• No results found

Buurtsportcoach voor sportverenigingen

Praktijkvoorbeeld: “Bewegen voor 50+, gezonde en gezellige activiteiten in Haarlem”

8. Buurtsportcoach voor sportverenigingen

“Ik denk dat je op die verenigingsondersteuning meer de specialist moet hebben dan de generalist. Ik ben van mening dat het andere vaardigheden vergt.”

Anne de Schutter-Bulsink

Hogeschool Inholland i.s.m. Hogeschool van Amsterdam, Lectoraat Kracht van Sport

8.1 Samenvatting

In deze deelrapportage wordt antwoord gegeven op de vraag: wat ‘doet’ de buurtsportcoach om

zijn/haar doelgroep te bereiken (aanpak), waarop baseert hij zijn ‘aanpak’, welk resultaat levert dat volgens hem op en welke factoren hebben invloed op zijn handelen en resultaat? Achttien

buurtsportcoaches die zich primair richten op sportverenigingen zijn hiervoor geïnterviewd. De transcripten daarvan zijn geanalyseerd met het programma MAXQDA.

Dit type buurtsportcoach houdt zich voornamelijk bezig met het versterken van sportverenigingen zodat deze verenigingen een bredere maatschappelijke rol op zich kunnen nemen (en daarmee kunnen bijdragen aan het behalen van maatschappelijke overheidsdoelen). De sportvereniging wordt in die zin gezien als instrument om doelen, die zijn gesteld met betrekking tot sport als middel, te behalen. Daartoe stelt dit type buurtsportcoach zich op als verbinder van diverse lokale partijen. Zij slagen er daarbij in diverse lokale partijen te verbinden en duurzame samenwerkingsverbanden te smeden, waardoor een stevig netwerk van partijen binnen sport-, welzijns- en onderwijspartijen ontstaat

waaraan uiteenlopende vragen op het terrein van maatschappelijke- en sportparticipatie kunnen worden gesteld. De aanwezigheid van de buurtsportcoach versterkt dit netwerk met sportspecifieke kennis en is een stevige schakel in het geheel. Eén van de resultaten die de buurtsportcoaches boeken is de

zichtbaarheid in hun netwerk. Zij steken veel energie in het aan andere partijen laten zien van de meerwaarde die zij kunnen hebben.

De buurtsportcoaches zijn overtuigd van de kwaliteiten en eigenschappen die zij bezitten om hun werk goed te kunnen doen. Zij vinden wel dat voor dit type buurtsportcoach specialistische kennis en vaardigheden nodig zijn met betrekking tot adviesvaardigheden en procesbegeleiding. Over deze vaardigheden zijn zij minder zelfverzekerd. Kennisuitwisseling en het delen van ervaringen met

collega’s wordt erg belangrijk gevonden. Een groot deel van de buurtsportcoaches baseert zijn handelen voornamelijk daar op.

De buurtsportcoaches voelen zichzelf de aangewezen personen om te kunnen zien wat nodig is. Zij willen graag een rol bij het formuleren van doelen. Die ruimte krijgen zij, dat leidt er wel toe dat doelen vaak niet concreet of vastgelegd zijn. De vrijheid die dat oplevert wordt niet door iedere

buurtsportcoach als prettig ervaren. Het voelt soms ook als een gebrek aan aansturing of betrokkenheid. De erkenning van het vakmanschap van de buurtsportcoach, en dan in het bijzonder van de

buurtsportcoach als verenigingsadviseur, is belangrijk voor het behalen van doelen. De erkenning van de buurtsportcoach als vakman binnen de organisatie en binnen de externe samenwerking kan zorgen voor focus in de werkzaamheden en meer zichtbaarheid als specialist in het veld.

De aanbevelingen die worden gedaan richten zich op de erkenning van de buurtsportcoach als vakman, aandacht voor het onderbouwen van contextgericht handelen, uitbreiding van specialistische kennis met betrekking tot verenigingsadvies, aandacht voor het geven van kritische feedback en inzet van

indicatoren voor sterke verenigingen.

8.2 Inleiding

In deze deelrapportage worden de buurtsportcoaches die werken met en voor sportverenigingen besproken. De geïnterviewde buurtsportcoaches in deze deelrapportage zien de sportverenigingen, net als bijvoorbeeld kinderen of ouderen, als doelgroep waarvoor zij zich als buurtsportcoaches inzetten. Zij ondersteunen en/of adviseren sportverenigingen bij veranderingsprocessen, brengen (sport)specifieke kennis in over onderwerpen als ledenbehoud of het werven van vrijwilligers en schrijven

subsidieaanvragen. Naar aanleiding van de hoofdvraag wordt in de volgende paragrafen ingegaan op welke wijze en met welke doelen de buurtsportcoaches zich voor deze doelgroep inzetten, met wie zij samenwerken om doelen te bereiken, welke resultaten zij behalen, hoe zij die monitoren en wat beïnvloedende factoren zijn bij het al dan niet behalen van doelen.

