• No results found

Organisatiestructuur Aanwezigheid aparte treasuryfunctie

In document Borgen van financiële zorgen (pagina 72-75)

Bij geen van de zorginstellingen is er gekozen voor de belegging van treasury in een aparte

treasuryfunctie. In de interviews geven de zorginstellingen hier een aantal overeenkomende redenen. Zorginstelling A had voor afschaffing van het bouwregime een laag risicoprofiel. Het organiseren van de treasurytaken in een aparte functie was niet noodzakelijk. Zorginstelling B geeft aan dat de treasury-activiteiten geen fulltime functie betreft. Het leggen van een goede basis voor treasury in de organisatie kost tijd, maar de uitvoering van de taken kost minder tijd. Zorginstelling C geeft schaalgrootte aan als reden. Zorginstelling D geeft aan dat de organisatie te klein is om treasury bij één persoon neer te leggen. Treasury is een onderdeel van de controllerfunctie. Zorginstelling E geeft ook aan dat de treasuryfunctie geen fulltime functie betreft. Bij de organisatie staat officieel voor de uitvoering van treasurytaken 8 uur per week. Daarnaast is er bij de uitvoering van de treasurytaken samenwerking met andere afdelingen, zoals de financiële administratie (FA), de managers van de sector en het bureau vastgoed. Ten slotte geeft zorginstelling F tevens aan dat treasury een onderdeel is van de financiële organisatie en dat het geen fulltime functie is. Op momenten van (her)investering vergt de functie meer tijd.

Gevolgen externe ontwikkelingen

Zorginstelling A geeft aan dat de noodzaak om de treasuryfunctie anders in te richten er wel komt omdat de organisatie risico gaat lopen. Wel blijft de treasuryfunctie onderdeel van de controllerfunctie en blijft de rol van de controller analyserend van de liquiditeitspositie en adviserend naar RvB van aard.

Zorginstelling B heeft geen belang bij een aparte treasuryfunctie. De zorginstelling is daarvoor niet groot genoeg. En het is niet gewenst dat bij één persoon alle treasurykennis ligt.

Zorginstelling C geeft ook aan de externe ontwikkelingen geen invloed hebben op de aanwezigheid van een aparte treasuryfunctie in de organisatie. Om in te spelen op de externe ontwikkelingen is er

voldoende kennis aanwezig bij de controller en de FA. Wel ligt er meer kennis bij de controller dan bij de FA en dit wordt niet als gewenst ervaart door de accountant.

Zorginstelling D geeft als reden aan dat een aparte treasuryfunctie geen fulltime functie betreft. Ook hier kunnen de controller en de twee mensen van de FA het qua kennisniveau aan.

Bij zorginstelling E komt er geen aparte treasuryfunctie door de externe ontwikkelingen. Wel vraagt het steeds meer kennis van de staffunctionaris op het gebied van financiering en het onderbouwen van investeringsprojecten met en businessplan. Om daarop in te spelen wordt de hulp ingeroepen van de accountant.

Zorginstelling F geeft tevens aan geen aparte treasuryfunctie in te richten onder druk van de externe ontwikkelingen. Wel vraag treasury meer tijd energie van de controller om in te spelen op de veranderingen. De treasuryfunctie wordt breder. Het businesscase denken was beperkt. Aanspreekpunt voor treasuryfunctie in de organisatie

Bij zorginstelling A staat de controller in directe lijn met de RvB. Dit vanwege de effectiviteit. De controller wordt door de financiële afdeling periodiek geïnformeerd over de ontwikkelingen in de liquiditeitspositie. De controller heeft als taak deze te analyseren en vervolgens advies hier over uit te brengen aan de RvB. Bij zorginstelling B is er ook een directe lijn tussen de controller en de bestuurder. De geïnterviewde staffunctionaris legt verantwoording af aan de controller over de uitgevoerde treasurytaken. Daarnaast worden er treasurytaken uitgevoerd door de FA.

De controller van zorginstelling C heeft de verantwoordelijkheid over het beleid van treasury. De uitvoering ligt bij de FA. De controller legt hierover verantwoording af bij de RvB. Treasury wordt bij zorginstelling C als een belangrijk strategisch onderwerp gezien en daarom is er gekozen voor directe lijn met de RvB.

De controller van zorginstelling D staat in directe lijnpositie met de RvB. Onder de controller vallen twee mensen van de FA die treasurytaken kunnen uitvoeren. Er is gekozen voor een directe lijn tussen de RvB en de controller omdat de RvB periodiek geïnformeerd wil worden over eventuele liquiditeitsproblemen. De controller is verantwoordelijk voor het opstellen van een meerjaren liquiditeitsplanning en informeert de RvB periodiek over de resultaten.

