• No results found

Voorwaarden voor en mitigatie van huidige activiteiten

areaal kwelderzones Waddenzee

Foto 6.2. Grote stern (Foto Richard Diepstraten)

7 Voorwaarden voor en mitigatie van huidige activiteiten

In dit hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de effecten van de huidige activiteiten op de instandhoudingsdoelstellingen in de Waddenzee en welke voorwaarden of

mitigerende maatregelen van belang zijn om (significant) negatieve effecten te voorkomen. Subparagraaf 7.6.2 gaat specifiek in op de programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in de Waddenzee.

7.1 Methodiek

Toetsing huidige activiteiten

Om te bepalen of de realisatie van de doelstellingen wordt belemmerd door menselijke activiteiten in het gebied zijn de ‘huidige’ activiteiten in 2008

geïnventariseerd en waar nodig geactualiseerd en aangevuld tijdens de uitvoering van de effectenanalyses tot 2011. Getoetst is wat de effecten van deze activiteiten zijn op de Natura 2000-doelstellingen. Uitgangspunt voor menselijke activiteiten in en rond Natura 2000-gebieden is dat ze de realisatie van de

instandhoudingsdoelstellingen niet in de weg mogen staan.

Menselijke activiteiten kunnen in principe doorgang vinden en worden op grond van dit beheerplan alleen beperkt of de negatieve effecten ervan gemitigeerd indien zij de Natura 2000-instandhoudingsdoelstellingen kunnen aantasten. Voor activiteiten die geen negatieve effecten hebben en dus in de huidige vorm door mogen gaan, geldt de algemene voorwaarde dat zij in aard, omvang, intensiteit en tijd niet in betekenende mate wijzigen ten opzichte van die in de getoetste situatie.

In de Nadere effectenanalyse, die voor zover relevant beschouwd kan worden als een Passende Beoordeling overeenkomstig artikel 19a, lid 10, Nb-wet, is in beeld gebracht welke activiteiten het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen in de weg staan. Daarbij zijn de volgende documenten tot stand gekomen (zie ook hoofdstuk 11 literatuurlijst/bronnen):

• Inventarisatie bestaand gebruik Waddenzee / Noordzeekustzone (Lit. 58). In deze lijst wordt per activiteit doorverwezen naar de Voortoets-rapporten; • Voortoets bestaand gebruik Waddenzee (Lit. 25);

• Voortoets visserijeffecten Waddenzee (Lit. 20);

• Oplegnotitie voor Voortoets bestaand gebruik Waddenzee (Lit. 22);

• Nadere effectenanalyse Waddenzee en Noordzeekustzone Deelrapport Niet Nb- wetvergund gebruik (Lit. 21);

• Nadere effectenanalyse Waddenzee en Noordzeekustzone Deelrapport Nb-wet vergund gebruik (Lit. 26);

• Nadere effectenanalyse Waddenzee en Noordzeekustzone Bijlagenrapport Nb- wet vergunde visserij (Lit. 18);

• Nadere effectenanalyse Waddenzee en Noordzeekustzone Hoofdrapport (Lit. 28);

• Nadere effectenanalyse Waddenzee en Noordzeekustzone Deelrapport Cumulatie (Lit. 17);

• Nadere effectenanalyse Waddenzee en Noordzeekustzone Deelrapport Externe werking (Lit. 29);

• Nadere effectenanalyse Waddenzee en Noordzeekustzone Beheerplankader voor baggeren (Lit. 24);

• Nadere effectenanalyse Waddenzee en Noordzeekustzone Beheerplankader voor waterrecreatie (Lit. 23);

Natura 2000-beheerplan Waddenzee

Pagina 148 van 331

• Nadere effectenanalyse Waddenzee en Noordzeekustzone Beheerplankader voor zandsuppleties (Lit. 27);

• Nadere effectenanalyse Waddenzee en Noordzeekustzone Beheerplankader visserij (Lit. 19);

• Voortoets Waddenzee en Noordzeekustzone - Militaire activiteiten (Lit. 7; Lit. 30; Lit. 31);

• Nadere effectenanalyse militaire activiteiten in Waddenzee en Noordzeekustzone (Lit. 7; Lit. 32; Lit. 33);

• Deelbeheerplan de Vliehors (Lit. 7);

• Deelbeheerplan Joost Dourleinkazerne, Texel (Lit. 3); • Toetsing militaire activiteiten Breezanddijk (Lit. 68);

• Passende Beoordeling voor het baggeren en verspreiden van baggerspecies in de Waddenzee (Lit. 4);

• Passende beoordeling voortzetting reguliere baggerwerkzaamheden in de Eemshaven (Lit. 6);

• Passende Beoordeling Eemshaven Energiecentrale RWE en havenuitbreiding (Lit. 6a)

