• No results found

HOOFDSTUK 3: ANALYSE VAN HET NIEUWE ERFRECHT

3.5 VORMVEREISTEN

62. Dat de gevolgen bij het sluiten van een uitzonderlijk door de wet toegelaten erfovereenkomst

slechts zichtbaar worden na het verlijden van de akte, is ook de wetgever niet ontgaan. Teneinde te verzekeren dat de partijen bij het opstellen van dergelijke zwaarwichtige handelingen voldoende beseffen waartoe ze zich verbinden, worden binnen het nieuwe erfrecht ook de nodige vormvereisten opgenomen107. Deze vormvereisten, die terug te vinden zijn in artikel 1100/5 en 1100/6 van het Burgerlijk Wetboek, hebben zowel betrekking op de vorm van de akte, de procedure als de publicatie en zullen in wat volgt ook in deze volgorde besproken worden.

3.5.1 Vorm van de akte

63. Wat de vorm van de overeenkomst betreft, is de wetgever heel duidelijk. Een erfovereenkomst

kan enkel bij notariële akte gesloten worden (art. 1100/5 §1 BW). Hierbij wordt er echter geen beperking opgelegd omtrent de nationaliteit van de instrumenterende notaris. Zo is het perfect mogelijk een erfovereenkomst voor een buitenlandse notaris te sluiten108. Het verlijden van de akte door een buitenlandse notaris heeft, wat de procedure betreft, echter geen gevolgen109,110.

3.5.2 Procedure

64. Behalve verplichtingen omtrent de vorm van de overeenkomst, heeft de wetgever ook wat

betreft de procedure in de nodige regels voorzien. Zo bepaalt de wetgever dat elke procedure begint met de verzending van een brief of e-mail uitgaande van de notaris aan elk van de partijen. Deze eerste inlichting bevat naast het ontwerp van erfovereenkomst ook de datum, het uur en de plaats van de vergadering waarin de erfovereenkomst inhoudelijk verder zal worden besproken.

107 J. BAEL, “Het verbod van erfovereenkomsten in het nieuwe familiaal vermogensrecht (deel 1)”, Not.Fisc.M. 2019,

(250) 265.

108 J. BAEL, “Het verbod van erfovereenkomsten in het nieuwe familiaal vermogensrecht (deel 1)”, Not.Fisc.M. 2019,

(250) 265.

109 C. DECLECRCK en W. PINTENS, Patrimonium 2019, Brugge, die Keure, 2019, 242. 110 A.-L. VERBEKE, “Nieuw Belgisch erfrecht”, RW 2017-18, (1082) 1100.

28 Bovendien wordt in deze toezending aan elke partij medegedeeld dat ze ten allen tijde beroep kunnen doen op een afzonderlijke raadsman en dat ze over de mogelijkheid beschikken een afzonderlijk onderhoud met de notaris te vragen.

Ten vroegste vijftien dagen na het versturen van het ontwerp van de overeenkomst vindt de vergadering plaats111. Deze wachttermijn is door de wetgever ingevoerd om partijen de kans te bieden reeds voorafgaandelijk een onderhoud met hun notaris te bewerkstelligen. Tijdens deze vergadering, die normaal plaatsvindt op het notariskantoor, worden de partijen zowel over de inhoud als over de draagwijdte van de overeenkomst geïnformeerd. Bovendien wordt aan de partijen nogmaals medegedeeld dat ze in de mogelijkheid zijn een individueel onderhoud met de notaris te hebben. Na deze vergadering worden de partijen per brief of per e-mail ingelicht over de plaats, het uur en de datum waarop de akte verleden zal worden. In deze toezending zal, indien dit nog niet bij eerste brief of e-mail gebeurd is, vermeld worden dat elke partij in persoon aanwezig dient te zijn.

Na het verstrijken van een wachttermijn van ten minste één maand na de vergadering, kan men overgaan tot het verlijden van de akte. Naast de instrumenterende notaris kan men zich laten bijstaan door de afzonderlijke raadsman en/of notaris waarop beroep werd gedaan. Van deze procedure kan er door de partijen niet afgeweken worden.

