• No results found

Voetbal in een moeilijke gezinssituatie

Praktijkvoorbeeld: “Van ‘stoute jongen’ tot rolmodel in de wijk”

Tekstkader 6.5 Voetbal in een moeilijke gezinssituatie

6.8 Monitoring en evaluatie

Om resultaten te kunnen benoemen, lijkt het zinvol om bepaalde zaken te registeren en te monitoren. In deze paragraaf wordt ingegaan op de monitoring en evaluatie van aanpakken en resultaten.

Een klein aantal buurtsportcoaches geeft aan niets te registreren met betrekking tot behaalde resultaten. Van die groep geeft een paar buurtsportcoaches aan dat jammer te vinden. Zij vinden dat er meer

“Dat ik bruggen kan maken, daar ben ik trots op” zegt een respondent. “Soms lijkt het alsof ik bij cliënten een onmogelijke taak heb, iedereen heeft de cliënt dan afgeschreven en dan lukt het me toch. Dan ben ik supertrots. Een cliënt was een terminale patiënte vol levenslust. Ondanks de weerstand van haar behandelaars en

begeleiders organiseerde ik toch twee keer per week iets voor haar. Haar levenslust is immers het mentale beginpunt van bewegen. Uiteindelijk heeft ze er maar twee maanden van mogen proeven, maar ze heeft er wel van genoten. Daar ben ik wel echt trots op.” (6R7, vrouw, 44 jaar)

“Ik ben de laatste tijd bezig geweest met een jongen van dertien jaar die 93 kilogram woog. Die jongen is uit huis geplaatst geweest, het is een moeilijke gezinssituatie. Zijn moeder heeft een verstandelijke beperking, hij zelf niet echt. Hij moest gaan sporten en vindt sporten eigenlijk niet zo leuk”, vertelt een buurtsportcoach. Ze is

er vooral trots op dat hij door haar hulp en begeleiding nu met plezier bij een vereniging voetbalt. (6R6, vrouw, 26 jaar)

aandacht zou moeten zijn voor het registreren van resultaten, omdat daar door de opdrachtgever of de gemeente naar wordt gevraagd. Opnieuw wordt voornamelijk door buurtsportcoaches met een

verbindende rol aangegeven dat het lastig is om in dit speelveld zaken meetbaar te maken:

“Het is soms ook lastig gewoon om te meten. […] We zitten aan de zachte kant van de overheid. […] Een verbeterde levensstijl is niet altijd te meten.” (6R13, vrouw, 26 jaar)

Een groter aantal buurtsportcoaches registreert bepaalde zaken wel. Voornamelijk buurtsportcoaches met een uitvoerende of organiserende rol registreren het aantal deelnemers dat wordt bereikt. Vrijwel iedereen die zaken registreert geeft aan te registreren welke activiteiten zijn uitgevoerd. Afhankelijk van de rol van de buurtsportcoach zijn dat activiteiten voor de doelgroep of activiteiten uitgevoerd door de buurtsportcoach. Buurtsportcoaches met een verbindende rol registreren voornamelijk cliëntspecifieke aspecten zoals de soort beperking, wat de vraag is, met welke sport of vereniging al contact is geweest en wat het gevolg van de uitgevoerde acties is. Op die manier ontstaat voor de cliënt continuïteit. Ook ontstaat hierdoor duidelijkheid over wie verantwoordelijkheid draagt over een bepaalde cliënt of bepaalde acties, geeft een buurtsportcoach (6R10, vrouw, 27 jaar) aan.

Bijsturing lijkt door buurtsportcoaches met een verbindende rol al tijdens het proces te gebeuren. Omdat vraaggericht, met veelal individuele cliënten wordt gewerkt, heeft de buurtsportcoach de mogelijkheid om al tijdens het proces bepaalde zaken anders aan te pakken. Buurtsportcoaches met een uitvoerende of organiserende rol werken meer met groepen en evalueren in beperkte mate met de deelnemers. Voor zowel verbindende als uitvoerende en organiserende buurtsportcoaches is het plezier van de deelnemers veel belangrijker, dit wordt gebruikt als indicator om te bepalen of de aanpak werkt. Plezier blijkt voornamelijk uit observatie of uit waardering door de doelgroep voor de buurtsportcoach. Daarmee maken buurtsportcoaches zichtbaar dat aanpakken tot belangrijke resultaten leiden: blije kinderen en tevreden partners.

