• No results found

Hoofdstuk 4: Nederland zonder het pluraliteitsvereiste

4.1 Wenselijkheid van het pluraliteitsvereiste

4.1.2 Voorstanders

Het doel van het faillissement

Het faillissement strekt tot de verdeling van het gehele vermogen van de schuldenaar onder de gezamenlijke schuldeisers. Dat betekent volgens de Hoge Raad dat geen faillissement kan worden uitgesproken over de schuldenaar met slechts één schuldeisers.120 Wessels en Vriesendorp lijken deze mening aangedaan. Wessels is voorstander van het pluraliteitsvereiste.121 Gezien het doel van het faillissement acht hij het pluraliteitsvereiste wenselijk. Deze stellinginname rust ook op de argumentatie dat het in de praktijk meestal zo zal zijn dat er een steunvordering kan worden aangetoond aangezien elke ondernemer volgens hem wel meerdere schuldverhoudingen heeft.

Wessels is echter voorstander van een genuanceerde vorm van het pluraliteitsvereiste dat gebaseerd is op vermoedens. Op enkele momenten is in rechtspraak uit begin 20e eeuw de argumentatie toegepast dat ook aan het pluraliteitsvereiste voldaan is indien op grond van de omstandigheden, waaronder de niet-betaling van die schuld plaatsheeft, te verwachten is dat de schuldenaar ook tegenover zijn andere schuldeisers zijn verplichting tot betalen niet zal nakomen.122 Dit is echter van de periode voordat het pluraliteitsvereiste alomtegenwoordig was. Dit zou betekenen dat toch het faillissement kan worden uitgesproken van een schuldenaar, wiens schuldeiser geen steunvordering kan aantonen, maar waarvan wel door bijkomende omstandigheden aannemelijk is geworden dat er meer schuldeisers zijn. Vriesendorp argumenteert dat omdat het faillissement een collectieve procedure is, zij niet is bedoeld voor een enkele schuldeiser die als enige een onbetaalde vordering op de schuldenaar heeft, voor hem staat namelijk beslag open.123

119 Kamerstukken II 2016-17, 34704, nr. 3 (MvT).

120 HR 22 maart 1985, ECLI:NL:HR:1985:AG4980.

121 Wessels 2016, p. 88.

122 HR 13 mei 1897, W. 6976; HR 20 april 1916, NJ 1916, 564.

123 Vriesendorp 2013, p. 156.

33 Het ingrijpende karakter van het faillissement

Behalve dat de eigen vordering van de schuldeiser summierlijk vast moet staan, rust er een dubbele onderzoeksopdracht op de schuldeiser. Deze bestaat uit de toets aan het pluraliteitsvereiste en de resterende toets of de schuldenaar is opgehouden te betalen (zoals eerder vermeld is deze toestand niet enkel met het bestaan van meerdere schuldeisers bewezen). Dit betekent dat er in sommige gevallen een zwaardere bewijslast komt te rusten op de schuldeiser die het faillissement wil bewerkstelligen. Deze toetsing vloeit voort uit het ingrijpende karakter van de faillietverklaring.124 Het faillissement moet niet al te lichtvaardig worden ingezet. Het faillissement is namelijk een zeer ingrijpend instrument dat gepaard gaat met kosten voor de gemeenschap. Rank-Berenschot en Vriesendorp stellen zich beiden op dit standpunt. Daar voegen zij aan toe dat voor de schuldeisers de middelen van verhaal openstaan. Daarnaast rechtvaardigt de situatie dat een enkele schuldeiser zich niet kan verhalen op de schuldenaar niet het instellen van een faillissementsprocedure en de kosten hiervan.125 De wenselijkheid van het pluraliteitsvereiste wordt hier dus bepleit met de stelling dat de situatie waarin er “makkelijk” faillissement zou kunnen intreden onwenselijk is vanwege het ingrijpende karakter van het faillissement. Dit ingrijpende karakter is gelegen in de gevolgen die het faillissement kan hebben voor de failliet zelf en de overige belanghebbenden (of stakeholders) in het faillissement.