Bij zorginstelling E is de verantwoordelijkheid voor treasury hetzelfde ingebed als bij zorginstelling B. Er is echter geen controller aanwezig bij zorginstelling E maar een sectormanager. De treasurytaken worden uitgevoerd door een staffunctionaris (adviseur). Deze legt hierover verantwoording af aan de

sectormanager. Ook worden er een klein aantal taken uitgevoerd op de FA. Omdat de RvB uiteindelijk verantwoordelijk is voor treasury wil deze in een directe lijn geïnformeerd worden door de sectormanager. Verantwoordelijk voor treasury ligt bij zorginstelling F tevens bij de controller. De controller geeft sturing aan twee mensen van de FA. De controller staat in directe lijn met de RvB. Net als bij zorginstelling C worden treasury-activiteiten gelinkd aan de vastgoedstrategie, welke wordt bepaald door de RvB. Daarom is een directe lijn met de RvB noodzakelijk.

Gevolgen externe ontwikkelingen

De staffunctionaris van zorginstelling B merkt steeds meer een informatiebehoefte over treasuryzaken vanuit het bestuur en de externe partijen. Door de externe ontwikkelingen is het risicoprofiel veranderd tegenover externe financiers. Zij willen een volledige businesscase hebben. Op deze manier wordt het op orde hebben van treasury afgedrongen. De controller van zorginstelling C ondervindt dat het

aanspreekpunt belangrijker wordt voor de banken. Voor financiering van investeringsprojecten vragen banken om een businesscase. De controller stelt deze op en samen met de gedelegeerde bestuurder wordt de businesscase besproken met de banken. Zorginstelling D geeft aan dat het aanspreekpuntpunt niet verandert door de externe ontwikkelingen. Wel vragen de externe ontwikkelingen het denken in lange termijn aan de controller. In de oude bekostigingssystematiek konden zorginstellingen makkelijk aan financiering komen. Nu moeten zij meer op hun liquiditeit letten. De controller van zorginstelling D laat zich wekelijks door een kapitaalmarktbemiddelaar informeren over de actuele rentestanden voor geborgde en ongeborgde leningen. De staffunctionaris van zorginstelling E merkt dat er steeds meer stukken opgeleverd moeten worden bij een aanvraag van een lening. Bij zorginstelling A en F hebben de externe ontwikkelingen geen invloed op het aanspreekpunt. Deze blijft onder de RvB. Wel neemt de controller van zorginstelling F de gevolgen van de externe ontwikkelingen op in de risicoanalyse.

Centrale of decentrale uitvoering van treasury-activiteiten

Het inrichten van de treasuryfunctie gebeurt centraal door de controller van zorginstelling A. De treasury-activiteiten worden vervolgens uitgevoerd door de financiële afdeling. De controller analyseert periodiek de uitgevoerde treasury-activiteiten en adviseert richting de RvB hierover. Zorginstelling A hecht belang aan het overkoepeld kijken naar hoe de kasstromen lopen binnen de instelling. Een andere reden voor de centrale uitvoering is dat de directeuren van de locaties niet de kennis hebben om de treasuryfunctie in te richten. Wel weten zij beter wat er in de markt speelt en is het van belang voor de controller om hierover geïnformeerd te worden. De controller, staffunctionaris en de FA van zorginstelling B zitten centraal. Bij het doen van bouwinvesteringen wordt er wel informatie ingewonnen bij de regiodirecteuren. De kennis van treasury ligt dus centraal. Zorginstelling C voert treasury-activiteiten ook centraal uit. Dit is van belang om in gesprek te kunnen gaan met het bestuur en de banken (zorginstelling C is niet in gesprek met het WfZ). Bij zorginstelling D worden treasury-activiteiten centraal uitgevoerd om overzicht te houden

over de kasstromen binnen de organisatie. De regiomanagers houden zich bezig met het primaire proces, zorg verlenen Op decentraal niveau hebben de regiomanagers niet voldoende kennis en overzicht over de kasstromen. Bij zorginstelling E worden treasury-activiteiten tevens centraal uitgevoerd omdat op

decentraal niveau geen financiële kennis aanwezig is. Tot slot bij zorginstelling F is er ook sprake van een centrale uitvoering van de treasury-activiteiten. Treasury-activiteiten maken deel uit van de planning en control cyclus, waar door het centraal gelegen service bureau uitvoering aan wordt gegeven.