De evaluatie wordt regelmatig gebruikt om resultaten naar de opdrachtgever of de gemeente te verantwoorden, om doelstellingen op basis van behaalde resultaten aan te passen of om een nieuw projectplan te schrijven. Ongeveer de helft van de buurtsportcoaches geeft aan zaken met de teamleider te bespreken. De teamleider is vaak verantwoordelijk voor de verantwoording naar de opdrachtgever of gemeente, maar buurtsportcoaches bepalen nieuwe doelstellingen vaak ook in overleg met hun

teamleider, op basis van de evaluatie.

6.9 Conclusies en aanbevelingen

Ondanks wat beperkingen in de methode (zie hoofdstuk 1), kan op basis van de voorgaande paragrafen van deze deelrapportage een goed onderbouwde conclusie worden getrokken over de vraag wat de inzet van buurtsportcoaches voor mensen met een beperking lokaal opbrengt. Als eerste is het belangrijk om te concluderen dat op hoofdlijnen tussen gemeenten nauwelijks onderscheid zichtbaar is. Buurtsportcoaches werkzaam met deze doelgroep werken voornamelijk in (zeer) sterk stedelijk gebied. Daar moet bij worden opgemerkt dat in de steekproef grote gemeenten enigszins oververtegenwoordigd zijn ten opzichte van kleine gemeentes. Ook zijn scholen voor speciaal onderwijs vaak gevestigd in stedelijk gebied. Uiteraard zijn op detailniveau verschillen tussen de verschillende gemeentes zichtbaar, maar dat kan worden toegeschreven aan de vraaggerichte aanpak die kenmerkend is voor buurtsportcoaches die werken met de doelgroep mensen met een beperking. Buurtsportcoaches die met deze doelgroep werken, trachten op de lange termijn inclusiviteit van de doelgroep in sport en de maatschappij te bereiken. De daaraan gekoppelde kortetermijndoelstellingen zijn afhankelijk van de rol die de buurtsportcoach heeft:

voor buurtsportcoaches met een organiserende of uitvoerende rol is het beter mogelijk om doelstellingen SMART te formuleren dan voor buurtsportcoaches met een verbindende rol.

Het samenspel tussen de buurtsportcoach met een verbindende rol en de buurtsportcoach met een organiserende of uitvoerende rol is belangrijk voor het bereiken van de langetermijneffectdoelstelling. In een verbindende rol heeft een buurtsportcoach vooral doelstellingen op het gebied van samenwerking met en tussen sport, onderwijs en zorg. De buurtsportcoach functioneert als spin in het web en zorgt er door het nemen van een regierol of het vormen van vrijwilligersnetwerken voor dat partijen in het werkveld aanbod op termijn zelfstandig kunnen aanbieden. De organiserende en uitvoerende buurtsportcoach heeft doelstellingen als: sportaanbod op maat creëren voor de doelgroep als dat in het reguliere aanbod niet te vinden is. De overeenkomst tussen verbindende en organiserende of uitvoerende buurtsportcoaches is de vraaggerichte aanpak. In beide rollen passen buurtsportcoaches hun aanpak aan op basis van de vraag van de cliënt. In de ideale situatie versterken beide rollen elkaar en zorgen er zo samen voor dat aan de vraag van de cliënt kan worden voldaan.

Plezier is een kernwoord voor deze doelgroep en de buurtsportcoaches die met de doelgroep werken. Het zien van plezier bij de doelgroep door de inzet van buurtsportcoaches is de belangrijkste bevorderende factor voor buurtsportcoaches. Plezier bij de doelgroep wordt bevorderd door de vraaggerichte aanpak en door vrijheid te hebben in de te volgen aanpak. Deze twee factoren zorgen ervoor dat de

buurtsportcoach de aanpak optimaal kan afstemmen op de behoefte van de cliënt.

Omdat de doelstellingen voor met name buurtsportcoaches met een verbindende rol niet altijd in SMART-geformuleerde doelstellingen te vangen zijn, is plezier als indicator zo belangrijk. Een vaak genoemde doelstelling voor deze doelgroep is om het aanbod en de vraag bij elkaar te brengen waardoor mensen op hun plek komen en iedereen de mogelijkheid krijgt om te sporten. Of iemand met een beperking op de juiste plek terechtkomt, meten buurtsportcoaches aan het plezier dat wordt getoond. Dit doen zij door observatie en aan de hand van terugkoppeling door de cliënt of andere direct betrokkenen zoals docenten of zorgverleners. Mensen met een beperking zijn immers niet altijd in staat om op dezelfde manier als mensen zonder beperking woordelijk uit te drukken wat zij ergens van vinden.