Misbruik van de regeling en pluraliteit in Europa

Als argument tegen de wenselijkheid van het pluraliteitsvereiste wordt (zoals in de volgende paragraaf uiteen wordt gezet) aangevoerd dat er van de huidige regeling misbruik kan worden gemaakt door schuldenaren. Rank-Berenschot argumenteert hiertegen dat het kieskeurig zijn in wie een schuldenaar betaalt en wie hij onbetaald laat niet leidt tot een misbruik van recht.126 Ook is zij van mening dat het simpele feit dat een regeling kan worden misbruikt geen reden is om deze regeling af te schaffen en dat de omvang van dit probleem als zodanig niet is vastgelegd. Tot slot vermeldt zij dat het argument dat Nederland wat het pluraliteitsvereiste betreft een vreemde eend in de bijt is in Europa weinig gewicht toekomt. De stelsels zijn volgens haar lastig te vergelijken door verschillen in hoofddoel en toepassingsbereik in de insolventieregelingen. De voornaamste argumenten voor de wenselijkheid van het pluraliteitsvereiste zijn dus gestoeld op het hoofddoel van het faillissement en de onwenselijkheid van een lichtvaardig in te treden faillissement.

124 Vriesendorp 2013, p. 155-156.

125 Vriesendorp 2013, p.156; HR 24 maart 2017 ECLI:NL:HR:2017:488, r.o 2.37 t/m 2.42.

126 HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:488, r.o 2.37 t/m 2.42.

34 4.1.2 Tegenstanders

Het pluraliteitsvereiste volgt slechts uit de jurisprudentie

Het pluraliteitsvereiste vindt zijn oorsprong in de jurisprudentie. Uit de faillissementswet blijkt de eis van pluraliteit niet en ook de wetsgeschiedenis is hier niet duidelijk over.127 Natuurlijk is jurisprudentie net als de wettekst evengoed geldend recht. Het feit dat een rechtsregel niet voortvloeit uit de wet, maar slechts uit de jurisprudentie wil dan ook niet zeggen dat het geen of mindere gelding heeft. Het bezwaar is echter gelegen in het feit dat een dergelijke fundamentele voorwaarde voor faillissement, die op zoveel bezwaar stuit in de literatuur, voortvloeit uit een conclusie van Clemens-Polis en destijds zonder onderbouwing is overgenomen door de Hoge Raad.128 Men kan zich afvragen in hoeverre het pluraliteitsvereiste, hoewel geldend recht, democratisch gelegitimeerd is. De wetgever heeft daarentegen wel de status-quo stilzwijgend hooggehouden sinds het ontstaan ervan door de wet niet te wijzigen. Reeds meerdere auteurs en ook INSOLAD hebben gepleit voor een wetswijziging die een einde zal maken aan het pluraliteitsvereiste door het faillissement open te stellen voor één schuldeiser.129 In de vernieuwde faillissementswet zal hieraan waarschijnlijk geen gehoor worden gegeven.130

Er zijn ook insolvente schuldenaren met slechts één schuldeiser, zij ontberen de bijzondere rechtsmiddelen van de curator

Een ander nadeel van het pluraliteitsvereiste is volgens verschillende auteurs dat er ook insolvente schuldenaren zijn met slechts één schuldeiser.131 De individuele schuldeiser, die geen faillissement kan bewerkstelligen, zal in plaats daarvan beslag moeten leggen op de afzonderlijke bestanddelen van de schuldenaar.132 Deze insolvente schuldenaren met slechts één schuldeiser worden onredelijk bevoordeeld door tegen faillissement beschermd te worden. In een situatie waar er slechts één schuldeiser is, heeft deze schuldeiser niet de bijzondere rechtsmiddelen die de curator in faillissement wel heeft.133 Hierbij kan worden gedacht aan het opvorderen van de administratie (artikel 92 Fw), het verschaffen van toegang (artikel 93a Fw), het openen van post (artikel 99 Fw), de inlichtingenplicht (artikel 105 en 106 Fw), de faillissementspauliana (artikel 42 en 47 Fw) en de bestuurdersaansprakelijkheid (artikel 2:138 en 2:248 BW).134 De ongelijkheid die bestaat tussen de

127 Hummelen & Breeman 2018; Wessels 2016, p. 88; Van der Feltz 1896, p. 48 e.v.

128 HR 13 mei 1897, W. 6979; HR 25 mei 1898, W. 7127; De Kloe, AA 2018/0204, p. 208.

129 HR 22 maart 1985, ECLI:NL:HR:1985:AG4980, NJ 1985/548, m.nt. Van der Grinten; Voorstellen wijziging Faillissementswet INSOLAD 13 december 2012 p. 2.

