• No results found

Algemene evolutie

In document 2 15 (pagina 171-180)

betrekking tot de verzoening van het beroeps- en het privéleven

6.1 Algemene evolutie

De stelsels van loopbaanonderbreking en tijdskrediet hebben als hoofddoel een betere combinatie van het beroeps- en het privéleven mogelijk te maken. In 2002 werd het stelsel van loopbaanonderbreking voor werknemers en werkgevers uit de privésector omgezet naar een stelsel van tijdskrediet.

Naast deze twee stelsels zijn er de drie thematische verloven die gemeenschappelijk zijn voor de open-bare en de private sector: in 1995 werd het verlof voor palliatieve zorgen ingevoerd, in 1997 het ou-derschapsverlof en in 1998 het verlof voor medische bijstand. Het ouderschapsverlof werd in 2012 opge-trokken tot maximaal 4 maanden. Het Koninklijk Besluit betreffende de verlenging van de duur van het ouderschapsverlof van 3 naar 4 maanden werd voor de privésector en de lokale en provinciale besturen gepubliceerd op 1 juni 2012 en dat voor het onderwijs en de openbare sector op 1 augustus 2012.

Vanaf 1 januari 2012 werd de reglementering met betrekking tot loopbaanonderbreking en tijdskrediet ingrijpend gewijzigd, waarbij vooral de maximale duur van de onderbrekingen ingeperkt werd. In het stelsel van het tijdskrediet werden daarenboven on-derbrekingen zonder motief beperkt tot 12 maan-den (voltijds equivalent) op de hele loopbaan. Een bijkomend saldo wordt enkel toegekend in geval van een geldig motief. Tenslotte werd ook de leeftijds-voorwaarde in het eindeloopbaanstelsel (zowel in het kader van loopbaanonderbreking als in het kader van tijdskrediet) opgetrokken.

Met ingang van 1 januari 2015 onderging de regle-mentering met betrekking tot het tijdskrediet op-nieuw enkele belangrijke wijzigingen. Onder andere heeft men in geval van niet-gemotiveerd tijdskrediet voortaan geen recht meer op onderbrekingsuitkeringen en werd de leeftijdsvoorwaarde voor tijdskrediet in het eindeloopbaanstelsel opnieuw opgetrokken.

Voor meer details met betrekking tot deze reglemen-taire wijzigingen verwijzen we naar hoofdstuk 8.

Evolutie van het aantal gerechtigden op loopbaanonderbreking en tijdskrediet*

Evol. Evol.

In 2015 worden gemiddeld per maand 288 107 onderbrekingsuitkeringen betaald in de verschillende stelsels van loopbaanonderbreking en tijdskrediet.

Dat zijn er 11 813 meer dan in 2014, wat overeen-komt met een stijging van 4,3%.

Ondanks de striktere voorwaarden vanaf 1 januari 2015 is de stijging het grootst in het stelsel van het tijdskrediet: + 8 812 betalingen of + 6,5% ten op-zichte van vorig jaar. Dat heeft te maken met een sterke toename van het aantal aanvragen eind 2014 ter anticipatie van de strengere regels. Heel wat van die aanvragen betreffen periodes van tijdkrediet die ook nog in 2015 doorlopen, waardoor het aantal betalingen in 2015 toch toeneemt. Het aantal intreders in het stelsel van tijdskrediet is wél sterk gedaald ten opzichte van vorig jaar (zie hoofdstuk 8).

In het stelsel van loopbaanonderbreking en bij de thematische verloven is de toename beperkter: res-pectievelijk + 2,8% en + 1,5%.

Wanneer ook rekening wordt gehouden met de perso-nen in loopbaanonderbreking of tijdskrediet die geen onderbrekingsuitkeringen genieten is de algemene toename in vergelijking met vorig jaar nog groter, namelijk + 4,8%. Onder andere door de afschaffing van het recht op onderbrekingsuitkeringen ingeval van niet-gemotiveerd tijdskrediet is het aantal personen in loopbaanonderbreking of tijdskrediet zonder onderbrekingsuitkeringen toegenomen met gemiddeld 1 823 per maand in vergelijking met vorig jaar (+ 17,0%).

In vergelijking met 2007 is het aantal uitkerings-trekkers in loopbaanonderbreking of tijdskrediet in 2015 gestegen met 29,0% (+ 64 801 betalingen).

Dat is vooral het gevolg van een constante sterke toename van het aantal onderbrekingsuitkeringen in het kader van thematische verloven, die enkel in 2012 kortstondig onderbroken werd. De groei van de thematische verloven is in 2015 met + 1,5% weliswaar aanzienlijk kleiner dan in de twee voorgaande jaren (grafiek 6.1.I).