Van de in totaal 295 geïnterviewde buurtsportcoaches hebben 120 buurtsportcoaches aangegeven vanuit hun werk met een doelgroep, zoals jongeren of ouderen, een combinatie te maken met de setting ‘sportorganisaties’. Achttien buurtsportcoaches gaven aan zich expliciet bezig te houden met de sportvereniging als doelgroep.

De uitgewerkte transcripten zijn gecodeerd en geanalyseerd met behulp van het

data-analyseprogramma MAXQDA. Fragmenten uit de interviews van de achttien ‘buurtsportcoaches sportverenigingen’ zijn binnen de vooraf samengestelde codeboom geplaatst. Daarnaast zijn nieuwe codes gevonden waarmee de bestaande codeboom is aangevuld.

Deze deelrapportage begint in paragraaf 8.3 met een profielschets van de ‘buurtsportcoach

sportverenigingen’ waarbij gebruikgemaakt is van meer kwantitatieve gegevens zoals leeftijd, opleiding, contracturen en soort aanstelling. Deze gegevens zijn aangeleverd door de buurtsportcoaches zelf. Daarna worden de resultaten gepresenteerd die vanuit de semigestructureerde interviews naar voren zijn gekomen over de organisatie van het werk en de doelen die worden gesteld, de aanpak en de activiteiten die de buurtsportcoach inzet om doelen te bereiken (paragraaf 8.4), belemmerende en bevorderende factoren op het behalen van doelen (paragraaf 8.5), resultaten van de aanpak (paragraaf 8.6) en de wijze waarop activiteiten en resultaten geregistreerd, gemonitord en worden geëvalueerd (paragraaf 8.7). In paragraaf 8.8 zal kort gereflecteerd worden op de resultaten en worden voor deze categorie buurtsportcoaches aanbevelingen gedaan voor de toekomst.

8.3 Het profiel van de buurtsportcoach

De geïnterviewde buurtsportcoaches die zich voornamelijk bezighouden met de doelgroep

sportverenigingen, zijn dertien man en vijf vrouw. De jongste buurtsportcoach was 25 jaar, de oudste twee waren 62 jaar. De meerderheid, veertien personen, zijn tussen de 25 en 41 jaar. Acht van de geïnterviewde buurtsportcoaches zijn tussen 2008 en eind 2011 in hun functie begonnen, twee daarvan begonnen daadwerkelijk in 2008. Tien buurtsportcoaches werden aangesteld tussen 2012 en 2017.

De buurtsportcoaches die werken met en voor sportverenigingen hebben voornamelijk een

sportopleiding op hbo-niveau gevolgd, zoals een opleiding aan een Academie Lichamelijke Opvoeding (ALO) of een Sportkunde-opleiding. Geen enkele respondent heeft een universitaire opleiding afgerond. Drie van de vier personen die als hoogst genoten opleiding havo/vwo of mbo opgaven, zijn geboren tussen 1955 en 1964. Andere opleidingen die gevolgd werden waren bijvoorbeeld opleidingen met betrekking tot welzijn, gezondheid, cultuur en maatschappij.

De geïnterviewde buurtsportcoaches binnen deze doelgroep zijn werkzaam in de provincies Noord-Holland, Noord-Brabant, Groningen, Limburg, Drenthe, Gelderland, Overijssel en Utrecht. Van drie buurtsportcoaches is de provincie waarin zij werken onbekend. Deze steekproef is niet representatief voor de verspreiding van dit type buurtsportcoach in Nederland, maar dient vooral om te achterhalen op welke manier een dergelijk type buurtsportcoach te werk gaat.

De buurtsportcoaches die met en voor verenigingen werken zijn voor diverse doelgroepen actief. Daarbij ligt de nadruk op kinderen, jongeren én (vrijwilligers van) sportverenigingen. Zij werken daarin samen met partijen binnen de sport, het onderwijs en in mindere mate met de buurt of welzijnsorganisatie. Eén buurtsportcoach kan zich op meerdere doelgroepen richten en met meerdere sectoren

samenwerken. Opvallend is dat deze buurtsportcoaches de sportvereniging nadrukkelijk zien als de doelgroep waarop zij zich richten. Daarnaast is het opvallend dat Jeugdzorg, de gezondheidszorg, het bedrijfsleven en de kinderopvang geen enkele keer genoemd worden als sector waarmee wordt samengewerkt. De gehandicaptenzorg en de ouderenzorg worden beide maar één keer genoemd als sector waarmee wordt samengewerkt.