130 Kamerstukken II 2016-17, 34704, nr. 3 (MvT).

131 Kerstens, FIP 2011/5 p. 130.

132 De Kloe, AA 2018/0204, p. 211.

133 Kerstens, FIP 2011/5, p. 130.

134 HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:488, conclusie A-G Rank-Berenschot onder 2.28; Wessels 2016, p. 88.

35 bijzondere bevoegdheden van de curator en die van de enig schuldeiser is getracht te doorbreken, maar volgens De Liagre Böhl wordt dit tegengehouden door de Hoge Raad, die pleegt vast te houden aan het hoofddoel van het faillissement, dat de verdeling van de boedel onder de gezamenlijke schuldeisers ten doel heeft en niet bedoeld is als incasso-middel ten behoeve van de eenling. Voor hem staan tenslotte de normale verhaalsmogelijkheden open. Dat de enige schuldeiser de wens heeft om in plaats van het individuele executierecht gebruik te willen maken van faillissement is volgens Tollenaar opmerkelijk maar verklaarbaar. De reden is gelegen in de eerdergenoemde ongelijkheid in instrumentarium tussen de curator en de individuele schuldeiser. Volgens Tollenaar zou het individuele executierecht de schuldeiser een even sterke of zelfs sterkere positie moeten geven dan de curator.135

Tegen het argument dat faillissement bestemd is voor de collectieve verdeling van het vermogen onder de schuldenaars en daarmee niet openstraat voor één schuldeiser voert De Kloe in 2018 aan dat dit doel bijna nooit gehaald wordt omdat de fiscus immers (bijna) altijd vooraan staat in de uitdeling en de vaak lege boedels hierna niets meer te bieden hebben voor de overgebleven schuldeisers.

Daarnaast heeft de separatist een nog sterkere positie, waarin hij zijn rechten kan uitoefenen alsof er geen faillissement is (artikel 57 lid 1 Fw). Ook vinden er volgens De Kloe verschuivingen plaats in het insolventierecht (zoals reeds aan de orde geweest in paragraaf 2.2.3 en 3.2.2) die ertoe leiden dat niet slechts de verdeling van de boedel onder de schuldeisers het doel is van het faillissement, maar ook bijvoorbeeld fraudebestrijding. De Hoge Raad heeft immers enkele keren geoordeeld dat de curator de bevoegdheid heeft om ook rekening te houden met zwaarwegende belangen van maatschappelijke aard zoals continuïteit van onderneming en werkgelegenheid. Dit kan in bepaalde gevallen enige voorrang hebben op de belangen van (individuele) schuldeisers.136 Ook Van Zanten stelt dat het niet wenselijk is om de schuldenaar een dergelijk instrument te bieden om zich te wapenen tegen het faillissement en tegelijk de schuldeiser op te zadelen met een groot bewijsprobleem terwijl de schuldenaar insolvent is.137 Daarnaast vraagt hij zich af of, in het kader van de meer stakeholdergerichte benadering die het insolventierecht de jaren is ingeslagen, het wenselijk is dat een schuldenaar die slechts één grote schuld heeft bij een schuldeiser, met opzet een tweede schuld laat ontstaan zodat hij een “gepre-packaged” faillissement kan laten intreden. Tot slot wijst hij nog op de ons omringende landen die de eis ook niet stellen, terwijl zij wel vergelijkbare voorwaarden voor faillissement kennen.138

135 Tollenaar, TvI 2017/14, p. 86.

136 HR 24 februari 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1643 (Sigmacon II); HR 19 april 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2047 (Maclou).

137Van Zanten, TvI 2016/13, p. 96.

