• No results found

Snelvaren Borkum (Foto Martine van Oostveen)

areaal kwelderzones Waddenzee

Foto 7.8. Snelvaren Borkum (Foto Martine van Oostveen)

‘Snelvaren’ (> 20 kilometer/uur) is alleen toegestaan in de hoofdvaarroutes en veerbootroutes genoemd in de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995, met uitzonderingen ten aanzien van daadwerkelijke reddings-, bergings-, opsporings- en patrouilleoperaties, alsmede voor de hiermee verband houdende reddings- en militaire oefeningen. Voor delen van de Waddenzee die vanwege hun

natuurwetenschappelijke waarden in het bijzonder moeten worden ontzien, kunnen verdere vaarbeperkingen worden ingesteld (Lit. 54). De maatregelen zijn nader gespecificeerd in bijlage 4 (B4.2.2).

Deze mitigerende maatregelen (#30) zijn op basis van de PKB Waddenzee (Lit. 54). Een aanvullende maatregel bij het oefenen met snelvaren is dat meer rekening gehouden wordt met de ecologische aspecten, waarvoor zonodig beperkingen in nader te bepalen delen van de Waddenzee kunnen worden ingesteld ter beoordeling van het bevoegd gezag.

De handhaving (inclusief communicatie en toezicht) bij het oefenen met snelvaren (buiten de hoofdvaarroutes waar snelvaren algemeen is toegestaan) heeft een hoge prioriteit in het Natura 2000-handhavingsplan.

De trainingen snelvaren door Defensie worden verderop in deze paragraaf apart behandeld onder ‘Activiteiten Defensie’. Hiermee worden significant negatieve effecten voorkómen en resteffecten beperkt.

Burgerluchtvaart

Beroepsluchtvaart boven de Waddenzee vindt plaats in de vorm van transport, inspectie-, meet- en surveillancevluchten en hulpdiensten. Boven het waddengebied wordt ook gevlogen met sportvliegtuigjes. De vliegvelden Texel en Ameland worden hiervoor veel gebruikt. De recreatieve en sportluchtvaart gebeurt vooral in het voorjaar en ’s zomers en vindt doorgaans overdag plaats. Boven de Waddenzee geldt een minimum vlieghoogte voor de burgerluchtvaart van 450 meter,

Natura 2000-beheerplan Waddenzee

Pagina 198 van 331

overeenkomstig het Besluit beperkingen burgerluchtverkeer Waddenzee (Lit. 43). Slechts in expliciet benoemde omstandigheden zijn uitzonderingen mogelijk. Verder wordt verwezen naar de gedragscode ‘Verantwoord vliegen’.

Luchtvaart kan via geluid en silhouetwerking verstoring veroorzaken van vogels en zeehonden. Door de minimale vlieghoogte van 450 meter (met corridors naar Texel en Ameland, zie kaart 6) zijn de effecten op broedvogels klein (eider,

bontbekplevier, strandplevier, velduil) tot verwaarloosbaar (blauwe kiekendief, kluut, grote stern, visdief, noordse stern). Hetzelfde geldt voor foeragerende vogelsoorten die op open water en op of nabij kwelders voorkomen (topper, eider, scholekster en kanoet). De reguliere luchtvaart die boven de gestelde minimum vlieghoogte blijft heeft geen effect op de instandhoudingsdoelstellingen.

De in de Waddenzee geldende mitigerende maatregelen (#31) ten aanzien van de burgerluchtvaart, met name voor de toepassing van de minimum vlieghoogte, zijn opgenomen in bijlage 4 (B4.2.3).

Deze maatregelen zijn reeds bestaande maatregelen (Derde Nota Waddenzee). Hiermee worden significant negatieve effecten voorkómen en resteffecten beperkt.

Activiteiten Defensie: amfibische oefeningen

De amfibische oefeningen betreffen oefeningen bij Texel, Den Oever, de oostpunt van Vlieland en Lauwersoog. Voor zover deze oefeningen (inclusief ‘mudcrawl’) plaatsvinden op het eiland Texel, inclusief de Mokbaai en de Hors, wordt verwezen naar het beheerplan Texel (Lit. 77).