Ook het stelsel van tijdskrediet heeft sinds 2007 een constante groei gekend, met enkel een dip in 2013.

Sindsdien gaat het aantal onderbrekingsuitkeringen in het kader van tijdskrediet opnieuw in stijgende lijn.

Enkel in het stelsel van loopbaanonderbreking is het aantal uitkeringstrekkers gedaald ten opzichte van 2007 (- 1,7%). De afname deed zich vooral voor in 2013 en 2014 (respectievelijk - 4,6% en - 1,7% op jaarbasis) en volgde op een periode van stagnering.

De stijging op jaarbasis van 2,8% in 2015 houdt dus in zekere zin een trendbreuk in.

* In dit hoofdstuk wordt het aantal gerechtigden steeds weerge-geven aan de hand van het gemiddeld aantal fysieke eenheden per maand op jaarbasis.

6

Grafiek 6.1.I

Uitkeringstrekkers in loopbaanonderbreking en tijdskrediet: variatie in percentage ten opzichte van het voorgaande jaar

Het relatieve belang van ieder stelsel is in 2015 on-geveer even groot als in 2014 (grafiek 6.1.II). Het tijdskrediet is verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de onderbrekingsuitkeringen, terwijl de loopbaanonderbrekingen en de thematische verlo-ven elk goed zijn voor ongeveer een kwart. In verge-lijking met 2007 valt vooral de toename van het belang van de thematische verloven op.

Grafiek 6.1.II

Uitkeringstrekkers in loopbaanonderbreking en tijdskrediet: verdeling volgens stelsel

+ 20%

+ 15%

+ 10%

+ 5%

- 0%

- 5%

- 10%

Loopbaanonderbreking

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Tijdskrediet Thematische verloven Totaal

-0,1%

-4,6%

-1,7%

+0,4% +0,9%

+2,8%+3,6%+2,6%

+0,4% +1,4%

+6,5%

-2,7%

+16,4%

+3,2% +5,2%

-0,9%

+2,2%

+0,3%

+2,5%+4,3%

+7,2%

-0,9%

+9,1%

+1,5%

32,1% 24,9% 24,5%

26,4% 25,7%

17,9%

50,0% 48,7% 49,8%

Tijdskrediet Thematische verloven Loopbaanonderbreking

2007 2014 2015

onderbreking of tijdskrediet vertoont een aantal op-vallende kenmerken (grafiek 6.1.III). Zo is in 2015 meer dan 7 op de 10 afkomstig uit het Vlaams Gewest*. Bovendien is een ruime meerderheid vrouw (67,2%). Oudere werknemers zijn veel sterker verte-genwoordigd dan jongere: meer dan de helft van de uitkeringstrekkers is ouder dan 50 jaar, terwijl slechts 5,5% jonger is dan 30 jaar.

Het merendeel van de uitkeringstrekkers in loopbaan-onderbreking of tijdskrediet vermindert de arbeidstijd met 1/5 (64,3%). Het belang van volledige onderbre-kingen is vrij beperkt (7,5 %).

Grafiek 6.1.III

Profiel van de uitkeringstrekkers in loopbaanonderbreking en tijdskrediet in 2015

* Ter herinnering: het gewest wordt bepaald op basis van de woonplaats van de uitkeringsgerechtigde.

Het profiel van de uitkeringstrekkers in loopbaanon-derbreking en tijdskrediet wijkt daarmee enigszins af van het profiel van de loontrekkenden. Dat wordt geïllustreerd door tabel 6.1.II: het aandeel werknemers dat onderbrekingsuitkeringen ontvangt in het kader van loopbaanonderbreking of tijdskrediet verschilt aanzienlijk naargelang de beschouwde subgroep.

Dat aandeel bedraagt voor het totaal van de loon-trekkenden 10,5% in 2015, maar is bijvoorbeeld bij

100%

0% Gewest Geslacht Leeftijd Onderbreking

Vlaams Gewest

Brussels Hfdst. Gewest Waals Gewest

< 30 jaar

50 jaar en ouder 30-49 jaar

de 50-plussers (17,0%) en de vrouwelijke werkne-mers (14,5%) aanzienlijk groter. Ook de werknewerkne-mers die in het Vlaams Gewest (12,5%) wonen nemen vaker loopbaanonderbreking of tijdskrediet op dan de werknemers uit het Waals of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (respectievelijk 8,2% en 6,7%). Het aandeel is met 3,7% van alle beschouwde subgroepen het kleinst bij de werknemers jonger dan 30 jaar.