138 Zie hiervoor bijlage A.

36 Spinath, die de wenselijkheid van het pluraliteitsvereiste eveneens bestrijdt, wijst in een drietal annotaties onder uitspraken van de Hoge Raad en Hof ‘s-Hertogenbosch naar de gekunsteldheid waarmee rechters in sommige gevallen plegen vast te stellen dat aan het pluraliteitsvereiste is voldaan terwijl er genoeg signalen zijn dat de schuldenaar insolvent is zonder dat aan het pluraliteitsvereiste is voldaan.139 Illustrerend hiervoor is het arrest van 17 januari 2014.140 Hier was nadat faillissement was uitgesproken de schuldenaar in hoger beroep gegaan met als argument dat na het uitspreken van het faillissement de steunvorderingen reeds waren voldaan. De schuldenaar die meerdere schuldeisers had werd dus in eerste aanleg failliet verklaard, betaalde vervolgens slechts de steunvorderingen en ging toen in hoger beroep om het faillissement terug te draaien. Het Hof oordeelde (om toch aan het pluraliteitsvereiste te voldoen) dat in een eenmaal uitgesproken faillissement moet worden uitgegaan van het bestaan van mogelijk nog onbekende schulden, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt. Voorts stelde het Hof dat het betalen van de steunvorderingen terwijl de vordering van de aanvrager onbetaald blijft, ontoelaatbaar in strijd is met paritas creditorum. Bovendien stond volgens het Hof niet vast dat de schuldenaar geen leningen had aangetrokken om zijn schulden te betalen, terwijl een failliet niet langer in staat is dit te doen. Dit oordeel sneuvelde bij de Hoge Raad. De toets voor de toestand te hebben opgehouden te betalen is ex nunc. De overwegingen van het Hof over de paritas creditorum zijn hier irrelevant. Uit andere feiten en omstandigheden bleek overigens dat de boedel vrijwel leeg was en er een schuldenlast bestond van minimaal €540.000. Dit had volgens Spinath genoeg signaal mogen zijn dat de schuldenaar was opgehouden te betalen en dat er sprake was van insolventie. Ook maakt het feit dat het kennelijk mogelijk is om het faillissement terug te draaien in hoger beroep zoals deze schuldenaar heeft gedaan misbruik volgens hem aantrekkelijk.141 Spinath doet een oproep het voorstel voor wetswijziging van INSOLAD ter harte te nemen en het pluraliteitsvereiste te verlaten.142

Het pluraliteitsvereiste werkt misbruik in de hand

Reeds eerder genoemd is het argument dat het pluraliteitsvereiste in de faillissementsprocedure de schuldenaar de mogelijkheid geeft tot misbruik van de regeling. De mogelijkheid bestaat dat in geval van een faillissementsaanvraag de schuldeiser ervoor kiest om de bij de aanvrager bekende overige schuldeisers te betalen en juist de vordering van de aanvrager onbetaald te laten. Dit voelt als misbruik

139 HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:98, JOR 2014/214, m.nt. Spinath; Hof ’s-Hertogenbosch 7 februari 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2736, JOR 2013/187, m.nt. Spinath (Ontvanger/Vebes); HR 3 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1058, JOR 2013/292, m.nt. Spinath.

140 HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:98, JOR 2014/214, m.nt. Spinath.

141 HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:98, JOR 2014/214, m.nt. Spinath.

142 Voorstellen wijziging Faillissementswet INSOLAD 13 december 2012.

37 en is erg frustrerend voor de aanvrager volgens De Liagre Böhl.143 Ook volgens Van Zanten kan het pluraliteitsvereiste misbruik in de hand werken.144 De schuldenaar kan zijn bestaande schulden ontkennen of zijn vermogen verbergen en daarnaast zijn schulden vlak voor de faillissementszitting betalen.145 Van Apeldoorn is deze mening ook aangedaan. Hij voegt hieraan toe dat rechtbanken doorgaans wel concrete gegevens verlangen van een steunvordering en dat de schuldenaar die “zijn gang kan gaan” terwijl hij die ene schuldeiser onbetaald laat frustratie kan opwekken.146 Van Galen vraagt zich in 2001 in zijn artikel het volgende af.147 Een van de ratio’s achter het pluraliteitsvereiste is dat wanneer een schuldenaar twee of meer schuldeisers heeft, zij niet gediend zijn van beslag en executie buiten faillissement omdat er dan mogelijk een rangregelingsverwikkeling kan ontstaan. Dit verklaart volgens Van Galen echter niet waarom, wanneer er slechts één schuldeiser is, voor hem niet de mogelijkheid bestaat om faillissement te doen intreden. Ook INSOLAD is deze mening aangedaan.

