• No results found

Volgens subgroep

In document 2 15 (pagina 36-42)

Grafiek 3.2.I

De verhouding van de subgroepen van de UVW-WZ in de voorbije 5 jaar

In 2015 is het aandeel werkzoekenden die toegela-ten zijn tot de werkloosheidsuitkering o.b.v. studies gedaald met 6 procentpunt t.o.v. 2014. Die daling is sterk beïnvloed door de beperking van het recht op inschakelingsuitkeringen (cf. deel 8.1), maar volgt deels ook de evolutie die we de voorbije jaren reeds konden waarnemen. Hun aandeel binnen de UVW-WZ bedraagt nu nog 14%. Het merendeel van de UVW-WZ (80%) is nog steeds toegelaten op basis van voltijdse arbeidsprestaties. De aandelen van de UVW op basis van vrijwillig deeltijdse arbeidspresta-ties en de werkzoekende SWT’ers bedragen ten slot-te respectievelijk 5% en 1%.

Tabel 3.2.I

Evolutie van de UVW-WZ volgens subgroep

Na Na een SWT Na Na een SWT

voltijdse vrijwillig zonder voltijdse vrijwillig zonder arbeids- Na deeltijdse vrijstelling arbeids- Na deeltijdse vrijstelling prestaties studies betrekking van IWZ Totaal prestaties studies betrekking van IWZ Totaal

2007 312 635 116 452 19 856 39 448 982 2007 100 100 100 - 100

2008 295 443 108 403 18 316 1 196 423 358 2008 95 93 92 100 94

2009 324 178 109 943 18 867 1 976 454 964 2009 104 94 95 165 101

2010 328 458 109 967 19 471 2 812 460 709 2010 105 94 98 235 103

2011 316 160 105 663 19 566 4 023 445 412 2011 101 91 99 336 99

2012 316 336 100 914 19 923 4 233 441 406 2012 101 87 100 354 98

2013 332 176 100 308 20 862 4 439 457 785 2013 106 86 105 371 102

2014 340 870 90 896 22 049 4 827 458 642 2014 109 78 111 403 102

2015 331 177 58 489 22 080 5 687 417 432 2015 106 50 111 475 93

3

Grafiek 3.2.II

Variatie op jaarbasis van de UVW-WZ volgens subgroep

+ 50%

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Na studies Na een vrijwillig

deeltijdse betrekking SWT zonder vrijstelling van IWZ

+1,3% +0,1% van het aantal UVW-WZ na studies. Die tendens laat zich deels verklaren door het feit dat sinds 1 janua-ri 2012 de beroepsinschakelingstijd (de vroegere wachttijd) werd verlengd met drie maanden (cf. deel 8.1) en door het in werking treden (sinds 1 augus-tus 2013) van de specifieke procedure voor de acti-vering van het zoekgedrag naar werk voor jongeren die zich inschrijven als werkzoekende na afloop van hun studies, waarvoor de eerste gesprekken werden gevoerd vanaf februari 2014 (cf. hoofdstuk 4).

De sterkere daling in 2015 (- 35,7% op jaarbasis) laat zich zoals gezegd verklaren door:

•de beperkingen op het recht op inschakelingsuit-keringen, m.n. het einde van het recht op inscha-kelingsuitkeringen voor sommige uitkeringsge-rechtigden sinds 1 januari 2015;

•het laten zakken van de uiterste leeftijd voor een eerste aanvraag tot een inschakelingsuitkering van 30 naar 25 jaar (ook sinds 1 januari 2015); en

•de diplomavereiste voor jongeren onder de 21 jaar die een inschakelingsuitkering aanvragen (sinds 1 september 2015).