Door de activiteit kunnen vogels en zeehonden worden verstoord.

Voor de locaties oostpunt Vlieland en Lauwersoog is geen specifieke mitigatie nodig voor de huidige activiteit, mede omdat vanuit diep water wordt aangeland. Om effecten bij Den Oever te voorkómen kan deze activiteit alleen uitgevoerd worden onder de in bijlage 4 (B4.2.4) genoemde mitigerende maatregelen (#37).

Deze mitigerende maatregelen zijn gebaseerd op reeds bestaande Nb- wetvergunning-voorschriften. Hiermee worden significant negatieve effecten voorkómen en resteffecten zo veel mogelijk beperkt.

Activiteiten Defensie: trainingen snelvaren (meer dan 20 kilometer per uur)

De Defensie Vaarschool te Den Helder houdt praktijktrainingen in de Waddenzee en Noordzeekustzone met snelle vaartuigen, in het kader van opleiding en oefenen van mariniers. Er zijn per jaar zes opleidingen met meestal drie boten, gedurende vier weken. De vaartuigen met een lengte van maximaal 12 meter en een maximum snelheid van 32 tot 40 knopen volgen de betonde vaargeulen (met uitzondering van kleine afwijkingen als gevolg van navigatiefouten). Voor de opleiding in het

navigeren zijn ook geulen nodig buiten de hoofdvaarwegen waar snelvaren algemeen is toegestaan, alsmede bij nacht. Het snelvaren vindt plaats in de westelijke Waddenzee, zeer incidenteel ook ten oosten ervan.

Door de activiteit kunnen rustende zeehonden en watervogels die op het water rusten, foerageren of ruien worden verstoord (Lit. 33). Met name eiders komen verspreid in de westelijke Waddenzee voor, waar veel gefoerageerd wordt op de mosselpercelen.

Voor het trainen in snelvaren (met navigeren) zijn mitigerende maatregelen nodig. Deze maatregelen zijn gericht op het alleen toestaan van trainingen snelvaren in geultrajecten waar de effecten gering zijn. Zie de gedragsregels (#37) in bijlage 4 (B4.2.5).

Deze mitigerende maatregelen zijn nieuw in kader van dit beheerplan. Hiermee worden significant negatieve effecten voorkómen en resteffecten zo veel mogelijk beperkt.

Activiteiten Defensie: militair gebruik op de Vliehors en de Hors

Op de Vliehors vinden verscheidene vormen van militaire oefeningen plaats. De belangrijkste oefeningen betreffen het vliegen en schieten op doelen. Voor dit onderdeel wordt een (landelijk) Nb-wetvergunningtraject doorlopen. De

(grondgebonden) activiteiten, zoals ruimen van munitie, gebruik van oefenbommen en rijden met voertuigen zijn vrijgesteld van vergunningplicht. Verwezen wordt naar het beheerplan Vlieland (Lit. 78), waarin voorwaarden zijn gesteld ten aanzien van het minimaliseren van de negatieve invloed van het rijden, deels verlagen duin en de bescherming van strandbroeders.

De Hors op Texel is hoofdzakelijk in gebruik als een amfibisch oefenterrein. Deze oefeningen en de daarbij behorende mitigerende maatregelen zijn beschreven in het beheerplan Texel (Lit. 77).

7.5.3 Natuurbeheer en agrarisch gebruik

Onderhoud (vastelands-)kwelders

Langs de kusten van Groningen, Fryslân en Noord-Holland bevinden zich kwelders die gezien kunnen worden als halfnatuurlijk landschap, die in meer of mindere mate worden beheerd. Dit beheer houdt in het wel dan niet beschermen van de kwelder tegen afslag, het sluiten van een gebied voor recreanten, en het beweiden van een gebied door middel van vee. In deze gebieden zijn veel verschillende

oevereigenaren en beheerders actief, met als onderhoudsactiviteiten: beweiden, plaggen, onderhoud van watergangen, afrasteringen, gronddammen, werk- en wandelpaden, plaatsen van drinkbakken en vangkralen (voor vee) en

schadebestrijding. Het gecontroleerd wegbranden van verruigde vegetatie is ook een mogelijke (éénmalige) beheermaatregel, maar is geen bestaande activiteit en daarom vergunningplichtig.