In de praktijk zijn er volgens INSOLAD veel voorbeelden van schuldenaars die alle schulden voldoen, behalve die van de aanvrager van faillissement.148

4.1.3 Concluderend

De voorstanders van het pluraliteitsvereiste ontkennen over het algemeen niet dat het pluraliteitsvereiste nadelen met zich meebrengt. Zij stellen echter wel dat het loslaten van het pluraliteitsvereiste gepaard zou gaan met nog grotere nadelen, namelijk de onwenselijke situatie dat het faillissement laagdrempeliger wordt en bijna automatisch zou kunnen intreden bij het onbetaald laten van slechts één schuldenaar. De onwenselijkheid van deze situatie hangt samen met het ingrijpende karakter van het faillissement en de kosten die met faillissement gepaard gaan. Daarnaast bestaat het faillissement voor het collectief van schuldeisers en niet voor de eenling. Voor hem staan de normale verhaalsmogelijkheden open. Dit is samengevat de meest aangehangen visie van de voorstanders. Wat de tegenstanders van het pluraliteitsvereiste betreft zijn de meeste bezwaren gestoeld op de stelling dat er ook insolvente schuldenaren zijn met slechts één schuldeiser en insolvente schuldenaren met meerdere schuldeisers en dat deze schuldenaren misbruik kunnen maken van de regeling. Behalve dat de zoektocht naar een steunvordering voor de schuldeiser een zware bewijslast meebrengt en de schuldeiser de instrumenten van de curator ontbeert, kan de schuldenaar zich daarnaast zonder consequenties inzetten om te zorgen dat de steunvordering niet vindbaar is voor de schuldeiser of vlug betaald wordt. Volgens Van Zanten zijn er “bureautjes” die

143 De Liagre Böhl 1991, p. 35 e.v.

144 Van Zanten, TvI 2016/13.

145 HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:488, conclusie A-G Rank-Berenschot onder 2.28; Spinath, noten onder HR 3 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1058, JOR 2013/292 en HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:98, JOR 2014/214.

146 Van Apeldoorn, TvI 2004/54, paragraaf 6.

147 Van Galen, WPNR 01/6463, p. 907-908.

148 Voorstellen wijziging Faillissementswet INSOLAD 13 december 2012 p. 2.

38 onderzoek plegen te doen naar het opduikelen van een steunvordering, maar ook zij komen in de regel niet aan bijzondere informatie. Daarnaast kunnen zij, indien zij wel succesvol lijken te zijn, om redenen van beroepsethiek beter niet worden ingeschakeld door een advocaat.149 Dit zijn de meest aangehangen argumenten van de tegenstanders.

Ik kan mij vinden in de argumentatie dat binnen de faillissementsprocedure een bepaalde drempelverhoging nodig is om het faillissement niet te snel te laten intreden. Ik denk namelijk dat bij een te lichtvaardig faillissement dit ten koste zal gaan van de positie van onder andere de werknemer en de schuldenaar zelf. Echter zie ik ook in dat het pluraliteitsvereiste in zijn huidige vorm nadelen met zich meebrengt doordat feitelijk insolvente schuldenaren met slechts één schuldeiser en zonder uitzicht op een verbeterde financiële situatie nu niet failliet kunnen worden verklaard. Ik kan inzien dat dit tot een voor de schuldeiser frustrerende situatie leidt die onwenselijk te noemen is. Mijns inziens zou faillissement met één schuldeiser mogelijk moeten worden onder bijzondere omstandigheden waaruit overduidelijk blijkt dat sprake is van misbruik.150 Bijvoorbeeld in het geval van een lege brievenbus-B.V. vol met schulden bij één schuldeiser. Ook zou er gezocht kunnen worden naar een alternatief voor het pluraliteitsvereiste dat soortgelijke drempelverhogende werking heeft, maar die minder misbruikgevoelig is. Een mogelijkheid zou daarin liggen in een herziening van de huidige regeling van het summierlijk toetsen in de faillissementsprocedure. De kans bestaat wel dat dit gevolgen heeft voor de snelheid van de faillissementsprocedure.