Ook het aantal UVW-WZ na voltijdse arbeidspresta-ties daalt in 2015 met 2,8% op jaarbasis. Hun aantal blijft echter nog steeds op een hoger niveau dan in het crisisjaar 2010 (m.n. + 1 basispunt), wat zich deels laat verklaren door de strenger geworden toe-latingsvoorwaarden voor de vrijstelling o.b.v. leef-tijd of beroepsverleden (cf. deel 3.3). Het totale

aantal UVW-WZ blijft nog steeds onder het niveau van 2010 en ligt zelfs 7% lager dan het precrisisni-veau van 2007.

Voor de UVW-WZ na een vrijwillig deeltijdse betrek-king en de werkzoekende SWT’ers noteren we echter stijgingen op jaarbasis met respectievelijk 0,1% en 17,8%. Voor die beide subgroepen gaat het om het zesde jaar op rij waarin hun aantal stijgt op jaarba-sis. Die stijgingen zijn waarschijnlijk echter ten dele te wijten aan reglementaire wijzigingen om de in-schrijving als werkzoekende te stimuleren, zoals bv.

het optrekken van de toegestane leeftijd voor vrij stel-ling van IWZ, waardoor een aantal oudere werklozen die vroeger een vrijstelling konden aanvragen nu werk-zoekend blijven (cf. deel 8.6). Wanneer men de evolutie van de verschillende subgroepen van de UVW-WZ ver-gelijkt met die van hun niet-werkzoekende tegen-hangers (cf. deel 3.3), zien we daar immers in elke subgroep sinds meerdere jaren op rij dalingen op jaarbasis. De stijging van het aantal werkzoekende SWT’ers in 2015 wordt bovendien beïnvloed door de uitzonderingsmaatregelen m.b.t. de toegang tot dit stelsel die werden voorzien voor de ex-werknemers van Ford Genk (nl. een instroom van 243 werkzoe-kende SWT’ers; met daarnaast ook een instroom van 284 ex-Ford Genkwerknemers in het SWT voor niet-werkzoekenden).

UVW-WZ op basis van voltijdse arbeid Grafiek 3.2.III

Profiel van de UVW-WZ op basis van voltijdse arbeid in 2015

350 000 300 000 250 000 200 000 150 000 100 000 50 000

0 Gewest Geslacht Leeftijd Gezinscategorie

Vlaams Gewest

Brussels Hfdst. Gewest Waals Gewest

< 25 jaar

50 jaar en ouder 25-49 jaar

Gezinshoofden

Samenwonenden Alleenwonenden Mannen

Vrouwen

NB: het totaal omvat ook een klein aantal UVW-WZ met een andere gezinscategorie dan de drie bovenstaande meest gebruikelijke categorieën.

Grafiek 3.2.III schetst het profiel van de UVW-WZ die toegelaten zijn op basis van voltijdse arbeid. Het betreft grotendeels werklozen van de middelste leeftijdscategorie (200 112, d.i. 60%) en slechts voor een minderheid jongeren onder de 25 jaar (13 877, d.i. 4%). Zij komen voor ongeveer gelijke aandelen uit het Vlaams en het Waals Gewest. Het gaat om meer mannen dan vrouwen en een meer-derheid is samenwonend zonder gezinslast.

143 002

43% 13 877

4%

98 860 30%

129 394 39%

194 110 59%

200 112 60%

86 830 26%

58 781

18% 137 067

41%

117 187

35% 145 479

44%

3

0 Gewest Geslacht Leeftijd Gezinscategorie

Vlaams Gewest

Brussels Hfdst. Gewest Waals Gewest

< 25 jaar

50 jaar en ouder 25-49 jaar

UVW-WZ op basis van studies Grafiek 3.2.IV

Profiel van de UVW-WZ op basis van studies in 2015

NB: het totaal omvat ook een klein aantal UVW-WZ met een andere gezinscategorie dan de drie bovenstaande meest gebruikelijke categorieën.