In dit beheerplan is uitgegaan van actuelere vogelgegevens dan die tijdens de uitvoering van de Nadere effectenanalyse bekend waren. Dit heeft tot gevolg gehad dat een aantal inschattingen van doelrealisaties voor vogelsoorten zijn gewijzigd. Hierdoor zijn voor de broedvogel velduil en de niet-broedvogels wintertaling, topper, brilduiker en kanoet de inschattingen veranderd naar ‘(waarschijnlijk) wel’,

waardoor ze in de cumulatie niet meer zijn meegenomen. Daarentegen is voor de broedvogel dwergstern de inschatting van de doelrealisatie veranderd naar

‘waarschijnlijk niet’ en voor de niet-broedvogel smient naar ‘onduidelijk’, waardoor voor deze soorten de cumulatietoets alsnog is meegenomen in hoofdstuk 8 van dit beheerplan en in bijlage 5 (tabel B5.1).

De maatregelen opgenomen in dit beheerplan zijn gebaseerd op de analyses in deze documenten, die op zich zelf geen onderdeel uitmaken van dit beheerplan

Voor de toetsing van de huidige activiteiten is samen met de partijen in het gebied gebruik gemaakt van de Doeluitwerking Waddenzee (Lit. 60) en de inventarisatie van de huidige activiteiten. In de Doeluitwerking Waddenzee zijn de

instandhoudingsdoelstellingen geanalyseerd en uitgewerkt. Op basis van expert judgement en de best beschikbare wetenschappelijke kennis is een oordeel gegeven of een voortzetting van het huidige beheer voldoende zal zijn om aan de opgaven te voldoen. Bij de inventarisatie van de huidige activiteiten zijn locatie, omvang en periode waarin de activiteiten plaatsvinden in beeld gebracht. Op basis van deze beide inventarisaties en expert judgement is beoordeeld welke activiteiten mogelijk significant negatieve effecten hebben op het behalen van de

instandhoudingsdoelstellingen.

Er is voor de toetsing onderscheid gemaakt tussen ten tijde van de toetsing vergunde activiteiten en niet-vergunde activiteiten. De vergunde activiteiten zijn in het kader van het opstellen van het beheerplan niet op alle effecten getoetst, omdat via de vergunning voor deze activiteiten al gewaarborgd wordt dat er geen

significante negatieve effecten zullen optreden. Hiervoor is de inschatting van mogelijk significante effecten overgenomen van het bevoegd gezag dat de

vergunning heeft verleend. De eventuele niet-significante (rest-)effecten van deze activiteiten zijn wel meegenomen bij de toets van cumulatie van de effecten van alle activiteiten in en rond het Natura 2000-gebied.

Bij de toetsing is verder uitgegaan van de veronderstelling dat

instandhoudingsdoelstellingen waarvan is ingeschat dat ze gerealiseerd worden bij voortzetting van de huidige activiteiten, geen significant negatieve effecten ondervinden.

Voorwaarde is dan wel dat aard en omvang van de activiteiten niet in betekenende mate wijzigen, evenmin als de gebiedsspecifieke staat van instandhouding van de soorten of habitattypen.

Uitgangspunten bij beoordeling van vergunningplicht

Van bepaalde activiteiten is niet uit te sluiten dat zij een negatief effect hebben op een of meer instandhoudingsdoelstellingen. Hiervoor zijn vergunningvoorschriften of voorwaarden voor vrijstelling van de Nb-wetvergunningplicht of mitigerende

maatregelen nodig om te voorkomen dat deze activiteiten het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen in de weg staan. Als hieraan –naar het oordeel van het bevoegd gezag Nb-wet- voldaan wordt, kunnen de betreffende activiteiten doorgang vinden. Daarnaast kunnen in beginsel vergunningplichtige activiteiten doorgang vinden die aantoonbaar ook positief uitpakken voor de

instandhoudingsdoelstellingen en overige natuurwaarden in de Waddenzee, dit ter beoordeling door het bevoegd gezag Nb-wet. De vrijstellingsvoorwaarden zijn inhoudelijk voor een groot deel gebaseerd op de vergunningvoorschriften (Nb-wet), zoals die voor vergunde activiteiten golden tot op het moment van inwerkingtreding van dit beheerplan.

Niet-vergunningplichtige activiteiten kunnen, mits ze niet wijzigen in vorm, omvang en tijd, doorgaan wanneer de daarvoor als mitigatie opgestelde gedragsregels worden nageleefd.

De mitigerende maatregelen zijn grotendeels ontleend aan reeds vóór de inwerkingtreding van dit beheerplan bestaande gedragsregels in gedragscodes. Waar nodig zijn voorwaarden en mitigerende maatregelen toegevoegd of aangescherpt.

Of een activiteit al dan niet vergunningplichtig is, is beoordeeld door het daartoe bevoegde gezag voor de Nb-wet. Dit oordeel vormt het uitgangspunt voor het beheerplan.