Bij acht van de achttien buurtsportcoaches is een gemeente verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing. De anderen werden door diverse organisaties aangestuurd zoals een commercieel bedrijf, een welzijnsorganisatie, een gemeentelijk of provinciaal sportbedrijf, sportbond of sportvereniging. In totaal hebben elf buurtsportcoaches een vaste aanstelling. Zes daarvan zijn bij de gemeente werkzaam, twee bij een provinciaal sportservicebureau, de andere drie bij een sportbond, een welzijn-of gezondheidsorganisatie en een detacheringsbureau. Zes buurtsportcoaches hebben een tijdelijke aanstelling en één werkt als zzp’er.

De meeste (13) buurtsportcoaches kunnen alle beschikbare contracturen besteden aan het werk dat zij doen voor en met sportverenigingen. Eén van de buurtsportcoaches zegt slechts één uur van zijn 40-urig contract te besteden aan werkzaamheden voor de sportvereniging. Van één persoon is onbekend voor hoeveel contracturen hij werkzaam is als buurtsportcoach, maar is wel bekend dat hij 26,6 uur besteedt aan de doelgroep sportverenigingen.

Organisatie en doelen van het werk

Zoals besproken in paragraaf 8.2 is bij een groot deel van de buurtsportcoaches de gemeente

verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing. Een nuance is dat buurtsportcoaches zich vaak begeven in een verband van organisaties waar de buurtsportcoach werk voor uitvoert: zeven van de vijftien buurtsportcoaches die konden aangeven hoe het werkgeverschap georganiseerd was, gaven aan te werken in een gefragmenteerd werkgeverschapsverband: gemeenten, sportservices en andere lokale partijen voorzien de buurtsportcoaches gezamenlijk van werk. In zes van deze zeven gevallen heeft de gemeente de rol van opdrachtgever en stuurt via de opdracht die zij geeft de buurtsportcoaches indirect aan.

“Organisatie x is een ondersteunende organisatie voor de provincie. In meerdere gemeentes zit een consulent van ons. Dat is eigenlijk de sportambtenaar, dus gemeentes besteden dat uit aan ons, die hebben zelf geen ambtenaar sport. Daaronder zijn vaak ook de buurtsportcoaches geplaatst, vakdocenten en wij hebben diverse projecten ten aanzien van gezondheid, zorg, sportdorp.” (8R15918388, man, 37 jaar)

Aansturing

Als verantwoordelijke voor de Brede impuls combinatiefuncties fungeert de gemeente vaak als

opdrachtgever en stelt, al dan niet in overleg met de organisatie of mensen die uitvoering geven aan de Bic, prestatieafspraken op en overleggen een programma van eisen. Op die manier wordt het werk van de buurtsportcoach enigszins gestuurd.

“We krijgen een programma van eisen vanuit de gemeente. Daarin staat bijvoorbeeld hoeveel contactmomenten je minimaal moet hebben dus die moeten we ook registreren; welke hulpvragen komen er uit de verenigingen; hoeveel activiteiten zijn er georganiseerd en hoeveel kinderen heb je daarmee bereikt, hoeveel zijn er van doorgestroomd of zijn die bij een vereniging komen kijken? Dat soort dingen zijn wel redelijk geijkt, maar per wijk ligt er het er een beetje aan hoe je dat invult.” (8R15918387, vrouw, 32 jaar)

De directe aansturing van de buurtsportcoach gebeurt doorgaans door een coördinator of teamleider. De coördinator of teamleider is niet uitsluitend verantwoordelijk voor de verdeling van taken onder de buurtsportcoaches uit zijn team. Deze lijkt vaak op een vanzelfsprekende wijze tot stand te komen als het gaat om een verdeling van taken op basis van specialisme, thema of wijk/regio. Soms ontbreekt een team en daarmee de mogelijkheid om taken te verdelen op specialisme.

“De gemeente heeft een aantal speerpunten waar wij ons op moeten richten. Vanuit die speerpunten kijk ik welke projecten taken et cetera er gedaan moeten worden. Hierin word ik aangestuurd door onze coördinator.” (8R15918474, man, 25 jaar)

“We hebben eigenlijk een hele platte organisatie. We hebben een bestuurder die als het ware

de lijnen van de stichting uitzet, voor de rest is iedereen daarna gelijk. We hebben een afdeling vrijwilligers en mantelzorg, een afdeling jongeren met jongerencoaches en

straatwerkers. We hebben een afdeling participatie en een afdeling gezonde leefstijl en die bestaat uit drie buurtsportcoaches waarvan ik er één ben. Waarvan één dame zich richt op onderwijs en één dame ouderen en zorg en ik op de verenigingen.” (8R15918682, man 30 jaar)