Bij de UVW-WZ die zijn toegelaten op basis van studies ligt het aandeel van de jongeren onder de 25 jaar logischerwijs hoger dan bij de UVW-WZ na arbeid en geldt het omgekeerde voor het aandeel 50-plussers.*

Het betreft een meerderheid van UVW-WZ uit het Waals Gewest (35 331, d.i. 60%) en net iets meer vrou-wen dan mannen. De verhoudingen volgens gezins-categorie zijn vergelijkbaar met die van de UVW-WZ na voltijdse arbeid, al zijn ze meer uit gesproken.

* Ondanks de beperking van het recht op inschakelingsuitkeringen bevat deze groep nog steeds een klein aantal 50-plussers, die hun recht konden verlengen bv. door het inbrengen van periodes

25 000

UVW-WZ op basis van vrijwillig deeltijdse arbeid Grafiek 3.2.V

Profiel van de UVW-WZ op basis van vrijwillig deeltijdse arbeid in 2015

Gewest Geslacht Leeftijd Gezinscategorie

Vlaams Gewest

Brussels Hfdst. Gewest Waals Gewest

< 25 jaar

50 jaar en ouder 25-49 jaar

NB: het totaal omvat ook een klein aantal UVW-WZ met een andere gezinscategorie dan de drie bovenstaande meest gebruikelijke categorieën.

De deeltijdse werknemers die hun job verliezen maar die niet aan de voorwaarden voldoen om te worden gelijkgesteld met een voltijds werknemer, kunnen worden vergoed in een specifiek stelsel voor vrijwil-lig deeltijdse werknemers, op voorwaarde dat ze een bepaald aantal halve dagen in loondienst kunnen bewijzen gedurende een bepaalde referteperiode voorafgaand aan de uitkeringsaanvraag en minstens 12 uur per week of minstens een derde van een vol-tijdse betrekking hebben gewerkt. Aan een deel van de werklozen binnen die groep werd een aantal re-glementaire vrijstellingen van IWZ toegekend (onder meer als oudere werkloze, omwille van mantelzorg of sociale of familiale redenen of voor het volgen van opleidingen). Die groep vrijgestelde werklozen wordt behandeld in het deel 3.3.

De verhoudingen volgens leeftijdsklasse bij de UVW-WZ op basis van vrijwillig deeltijdse arbeid zijn vergelijkbaar met die van hun tegenhangers o.b.v.

voltijdse arbeid. Het betreft voor de overgrote meerderheid vrouwen (17 887, d.i. 81%). Verder gaat het vooral om inwoners van het Vlaams Gewest en om samenwonenden zonder gezinslast.

3

3.2.1.4

UVW-WZ op basis van arbeid met een bedrijfs-toeslag

Grafiek 3.2.VI

Profiel van de UVW-WZ op basis van arbeid met een bedrijfstoeslag in 2015

7 000

Gewest Geslacht Leeftijd Gezinscategorie

Vlaams Gewest

Brussels Hfdst. Gewest Waals Gewest

< 55 jaar

60 jaar en ouder 55-59 jaar

Sinds 2007 is een groot aantal nieuwe begunstigden van het stelsel van werkloosheid met een bedrijfs-toeslag (SWT, toen nog het brugpensioen) verplicht om als werkzoekende ingeschreven te zijn en be-schikbaar te blijven voor de arbeidsmarkt. Het gaat onder andere om het merendeel van de personen die hun statuut hebben verworven in het kader van een erkenning van hun onderneming als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering. Het merendeel van de betalingen in 2015 betrof het Vlaams Gewest (3 163, d.i. 56%). Het gaat ook vooral om mannen (4 002, d.i. 70%). Het aantal betalingen voor begun-stigden onder de 55 jaar ligt ten gevolge van de ge-leidelijke verhoging van de leeftijdsvoorwaarde naar 55 jaar voor werklozen uit een onderneming erkend als onderneming in herstructurering sinds 1 januari 2013 (cf. deel 8.3) nog steeds vrij laag (slechts 263 betalingen, d.i. 5%).

In document 2 15 (pagina 36-42)