6

Tabel 6.1.II

Uitkeringstrekkers in loopbaanonderbreking en tijdskrediet (verschillende personen) in relatie tot het totaal aantal loontrekkenden*

Uitkeringstrekkers met Totaal aantal

loopbaanonderbreking loontrekkenden

of tijdskrediet (2015) (op 31.12.2014) Aandeel

Gewest Vlaams Gewest 285 332 2 280 327 12,5%

Waals Gewest 88 418 1 083 506 8,2%

Brussels Hfdst. Gewest 21 582 323 646 6,7%

Geslacht Mannen 127 393 1 914 883 6,7%

Vrouwen 267 939 1 844 923 14,5%

Leeftijdsklasse < 30 jaar 27 759 760 059 3,7%

30-49 jaar 193 579 1 978 249 9,8%

50 jaar en ouder 173 994 1 021 498 17,0%

Totaal 395 332 3 759 806 10,5%

* Bron: Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, Dienst voor de Bijzondere Sociale Zekerheidsstelsels

6.2 Loopbaanonderbreking

Tabel 6.2.I

Evolutie van het aantal gerechtigden op loopbaanonderbreking

2014 2015 Evol. 2014 - 2015

Gewest Vlaams Gewest 47 056 49 217 + 2 161 + 4,6%

Waals Gewest 18 827 18 538 - 288 - 1,5%

Brussels Hfdst. Gewest 2 785 2 839 + 53 + 1,9%

Geslacht Mannen 18 173 18 885 + 712 + 3,9%

Vrouwen 50 494 51 709 + 1 215 + 2,4%

Leeftijdsklasse < 30 jaar 1 473 1 415 - 59 - 4,0%

30-49 jaar 21 301 21 783 + 482 + 2,3%

50 jaar en ouder 45 894 47 396 + 1 503 + 3,3%

Onderbreking Volledig 4 836 4 623 - 213 - 4,4%

Halftijds 30 810 30 605 - 205 - 0,7%

Vermindering met 1/5 29 885 32 436 + 2 551 + 8,5%

Andere 3 136 2 930 - 207 - 6,6%

Stelsel Algemeen 27 409 28 200 + 791 + 2,9%

Eindeloopbaan 41 258 42 394 + 1 135 + 2,8%

Totaal 68 668 70 594 + 1 926 + 2,8%

Zonder uitkeringen 1 558 1 627 + 69 + 4,4%

Algemeen totaal 70 226 72 221 + 1 995 + 2,8%

Het aantal onderbrekingsuitkeringen in het kader van gewone loopbaanonderbreking stijgt in 2015 met 2,8% op jaarbasis, wat overeenkomt met een toename van 1 926 uitkeringen per maand. De toe-name doet zich vooral voor in het Vlaams Gewest (+ 4,6% of + 2 161 eenheden), waardoor dat gewest nog aan belang wint: 69,7% in 2015 (grafiek 6.2.I).

De toename heeft enkel betrekking op onderbrekingen waarbij de arbeidstijd verminderd wordt met 1/5 (+ 8,5% of + 2 551 eenheden). Dat verminderings-type wordt in 2015 vaker gekozen dan de halftijdse onderbreking: 45,9% tegenover 43,4% (grafiek 6.2.I).

Relatief bekeken is de stijging van het aantal uitke-ringstrekkers in loopbaanonderbreking ongeveer even groot in het algemeen stelsel als in het einde-loopbaanstelsel (respectievelijk + 2,9% en + 2,8%).

De verhouding tussen beide stelsels wijzigt dan ook nauwelijks: 60,1% voor het eindeloopbaanstelsel en 39,9% voor het algemeen stelsel (grafiek 6.2.I).

6

Volgens leeftijd is er wel een verschil merkbaar. Bij de 50-plussers stijgt het aantal uitkeringstrekkers sterker dan in de leeftijdscategorie van 30 tot 49 jaar (+ 3,3% tegenover + 2,3%). Het aandeel 50-plussers neemt dan ook toe, tot 67,1% (grafiek 6.2.I).

Grafiek 6.2.I

Profiel van de uitkeringstrekkers in loopbaanonderbreking in 2015

0% Gewest Geslacht Leeftijd Onderbreking

Vlaams Gewest

Brussels Hfdst. Gewest Waals Gewest

< 30 jaar

50 jaar en ouder 30-49 jaar

6.3 Tijdskrediet

Tabel 6.3.I

Evolutie van het aantal gerechtigden op tijdskrediet

2014 2015 Evol. 2014 - 2015

Gewest Vlaams Gewest 96 762 104 635 + 7 873 + 8,1%

Waals Gewest 31 300 32 176 + 876 + 2,8%

Brussels Hfdst. Gewest 6 520 6 577 + 57 + 0,9%

Geslacht Mannen 49 185 53 861 + 4 677 + 9,5%

Vrouwen 85 397 89 526 + 4 130 + 4,8%

Leeftijdsklasse < 30 jaar 3 281 3 318 + 37 + 1,1%

30-49 jaar 43 183 46 066 + 2 883 + 6,7%

50 jaar en ouder 88 117 94 003 + 5 886 + 6,7%

Onderbreking Volledig 5 790 5 277 - 513 - 8,9%

Halftijds 33 355 32 491 - 863 - 2,6%

Vermindering met 1/5 95 436 105 619 + 10 183 + 10,7%

Stelsel Met motief: opvoeding van een kind jonger dan 8 jaar 21 438 23 718 + 2 280 + 10,6%