Bij bijna alle buurtsportcoaches kwam naar voren dat de diversiteit aan taken die zij in hun pakket hebben heel groot is. Niet alle buurtsportcoaches ervaren dat als prettig. Zodoende wordt in het laatste citaat (van buurtsportcoach 8R15918682) bijvoorbeeld benoemd dat hij veel moet schakelen tussen veel verschillende onderwerpen tegelijk. Dat vindt hij lastig, omdat hij niet van elk onderwerp evenveel kennis heeft. De meningen lopen uiteen over wat de beste manier is om de taken te verdelen. De ene buurtsportcoach is erg enthousiast over de verdeling over portefeuilles op kennisgebied, anderen zien juist een meerwaarde in een buurtsportcoach die aanspreekpunt is van de wijk, ziet welke problemen spelen en vervolgens waar nodig specifieke kennis ophaalt.

“Wat je weleens merkt binnen de organisatie is dat drie of vier verschillende mensen contact hebben met een vereniging vanuit een verschillende invalshoek. De één is met sportplezier bezig, de andere is met talentontwikkeling bezig, de andere is weer met een bepaalde activiteit in die wijk bezig. Waar we nu naar toe willen is dat we het veel efficiënter willen inrichten. Mijns inziens zou dat kunnen zijn door een aantal wijkgerichte buurtsportcoaches binnen de wijk actief te laten zijn, die met het onderwijs contact hebben, die met zorg contact hebben, die met welzijnsorganisaties contact hebben. Dat zij dus de vraag ophalen uit de wijk. […] Vervolgens als wij zeggen ‘we hebben vraagstukken die gerelateerd zijn aan talentontwikkeling’ dat ik dan als soort expert ingevlogen word om te kijken waar ik dan bijvoorbeeld iets voor hen kan betekenen.” (8R15918654, man, 36 jaar)

Doelstellingen

Uit de interviews komt naar voren dat gemeentelijke beleidsplannen voornamelijk dienen als

richtingskader voor de buurtsportcoach of zijn coördinator voor het formuleren van doelstellingen. Een enkele keer worden de doelen meer ‘top-down’ bepaald:

“De gemeente x heeft een sportbeleid. Daarin past het [sport en leefstijl-, red] project en de stuurgroep daarvan legt elk jaar, de gemeente legt elk jaar een programma van eisen neer per deelnemer van het sport- en leefstijlprogramma; organisatie A, organisatie B, de vakdocenten en op basis daarvan wordt een plan van aanpak geschreven. Dus wij hebben in die zin niet heel veel invloed op welke doelstellingen dat gaan zijn. Wij zijn echt uitvoerende tak.”

(8R15918387, vrouw 32 jaar)

Vaker worden doelstellingen in gemeentelijke beleidsplannen op effectniveau geformuleerd

(bijvoorbeeld het verhogen van de sportparticipatie) die dienen als kader waarbinnen concretere doelen worden geformuleerd door teamleiders, coördinatoren en/of de buurtsportcoaches zelf.

“De gemeente heeft een accountmanager en die staat in contact met onze accountmanager, die maken een soort overall prestatieafspraken format, dan wordt er aan ons gevraagd om een deel voor onze werkvloer in te vullen met wat we het komende jaar gaan doen. Daarmee gaan wij naar de beleidsambtenaar sport, die bekijkt dat en daar praten we wat over en

uiteindelijk komt er een mooi stuk uit.” (8R15918682, man, 30 jaar)

Een aantal buurtsportcoaches heeft een sterk idee over hun rol bij het formuleren van doelen. Zij stellen dat zij op basis van kennis van de wijk of hun ervaring het beste kunnen overzien wat in een wijk of bij een vereniging nodig is en dat zij dan ook een rol moeten hebben bij het formuleren van doelen.

“Er worden wel doelen gesteld vanuit de gemeente. Zo wordt er bijvoorbeeld gesteld dat er tien sterke sportverenigingen moeten worden gerealiseerd. Als je het mij vraagt zijn het wel doelen, maar is het soms maar de vraag of de doelen realistisch zijn. Wij als

combinatiefunctionaris en buurtsportcoach weten hoe het ervoor staat in de buurt en weten wat haalbaar is. Dit is iets wat de gemeente niet weet. […] De gemeente kan wel kaders stellen maar de invulling daarvan vind ik dat dat door de professionals of door het team moet gebeuren.” (8R15918474, man 25 jaar)

Tekstkader 8.1 Doelstellingen ‘sport als middel’ als leidraad voor werkzaamheden