Effecten van beweiding en vegetatieonderhoud (maaien) zijn over het algemeen positief voor de kwelderhabitattypen (tegengaan verruiging). Begreppeling kan door verdroging en versnelde successie een negatief effect hebben op de

kwelderhabitattypen. Aangezien het ontwateren nodig kan zijn voor de beweiding en het in beperkte omvang en intensiteit plaatsvindt, is het een verwaarloosbaar negatief effect. Bovendien wordt er bij het onderhoud lokaal gestreefd naar een zo natuurlijk mogelijke afwatering met minimaal onderhoud, bijvoorbeeld door uitwateringen met elkaar te combineren.

Door de werkzaamheden kan er een beperkte verstoring van broedende, rustende en foeragerende vogels plaats vinden. Voor broedvogels is het tegengaan van verruiging (door beweiding) ook positief, omdat hiermee ook het leefgebied van de vos verslechtert (afname predatie). Vogels kunnen in open terrein vossen beter zien naderen waardoor het predatiesucces lager is. Bij het kwelderbeheer hoort ook het actief uitvoeren van maatregelen om broedvogels te beschermen, namelijk het voorkómen van vertrapping van nesten door vee (afrastering, sturen beweiding), en

Natura 2000-beheerplan Waddenzee

Pagina 200 van 331

beschermen van (potentiële) broedlocaties tegen predatie (middelen: brede slenken, afrasteringen, vossenbestrijding).

In bijlage 4 (B4.3.1) is een overzicht opgenomen van de mitigerende maatregelen ten behoeve van deze activiteiten (#44, 45, en 53).

Deze mitigerende maatregelen zijn grotendeels bestaand en dienen waar nodig te worden geïntensiveerd. Hiermee worden significant negatieve effecten voorkómen en resteffecten beperkt.

Door uitvoering van de onderhoudsmaatregelen op vastelandskwelders wordt tevens een bijdrage geleverd aan de invulling van de visie van paragraaf 2.2.

Door een verstandig agrarisch gebruik en weidebeheer in de zomerpolders, die voldoende rekening houdt met de (broed)vogels, kan ook de vogelstand in deze gebieden worden beschermd. Het agrarisch gebruik in de zomerpolders kan worden voortgezet onder het bestaande beschermingsregime uit de Flora- en faunawet, dan wel de nieuwe Wet natuurbescherming, waaruit onder andere volgt dat het

verboden is om nesten van vogels te beschadigen. Op eigendommen van It Fryske Gea vindt een optimalisatie plaats van de vogelbroedfunctie.

Voor het beheer op de eilandkwelders wordt verwezen naar de beheerplannen van desbetreffende eilanden. Zo speelt bijvoorbeeld op Vlieland (Lit. 78) een onderzoek naar de dynamiek en getijdenwerking in de Kroon’s polder (overigens gelegen buiten Natura 2000-gebied Waddenzee), op Terschelling (Lit. 79) het

landschapsproject De Grië en op Schiermonnikoog (Lit. 81) aanpassing (extensieve) begrazing.

Betreding en openstelling van buitendijkse gebieden

Betreding van de kwelders, strandvlaktes en zomerpolders tijdens hoog water kan vogels verstoren die het gebied gebruiken als hoogwatervluchtplaats. Zie kaart 9: Hoogwatervluchtplaatsen vogels. Voor broedvogels kan openstelling van kwelders tijdens het broedseizoen negatieve gevolgen hebben op het broedsucces. Zie kaart 8: Kolonies broedvogels sterns. Er lopen slechts incidenteel groepen recreanten door de kwelder over de paden. Verschillende beheerders verzorgen excursies door het gebied onder begeleiding. De meeste particuliere terreinen zijn voor het publiek toegankelijk.