functie was er eerst niet. In die zin zou er gezegd kunnen worden dat door de externe ontwikkelingen behoefte was om de

treasurytaken te laten uitvoeren door een staffunctie om op deze wijze in te spelen op de kennis die benodigd is door de externe ontwikkelingen.

Door de externe ontwikkelingen is het takenpakket van de controller van zorginstelling C uitgebreid met het denken in meerjaren. Dit moet doorgerekend worden in de prognoses. Ook wordt er vaker met de banken om tafel gezeten betreffende de financiering van bouwinvesteringen. Voor het kennisniveau heeft dit ook gevolgen. Relatiebeheer gaat meer spelen want het wordt lastiger om aan financiering te komen. Andersom is het ook belangrijk dat de zorginstelling zich kritisch opstelt tegenover de bank gezien de kredietcrisis. Daarnaast is het ook belangrijk op de hoogte te zijn van de externe ontwikkelingen en deze door te rekenen in de prognoses.

Ook de controller van zorginstelling D geeft aan dat het doorrekenen belangrijker wordt. Veranderingen in de tarieven moeten in elk investeringsproject worden doorgerekend. Dit is een continu proces. Daarom zal er een aparte vastgoed manager deze taak op zich nemen en zijn kennis rapporteren naar de controller toe. De controller doet dit nu zelf nog.

De staffunctionaris van zorginstelling E geeft aan dat zorginstellingen meer risico’s gaan lopen. De organisatie wordt zelf verantwoordelijk bij de integrale tarieven voor het terugverdienen van de investering. De treasuryfunctie moet alerter worden door de externe ontwikkelingen en regelmatig

rapporteren naar de RvB. Om het kennisniveau op peil te houden moet de treasuryfunctie op de hoogte zijn van de nieuwste eisen en richtlijnen.

Zorginstelling F geeft aan dat de treasuryfunctie te maken krijgt met nieuwe taken door de externe ontwikkelingen en de controller moet in staat zijn daar op in te spelen. In de organisatie moet een helder kader zijn waaruit duidelijk wordt hoe er van de integrale tarieven wordt gekomen tot de kadering van personeel, materieel, vervoer en de kapitaallasten.

Externe uitbesteding van taken

Bij zorginstelling A worden treasurytaken niet uitbesteed aan externen. De zorginstelling wil zelf aan het roer blijven. Wel wordt specialistische kennis binnengehaald op momenten dat het nodig is. Bijvoorbeeld bij rente-instrumenten maar daar wordt weinig mee gewerkt bij zorginstellingen. Met publiek geld gaat het niet om het genereren van winst maar om het continu verlenen van zorg.

Treasurytaken worden uitgebreider maar zorginstelling B besteedt daarom geen taken uit. Er wordt wel hulp ingeschakeld van een expert als het gaat om renteproducten, maar ook hier is dat beperkt. De reden dat treasurytaken niet worden uitbesteed is dat de organisatie de kennis zelf in huis willen hebben. Uiteindelijk moet er een beslissing worden genomen en dat kan alleen als de treasuryfunctie het zelf begrijpt en de RvB hierover kan informeren.

Bij zorginstelling C worden er ook geen treasurytaken uitbesteed. Als de zorginstelling werkt met

financiële instrumenten, zoals een renteswap, wordt er specifieke kennis ingewonnen bij de banken door met hen in gesprek te gaan.

Zorginstelling D besteedt ook geen taken uit. Ook zij willen dit in eigen hand houden.

Zorginstelling E besteedt nu geen taken uit. Een uitzondering is gemaakt voor het opstellen van de businesscase van zeer groot investeringsproject. Dit heeft de accountant destijds gedaan. Alleen in bijzondere gevallen wordt er hulp ingeschakeld. De zorginstelling wil zelf de kennis in huis hebben om grip te hebben op de investeringsbeslissingen en de gevolgen daarvan voor de organisatie.

Zorginstelling F besteedt ook geen taken uit. Wel is er overleg met de accountant en de banken over financieringsstructuren. De verantwoordelijkheden moeten binnen de organisatie blijven en niet weg gedelegeerd worden.

Gevolgen externe ontwikkelingen

De externe ontwikkelingen zijn geen aanleiding voor de uitbesteding van taken aan externen bij de

In document Borgen van financiële zorgen (pagina 75-83)