Met motief: zorg voor een zwaar ziek gezins- of familielid 1 151 1 244 + 93 + 8,1%

Met motief: volgen van een erkende opleiding 882 920 + 38 + 4,4%

Met motief: overige motieven 431 483 + 53 + 12,3%

Zonder motief 32 007 33 001 + 994 + 3,1%

Einde loopbaan 78 673 84 021 + 5 348 + 6,8%

Totaal 134 581 143 387 + 8 806 + 6,5%

Zonder uitkeringen 4 477 5 881 + 1 404 + 31,4%

Algemeen totaal 139 058 149 268 + 10 210 + 7,3%

In het stelsel van het tijdskrediet bedraagt de stij-ging op jaarbasis in 2015 6,5%, of een gemiddelde toename van 8 806 uitkeringstrekkers per maand.

De toename doet zich voor in ieder van de stelsels, maar is het grootst in het eindeloopbaanstelsel (+ 5 348 eenheden of + 6,8%) en in het stelsel met motief dat bedoeld is voor de opvoeding van een kind jonger dan 8 jaar (+ 2 280 eenheden of + 10,6%).

Dat motief is overigens veruit het belangrijkste.

In het stelsel zonder motief is de stijging in vergelij-king met vorig jaar het kleinst, namelijk + 3,1%. Het aantal onderbrekingen zonder uitkeringen is echter sterk gestegen (+ 1 404 eenheden of + 31,4%), voornamelijk omdat nieuwe onderbrekingen in het stelsel zonder motief geen recht meer geven op onderbrekingsuitkeringen sinds 1 januari 2015.

Grafiek 6.3.I laat zien dat in 2015 18,4% van alle uitkeringstrekkers in tijdskrediet een motief inroept, terwijl 23,0% gebruik maakt van het stelsel zonder motief. Het merendeel van de uitkeringstrekkers situeert zich echter in het eindeloopbaanstelsel (58,6%).

6

Net zoals in de gewone loopbaanonderbreking doet de stijging van het aantal uitkeringstrekkers zich in het tijdskrediet enkel voor bij de onderbrekingen waarbij de arbeidstijd verminderd wordt met 1/5 (+ 10,7%). Het belang van dit onderbrekingstype is met 73,7% echter veel groter dan in de gewone loopbaanonderbreking, waar het 45,9% bedraagt (grafieken 6.2.I en 6.3.I).

Volgens gewest is de toename van het aantal uitke-ringstrekkers in tijdskrediet tussen 2014 en 2015 het grootst in het Vlaams Gewest (+ 7 873 eenheden of + 8,1%). Ook in het Waals en het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest is er een toename: respectievelijk + 2,8% en + 0,9%. Het Vlaams Gewest blijft veruit het meeste uitkeringstrekkers in tijdskrediet tellen, met een aandeel van 73,0% in 2015 (grafiek 6.3.I).

Bekeken volgens leeftijdsklasse is de toename vooral merkbaar in de leeftijdsklasse van 30 tot 49 jaar en bij de 50-plussers (beide + 6,7%). De jongste leef-tijdsklasse blijft ongeveer stabiel. In 2015 is 97,7%

van alle uitkeringstrekkers in tijdskrediet 30 jaar of ouder (grafiek 6.3.I).

Volgens geslacht tenslotte is de stijging op jaarbasis het grootst bij de mannen (+ 4 677 eenheden of + 9,5%). Bij de uitkeringstrekkers met tijdskrediet is het aandeel mannen traditioneel groter dan bij de uitkeringstrekkers met gewone loopbaanonderbre-king (37,6% tegenover 26,8% in 2015).

Grafiek 6.3.I

Profiel van de uitkeringstrekkers in tijdskrediet in 2015

100%

0% Gewest Geslacht Leeftijd Onderbreking

Vlaams Gewest

Brussels Hfdst. Gewest Waals Gewest

< 30 jaar

50 jaar en ouder 30-49 jaar

6.4 Specifieke vormen

In document 2 15 (pagina 171-180)