4.2 Praktijkonderzoek 4.2.1 Inleiding

Het pluraliteitsvereiste is ontstaan in de jurisprudentie maar is bij uitstek een praktisch fenomeen. Dit houdt in dat de schuldeiser (indien nodig) actief op zoek zal moeten naar een steunvordering om het faillissement te kunnen bewerkstelligen. Omdat het pluraliteitsvereiste iets is uit te praktijk en het faillissement ermee valt of staat vind ik het de moeite waard om spelers uit de insolventiepraktijk naar hun ervaring te vragen. Mij dunkt dat handboeken en literatuur een goed theoretisch kader kunnen schetsen en dat het daarnaast ook waardevol is om de dagelijkse praktijk erop na te slaan. Om dit onderzoek dus een extra dimensie te geven heb ik een kleinschalig onderzoek gedaan om de meningen te polsen in de insolventiepraktijk. Dit heb ik uitgevoerd door het voorleggen van het onderwerp en de kritiek daarop aan dertien ervaren curatoren. Ik heb gekozen voor curatoren omdat zij een belangrijke rol spelen in het faillissement en bovendien een rol spelen die van terugkerende aard is.

Curatoren zien vaker faillissementen dan ondernemers (schuldeiser of schuldenaar) faillissementen zien en zijn juridisch bekwaam om hun mening te geven over het onderwerp. Daarnaast speelt de

149 Van Zanten, TvI 2016/13 p. 95.

150 Zie voor dit argument ook HR 24 maart 2017, ECLI:HR:2017:488, JOR 2017/183, m.nt Van Eeden -van Harskamp, onder 7.

39 curator een meer onpartijdige rol in het faillissement. Dit wat betreft de redenen waarom ik voor deze beroepsgroep heb gekozen. De groep curatoren die ik heb benaderd is een mengeling van mannelijke en vrouwelijke curatoren uit heel Nederland, van grotere en kleinere kantoren. Ik heb deze groep gevonden via de lijst van actieve curatoren van CuratorenNet.151 Ik heb een kort document opgesteld waarin eerst de centrale probleemstelling kort uiteen is gezet en vervolgens de kritiek hierop. Tot slot is hen in dit document gevraagd naar hun visie op de wenselijkheid van pluraliteitsvereiste an sich, de kritiek erop en hun verwachting wat betreft de rechtsposities van de betrokken stakeholders. Deze resultaten zijn geanonimiseerd weergegeven in bijlage C. In paragraaf 4.2.2 worden de resultaten van het onderzoek besproken.

4.2.2 Resultaten

De curatoren heb ik benaderd door eerst telefonisch contact te leggen met het advocatenkantoor en de vraag voor te leggen of het mogelijk zou zijn om een korte vragenlijst aan de advocaten te overleggen die regelmatig tot curator worden benoemd. In de meeste gevallen was dit volgens de personen die ik sprak geen enkel probleem en mocht ik de vragen per e-mail doorzetten. De ingevulde vragenlijsten verschillen van elkaar in die zin dat de ene curator er simpelweg meer tijd in heeft gestoken dan de andere. De meer uitgebreide antwoorden zijn uiteraard de antwoorden die voor het onderzoek meer relevant zijn omdat ik juist op zoek ben naar een antwoord op de waaromvraag en de

De curatoren heb ik benaderd door eerst telefonisch contact te leggen met het advocatenkantoor en de vraag voor te leggen of het mogelijk zou zijn om een korte vragenlijst aan de advocaten te overleggen die regelmatig tot curator worden benoemd. In de meeste gevallen was dit volgens de personen die ik sprak geen enkel probleem en mocht ik de vragen per e-mail doorzetten. De ingevulde vragenlijsten verschillen van elkaar in die zin dat de ene curator er simpelweg meer tijd in heeft gestoken dan de andere. De meer uitgebreide antwoorden zijn uiteraard de antwoorden die voor het onderzoek meer relevant zijn omdat ik juist op zoek ben naar een antwoord op de waaromvraag en de