• No results found

Voorwaarde 3: Uitvoer naar douanegebied van de Unie 17

In document Douanewaarde. verrekenprijzen (pagina 17-20)

2. De douanewaarde

2.4. Transactiewaardemethode

2.4.3. Voorwaarde 3: Uitvoer naar douanegebied van de Unie 17

In artikel 128 van de UDWU is de voorwaarde “voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie”

nader uitgewerkt.

De tekst van lid 1 luidt:

“De transactiewaarde van de goederen die zijn verkocht voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie, wordt bepaald op het tijdstip van aanvaarding van de douaneaangifte op basis van de verkoop die onmiddellijk voordat de goederen het douanegebied zijn binnengebracht, heeft plaatsgevonden.”

Uit het eerste lid volgt dat gekeken moet worden naar de verkoop die onmiddellijk voorafgaand aan het binnenbrengen van de goederen heeft plaatsgevonden. In lid 2 wordt een alternatief toegestaan als de hoofdregel, die is opgenomen in lid 1, niet toegepast kan worden.

De tekst luidt als volgt:

“Wanneer de goederen voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie worden verkocht niet voordat zij dat douanegebied zijn binnengebracht, maar terwijl zij zich in tijdelijke opslag bevinden of onder een andere bijzondere regeling zijn geplaatst dan de regeling intern douanevervoer, bijzondere bestemming of passieve veredeling wordt de transactiewaarde op basis van die verkoop vastgesteld.”

In deze regeling worden specifieke situaties genoemd waarin geen verkoop voor uitvoer plaatsvindt.

De regel lijkt duidelijk, maar het is nog niet geheel helder hoe de zinsnede “de verkoop die onmiddellijk

voordat de goederen het douanegebied zijn binnengebracht” moet worden uitgelegd. Dit zal, naar verwachting, op langere termijn moeten blijken uit de jurisprudentie van het Hof.

2.4.4. Afwijzing transactiewaardemethode

De transactiewaardemethode kan worden afgewezen, als niet is voldaan aan de voorwaarden in artikel 70 lid 3 DWU. De gronden voor deze afwijzing zijn als volgt:

• Indien er een beperking is ten aanzien van het gebruik van de goederen door de koper of de overdracht, kan de transactiewaarde geweigerd worden. Een voorbeeld is de situatie waarin een koper beperkt wordt in zijn beschikking over de goederen. Dit geldt niet als de beperking bij de wet of door de autoriteiten in de Unie is opgelegd of voorgeschreven.

Daarnaast geldt dit ook niet als er beperkingen gelden ten aanzien van het geografische gebied waarbinnen de goederen mogen worden doorverkocht. Als de douanewaarde van de goederen door de beperkingen niet aanzienlijk wordt beïnvloed, geldt het hiervoor genoemde ook niet.

• Als de waarde niet kan worden bepaald aan de hand van de prijs waar de transactie van afhankelijk is of van de verkoop. Hiermee wordt de situatie bedoeld dat de koopovereenkomst elementen bevat die berusten op een schatting of een ander soort onzekerheid. Een van de doelstellingen van de douanewaardebepaling is dat de douanewaarde niet op basis van een schatting mag worden vastgesteld.

• De koper en verkoper zijn verbonden en de prijs wordt beïnvloed door deze verbondenheid.

Gezien het belang van de laatste voorwaarde voor dit onderzoek, wordt in de hiernavolgende subparagraaf ingegaan op het begrip ‘verbondenheid’.

In de praktijk wordt de transactiewaardemethode niet zomaar afgewezen. In beginsel geldt binnen de EU dat de opgegeven transactiewaarde correct is. De verbondenheid tussen partijen kan slechts aanleiding tot nader onderzoek geven.29 In dit kader is het van belang dat belastingplichtigen beschikken over de volledige bewijsstukken.