Alle in het beheerplan beschreven (specifieke) voorwaarden en mitigerende maatregelen zijn opgesteld in nauw overleg met de betreffende sectoren en natuurorganisaties. Hiermee wordt het draagvlak voor de regels vergroot en daarmee de naleving van de regels bevorderd. Het bevoegd gezag voor de Nb-wet is en blijft verantwoordelijk voor inhoud en handhaving van de (vrijstellings-) voorwaarden en mitigerende maatregelen die in dit beheerplan zijn opgenomen. Zie subparagraaf 7.6.1 voor een overzicht van de bevoegd gezag-instantie per activiteit.

Vrijstelling van vergunningplicht in het beheerplan of niet?

Bij vergunningplichtige activiteiten kan er voor worden gekozen om deze via het beheerplan vrij te stellen van Nb-wetvergunningplicht. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan een brede maatschappelijke wens tot deregulering.

Vergunninghouders zijn hiervan eind 2011 schriftelijk op de hoogte gesteld. Criteria die een rol spelen bij de bepaling of een activiteit geschikt is om in het beheerplan vrijgesteld te worden van vergunningplicht zijn:

• Omvang, locatie en aard van de activiteit zijn goed te overzien gedurende de eerste planperiode (2016 tot 2022);

• Er zullen geen noemenswaardige wijzigingen optreden als gevolg van bijvoorbeeld (her-)berekening quota, andere locatie, etcetera;

• Negatieve effecten van activiteiten (zoals geconstateerd in de toetsing van het beheerplan) kunnen door voorwaarden in voldoende mate worden gemitigeerd, gedurende de gehele looptijd van het beheerplan;

Natura 2000-beheerplan Waddenzee

Pagina 150 van 331

• De activiteit is momenteel niet in discussie (bezwaren, beroepen).

De vrijstelling van vergunningplicht geldt niet voor de stikstofeffecten van deze activiteiten. Stikstofeffecten worden gereguleerd binnen het kader van het PAS. Het kan betekenen dat voor het stikstofeffect een melding moet worden gedaan of een vergunning Nb-wet nodig is, dit is ter beoordeling aan het bevoegd bezag Nb-wet. Voor de beslissing om een activiteit te reguleren via beheerplan of vergunning Nb- wet is tevens contact geweest met de initiatiefnemer (gebruiker). Dit contact heeft niet geleid tot aanpassingen in de wijze van regulering.

Voor zover in onderstaande opgaven is aangegeven dat een activiteit niet in het beheerplan wordt gereguleerd (maar via een Nb-wetvergunning), geldt dat voor deze activiteit in een groot aantal gevallen wel een toetsingskader voor

vergunningverlening is opgenomen in het beheerplan. De verwachting is dat op grond van deze informatie het vergunningproces ‘soepeler’ kan verlopen. Algemene voorwaarde voor alle categorieën

Voor alle activiteiten geldt de algemene voorwaarde dat de activiteiten in aard, omvang, locatie, intensiteit en tijd niet in betekenende mate wijzigen ten opzichte van de getoetste situatie. Bij uitbreiding of andere wijziging van de activiteiten kan geen gebruik meer worden gemaakt van de vrijstelling van vergunningplicht of het etiket ‘niet vergunningplichtig’ en zullen de effecten van de (uitgebreide/gewijzigde) activiteit opnieuw moeten worden getoetst in het kader van de vergunningprocedure Nb-wet. Degene die de activiteit uitvoert of wil uitvoeren dient zich te wenden tot het bevoegd gezag voor de vergunningverlening Nb-wet.

Indeling van activiteiten in categorieën

Voor activiteiten in de Waddenzee die negatieve effecten kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstellingen zijn aanvullende voorwaarden ter vrijstelling van de Nb-wetvergunningplicht of mitigerende maatregelen (bij niet Nb-

wetvergunningplichtige activiteiten met toch mogelijk negatieve effecten) nodig om te voorkomen dat deze activiteiten het behalen van de

instandhoudingsdoelstellingen in de weg staan. Als voldaan wordt aan de

aanvullende voorwaarden of de mitigerende maatregelen worden uitgevoerd kunnen de betreffende activiteiten doorgang vinden. In onderstaande paragrafen (7.2 tot en met 7.5) zijn de huidige activiteiten ingedeeld in de volgende vier categorieën: 1. Vrijgestelde vergunningplichtige activiteiten, zonder specifieke voorwaarden; 2. Vrijgestelde vergunningplichtige activiteiten, mét specifieke voorwaarden; 3. Vergunningplichtige activiteiten die (afzonderlijk) vergunningplichtig blijven; 4. Niet-vergunningplichtige activiteiten, wel mitigatie vereist.

Categorie 1 - Vrijgestelde vergunningplichtige activiteiten, zonder