Gevolgen externe ontwikkelingen

De treasuryfunctie blijft een centrale functie geven de geselecteerde zorginstellingen aan. Bij

zorginstelling C kan het niet nog centraler. Zorginstelling D geeft aan dat de treasuryfunctie centraler wordt door de externe ontwikkelingen. De regiomanagers hebben op dit moment nog veel macht op het gebied van bouwinvesteringen. De besluitvorming van kasstromen lag wel al centraal maar de integrale verantwoordelijkheid wordt weggehaald bij de regiomanagers. Op totaalniveau wordt centraal bepaald of een bouwinvestering door kan gaan. Zo kan het voorkomen dat vanwege strategische redenen een onrendabele bouw wel doorgaat en een andere locatie moet inleveren.

Aanwezigheid treasurycommissie

Bij zorginstelling A is geen aparte treasurycommissie aanwezig. Dit is niet nodig omdat de gedelegeerde bestuurder en de controller bij elkaar komen voor overleg, indien daar aanleiding voor is.

Zorginstelling B heeft wel een treasurycommissie. Deze commissie bestaat uit de bestuurder, controller en staffunctionaris. Zij komen per kwartaal samen om te spreken over de voortgang, uitkomsten van

onderzoeken/analyses (businessplannen), rentevisie, prognoses en evaluatie.

Bij zorginstelling C is geen treasurycommissie aanwezig. Dit is niet nodig omdat de lijnen tussen RvB, controller en de FA al kort zijn. Wel is er een financiële commissie in de RvT waar voorgenoemde personen deel uit van maken. RvT houdt op deze manier extra toezicht op bouwinvesteringen. Bij bouwinvesteringen boven een bepaald bedrag is er ook expliciet toestemming nodig van de RvT. Bij organisatie D is geen treasurycommissie aanwezig. Intern is er wel sprake van overleg over de invoering van de integrale tarieven en de gevolgen hiervan voor de financiering. Hiervan wordt melding gemaakt aan de RvT en RvB in kwartaalrapportages. Een specifieke treasurycommissie is te duur en daarvoor is de organisatie te klein.

Zorginstelling E heeft net als zorginstelling B wel een treasurycommissie. Ook hier bestaat de commissie uit de bestuurder, controller (sectormanager) en staffunctionaris. Er zijn geen vaste momenten om samen te komen. Op het moment dat rapportages worden opgemaakt aan het eind van het jaar, als er

prognoses worden opgesteld en wanneer een nieuwe lening aangevraagd moet worden, is er overleg. Zaken die besproken worden zijn treasurystatuut, evaluatie renteresultaat en financiële transacties, beoordeling liquiditeitsverloop en ontwikkeling werkkapitaal.

Zorginstelling F heeft geen treasurycommissie omdat treasury geen dagtaak is want er worden geen dagelijkse risico’s gelopen. Treasury staat op de agenda tussen de RvB en de controller. De aanwezige financiële commissie bij zorginstelling F houdt zich niet specifiek bezig met treasury. Deze commissie houdt zich bezig met het begrotingsproces en het jaarrekeningtraject en brengt een advies uit aan de RvT.

Gevolgen externe ontwikkelingen

Voor de treasurycommissie van zorginstelling B hebben de externe ontwikkelingen tot gevolg gehad dat de treasurycommissie bezig is gegaan met het opstellen van een treasurystatuut. Dit heeft vervolgens geresulteerd in een treasurybeleidsplan en werkplan. Bij zorginstelling C hebben de externe

ontwikkelingen geen gevolgen voor de aanwezigheid van een treasurycommissie. Er is al overleg met de bestuurder, controller en FA op momenten dat de begroting wordt opgesteld en er grote

bouwinvesteringen aan komen. Op het overleg wordt niet het etiket van treasurycommissie gezet. Ook bij zorginstelling A is het niet nodig het overleg tussen de gedelegeerde bestuurder en de controller als treasurycommissie te benoemen. Bij zorginstelling D zijn er ook geen gevolgen. De accountant heeft wel geconstateerd dat het risicovol is dat de verantwoordelijkheid van treasury bij de controller ligt. Maar als het gaat om bouwinvesteringen hebben de controller en RvB overleg in de vorm van een bouwcommissie of een bouwplan van start mag gaan. Voor zorginstelling E hebben de externe ontwikkelingen geen gevolgen voor de al aanwezige treasurycommissie. Voor zorginstelling F hebben de externe

ontwikkelingen ook geen gevolgen. Bouwinvesteringen vinden met een continu verloop plaats. Het is van belang bij hierbij dat er periodiek een informatiestroom is naar de RvT. Maar voor de RvT is het niet nodig om dit te bespreken in een financiële of treasurycommissie.

Treasurystatuut

In document Borgen van financiële zorgen (pagina 72-75)