2.4.4.1. Invloed op de prijs door verbondenheid 2.4.4.1.1. Wanneer is er sprake van verbondenheid?

In de praktijk kan het voorkomen dat de partijen met elkaar verbonden zijn in de zin van de douanewetgeving. Wat hieronder wordt verstaan, staat in artikel 127 van de UDWU. Lid 1 van dit artikel bevat een limitatieve opsomming van de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn, wil er sprake zijn van verbondenheid tussen twee personen:

29 Art. 134 lid 1 Uitvoeringsverordening DWU

Beiden zijn functionaris of directeur in de onderneming van de andere persoon;

Zij worden door de wettelijke bepaling erkend als in zaken verbonden;

Zij zijn werkgever en werknemer;

Een derde partij bezit, heeft zeggenschap over, of houdt direct of indirect 5% of meer van het stemgerechtigde, uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden;

Een van hen heeft direct of indirect zeggenschap over de ander;

Een derde persoon heeft direct of indirect zeggenschap over beiden;

Beiden hebben direct of indirect zeggenschap over een derde persoon;

Zij behoren tot dezelfde familie.

Wat het begrip zeggenschap inhoudt, staat in lid 3 van hetzelfde artikel. Een persoon wordt geacht zeggenschap te hebben over een andere persoon, wanneer hij rechtens of feitelijk in een positie is om het handelen van een ander te leiden.

In principe vormt het feit dat er sprake is van een transactie tussen verbonden personen geen omstandigheid om de transactiewaarde direct af te wijzen. De transactiewaarde zal geaccepteerd worden onder de voorwaarde dat de prijs niet door de relatie is beïnvloed. Als de douaneautoriteiten gegronde redenen hebben om hieraan te twijfelen, wordt de importeur op grond van artikel 134 lid 1 van de UDWU in de gelegenheid gesteld om gedetailleerde informatie te verstrekken met betrekking tot de transactie. De bewijslast ligt in dit geval bij de aangever.

2.4.4.1.2. Testwaarden

Dat de prijs niet is beïnvloed door verbondenheid kan bewezen worden aan de hand van de zogenoemde testwaarden. Deze testwaarden zijn opgenomen in artikel 134 lid 2 van de UDWU.

Wanneer aangetoond kan worden dat de testwaarde de aangegeven transactiewaarde zeer dicht benadert, dan worden de goederen in overeenstemming met artikel 70 lid 1 DWU gewaardeerd. De testwaarden die gebruikt kunnen worden, zijn als volgt:

De transactiewaarde van identieke of soortgelijke goederen bij verkopen tussen kopers en verkopers die in geen enkel bijzonder geval onderling verbonden zijn, voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie;

De douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen, zoals bepaald overeenkomstig artikel 74 lid 2 onder c van het DWU (terugrekenmethode);

De douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen zoals bepaald overeenkomstig artikel 74 lid 2 onder d van het DWU (berekende waarde).

Bij het vaststellen van de waarde van identieke of soortgelijke goederen wordt rekening gehouden met aantoonbare verschillen in hoeveelheidsniveaus, handelssniveaus, de elementen genoemd in artikel 71 lid 1 DWU en de kosten die de verkoper bij het verkopen aan een niet met hem verbonden partij draagt, wanneer hij die kosten bij de verkoop aan een verbonden partij niet draagt.

De terugrekenmethode en de berekende waarde worden in de praktijk veelal gebruikt om op basis van de verkoopprijs of de berekende prijs te laten zien dat de prijs tussen de verbonden partijen niet beïnvloed is. Het is namelijk niet eenvoudig om vergelijkbare transacties tussen niet verbonden ondernemingen te vinden.30

Uit de wet vloeit echter niet voort dat er uitsluitend gebruik moet worden gemaakt van de testwaarden;

overige documentatie is niet uitgesloten.31 Aangezien overige documentatie niet is uitgesloten, zou het gebruik van verrekenprijsdocumentatie een praktische oplossing zijn voor ondernemers om aan te tonen dat er geen sprake is van invloed door de verbondenheid.

Behoudens het feit dat uit de douaneregels blijkt dat de transactiewaarde niet gebruikt mag worden als deze is beïnvloed door de verbondenheid, worden geen duidelijke handvatten geboden voor de praktijk van de verrekenprijsregels. Het voorgaande volgt tevens uit het arrest-Hamamatsu, waarin het Hof heeft geoordeeld dat een prijs die beïnvloed is, niet geaccepteerd mag worden en een wijziging mag niet achteraf plaatsvinden. In de douanewaardesystematiek zijn hieromtrent namelijk geen regels opgenomen.

Als de transactiewaarde toch op een van de genoemde punten wordt afgewezen, moet gekeken worden naar de alternatieve methoden, zoals in paragraaf 2.5 wordt uitgelegd.

In document Douanewaarde. verrekenprijzen (pagina 17-20)