Figuur 1: Procedure

3.5.3 Uitzonderingen

65. De wetgever heeft drie uitzonderingen voorzien aangaande de vormvereisten voorzien in

artikel 1100/5 §1 en §2 van het Burgerlijk Wetboek.

29 De eerste uitzondering betreft artikel 1287, derde lid van het Gerechtelijk Wetboek inzake de echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT). Artikel 1100/5 §1 en §2 BW zijn overeenkomstig artikel 1287, derde lid, Ger. W. niet van toepassing op de erfovereenkomst die echtgenoten willen sluiten bij een scheiding door onderlinge toestemming112. Deze regeling ontstond om te verhinderen dat het opstellen van deze punctuele erfovereenkomst inzake EOT enkel bij notariële regelingsakte kan gebeuren. De wetgever heeft daarom de mogelijkheid gecreëerd om een erfovereenkomst, aangaande de uitoefening van de rechten omschreven in de artikelen 745bis, 858bis, §3, §5 en 915bis BW, op te maken aan de hand van een onderhandse akte. Ook dient de procedure zoals omschreven in artikel 1100/5 §2 BW bij dit type erfovereenkomst niet gerespecteerd te worden.

66. De tweede uitzondering slaat op de contractuele erfstellingen113. De procedure overeenkomstig 1100/5 §2 BW dient nooit te worden toegepast op contractuele erfstellingen (art. 1100/5 §3, tweede zin BW)114. Deze vrijstelling wordt gerechtvaardigd door het feit dat waar deze erfstellingen rechten verlenen aan partijen in een niet-opengevallen nalatenschap, dit geen verzaking aan dergelijke rechten tot gevolg heeft. Op basis hiervan lijken de voorzorgsmaatregelen overbodig. Wel dient er bij deze punctuele erfovereenkomst voldaan te worden aan artikel 1100/5 §1 BW. Dit betekent dat de contractuele erfstellingen wel bij notariële akte moet worden opgesteld.

67. De laatste uitzondering is van toepassing op de overeenkomst tot omvorming van een

schenking als voorschot op erfdeel, in een schenking met vrijstelling van inbreng en omgekeerd115. Dergelijke overeenkomsten zijn vrijgesteld van artikelen 1100/5 en 1100/6 van het Burgerlijk Wetboek.

3.5.4 Publiciteit

68. Volgens artikel 1100/6 van het Burgerlijk Wetboek wordt elke erfovereenkomst (ook indien het

een buitenlandse notariële akte betreft) ingeschreven in het Centraal Register van Testamenten

112 J. BAEL, “Het verbod van erfovereenkomsten in het nieuwe familiaal vermogensrecht (deel 1)”, Not.Fisc.M. 2019,

(250) 268.

113 J. BAEL, “Het verbod van erfovereenkomsten in het nieuwe familiaal vermogensrecht (deel 1)”, Not.Fisc.M. 2019,

(250) 268.

114 R. DEKKERS, H. CASMAN, A. VERBEKE en E. ALOFS, Erfrecht & Giften - De nieuwe Erfwetten 2017 en 2018,

Antwerpen, Intersentia, 2018, 281.

115 J. BAEL, “Het verbod van erfovereenkomsten in het nieuwe familiaal vermogensrecht (deel 1)”, Not.Fisc.M. 2019,

30 (CRT)116,117. Het doel van deze openbaarmaking is een mogelijkheid creëren om de erfovereenkomsten op een efficiënte manier terug te vinden118. De inschrijving in het CRT gebeurt door de notaris ten laatste vijftien dagen na het verlijden van de authentieke akte119.

Als men een erfovereenkomst niet laat registreren in het CRT, heeft dit niet tot gevolg dat de erfovereenkomst nietig verklaard wordt, noch leidt dit er toe dat de erfovereenkomst niet- tegenwerpelijk is120,121. Wel is het mogelijk, indien de niet-registratie van een erfovereenkomst schade heeft toegebracht aan iemand, dat de notaris hiervoor aansprakelijk wordt gesteld122.