Het is niet altijd mogelijk om resultaten met cijfers te onderbouwen. Bij bijvoorbeeld doelstellingen die betrekking hebben op het verbeteren van de leefstijl, vinden buurtsportcoaches het moeilijk om resultaten concreet en zichtbaar te maken. De resultaten laten echter duidelijk de toegevoegde waarde zien van buurtsportcoaches voor deze doelgroep als het gaat om het participeren in sport en de

maatschappij.

Uit de resultaten blijkt dat de buurtsportcoach in staat kan zijn inclusiviteit te bereiken, zoals het voorbeeld laat zien waarin vier mensen met een verstandelijke beperking na een interventie van een buurtsportcoach aan regulier sportaanbod kunnen deelnemen. De vraaggerichte aanpak is daarbij voor deze doelgroep de sleutel tot succes. Het afstemmen van het aanbod op de vraag leidt tot situaties waarin mensen met een beperking met plezier kunnen deelnemen aan sport en als gevolg daarvan participeren in de maatschappij. Vanuit het perspectief van de buurtsportcoach kan worden

geconcludeerd dat de inzet van buurtsportcoaches voor de doelgroep mensen met een beperking van toegevoegde waarde is en dat juist de individuele afstemming op basis van de vraag van de cliënt werkt om de overkoepelende effectdoelstelling te bereiken.

Aanbevelingen

Op basis van bovenstaande conclusie kan een aantal belangrijke aanbevelingen worden geformuleerd. Deze aanbevelingen zijn vooral van belang voor werkgevers en leidinggevenden van buurtsportcoaches. Met de eerste twee aanbevelingen zou rekening moeten worden gehouden bij het uitzetten van vacatures en bij gesprekken in het kader van de resultaat- en ontwikkelingscyclus.

 Het zien van plezier bij de doelgroep is de belangrijkste bevorderende factor voor

buurtsportcoaches. Dit plezier wordt bevorderd door de vraaggerichte aanpak en door de vrijheid in aanpak die buurtsportcoaches ervaren. Het is van groot belang dat deze vraaggerichte aanpak en het hebben van vrijheid bij het bepalen van de aanpak behouden blijft of wordt bevorderd. Door te strakke richtlijnen is de buurtsportcoach niet of beperkt in staat een goede koppeling tussen de vraag en het aanbod te creëren waardoor de doelgroep geen of minder plezier ervaart. Het beperkt ervaren van plezier door de doelgroep kan weer leiden tot verminderd werkplezier van de buurtsportcoach. Hiermee kan rekening worden gehouden bij het uitzetten van vacatures of bij het bepalen van de rolinvulling van de buurtsportcoach in een gemeente en/of organisatie.

 SMART-resultaatafspraken met een buurtsportcoach met een verbindende rol kunnen de vrijheid van de buurtsportcoach beperken, wat ten koste gaat van het plezier van de doelgroep en het resultaat op de lange termijn. Het is immers niet altijd te bepalen hoe complex de vraag van een cliënt is en hoeveel tijd het kost om aan de vraag van de cliënt te voldoen. Het vastleggen van het aantal verbonden cliënten in resultaatafspraken is voor de buurtsportcoach licht beperkend. Procesafspraken over bijvoorbeeld uitbreiden van het netwerk of onderhouden van contacten met het netwerk, waardoor de vraag van de cliënt beter kan worden bepaald, zijn wel nodig. Immers, als het proces goed loopt, volgen de resultaten vanzelf.

 Omdat de buurtsportcoach met een verbindende rol als spin in het web functioneert kan het nuttig zijn om dat web uit te breiden. Een groter speelveld zorgt voor meer mogelijkheden om het aanbod bij de vraag aan te laten sluiten. Regionale in plaats van gemeentelijke aansturing en doelstellingen kan tot meer samenwerking tussen de diverse partijen in onderwijs, zorg en sport leiden. Regionale aansturing sluit aan bij de regiofunctie die scholen in het speciaal onderwijs hebben en zorgt voor minder gedoe voor de buurtsportcoach die werkzaam is voor de ene gemeente, maar op een school voor speciaal onderwijs ook aanbod creëert voor leerlingen uit drie andere gemeentes. Onder andere in Noord-Brabant bestaat een dergelijke regionale

samenwerking al waar de buurtsportcoaches van negen gemeenten elkaar opzoeken. Dat leidt dat mensen met een beperking meer vragen naar sport- en beweegaanbod en door de samenwerking kan het aanbod beter op de vraag worden afgestemd (Hover, Van Lindert & Van der Poel, 2015).