• No results found

Benaderingswijzen ouderen

Praktijkvoorbeeld: “Een kijkje in de keuken”

Tekstkader 7.2 Benaderingswijzen ouderen

Aanpak- activiteiten

De geïnterviewde buurtsportcoaches voeren diverse aanpakken en activiteiten uit, afhankelijk van de lokale situatie en de behoefte van de ouderen. Zo geeft één van de buurtsportcoaches mooi aan:

“Ik ben eigenlijk een kameleon die zich aanpast aan het individu zodat zij de laagste drempels ervaren.” (7R15918495, vrouw, 47 jaar)

Niet alleen verschillen de aanpakken tussen buurtsportcoaches, maar ook de buurtsportcoaches als individu variëren voortdurend met hoe zij zaken aanpakken. Dit komt omdat zij regelmatig werken in projecten, waarbij ieder project weer een iets andere aanpak vraagt. Onderstaande buurtsportcoach geeft aan hoe haar rol binnen de verschillende projecten is en dat ze daarbij vaak uitgaat van een ‘trial

and error’-werkwijze.

“Het zijn allemaal losse projecten, dus iedereen is de kartrekker van een bepaald project. Daardoor zijn de taken altijd duidelijk. Meestal is de buurtsportcoach de kartrekker, maar in sommige gevallen ben je ook gewoon projectlid en dan is de kartrekker bijvoorbeeld iemand vanuit welzijn. Dan ondersteun je gewoon en krijg je af en toe iets wat je moet oppakken. Maar wij zijn meestal kartrekkers in de projecten. Ik denk dat als uit je sportopleiding komt, dat je denkt: ‘dat doe ik wel, ik neem de leiding wel’. […]. Sommige collega’s vanuit welzijn zijn meer: ’hoe moet ik dat dan doen?’. Dan komt een collega van mij binnen: ‘We gaan het gewoon even zo doen’. Het gaat sneller en dan testen we het later wel. Werkt het niet dan kunnen we het nog bijstellen. Sommigen blijven heel lang in planvorming hangen en bij ons is het eigenlijk vrij snel: ‘dit is plan A, we gaan het proberen en werkt het niet dan stellen we het bij of gaan we over op plan B. Een beetje die ‘lean-methode’ eigenlijk, dat je alles ziet als een

experiment.” (7R15918586, vrouw, 25 jaar)

Veel buurtsportcoaches zitten (deels) zelf ook in de uitvoering van projecten en sommigen staan ook zelf voor een groep, bijvoorbeeld als zwemdocent of wandelinstructeur voor ouderen. De meeste

buurtsportcoaches geven echter wel aan dat het eigenlijk de bedoeling is dat zij zelf niet te lang uitvoeren, met name degenen die nadrukkelijk in hun taakomschrijving hebben staan dat ze meer de functie van ‘aanjager’ en ‘verbinder’ hebben in plaats van die van uitvoerder.

“Het is niet meer de bedoeling dat wij daadwerkelijk lessen gaan geven, maar het is nu meer in de begeleidende rol. Stel dat ze een vrijwilliger hebben, dan gaan wij die opleiden om een les te geven of mensen te kunnen begeleiden.” (7R15918444, man 27 jaar)

 Ouderen persoonlijk (thuis) opzoeken

 Aansluiten bij bijeenkomsten waar ouderen komen

 Doorverwijzingen vanuit partners

 Ouderen beweegspreekuur of loket

 Informatieboekje (beweegwijzer)

 Via de kleinkinderen

Veel projecten en activiteiten zijn dan ook gericht op kennisoverdracht en het trainen van anderen, om ouderen te ondersteunen bij het bewegen. Zo geeft één van de geïnterviewde buurtsportcoaches bijvoorbeeld aan dat hij binnen een samenwerkingsproject met een zorgcentrum het personeel en de vrijwilligers daar heeft getraind in het verzorgen van een beweegspel voor mensen met dementie. Eerst begeleidde hij zelf deze activiteiten, daarna is het ondergebracht bij het zorgcentrum. Een andere buurtsportcoach noemt een soortgelijk project ‘Fit bij de koffie’. Ook hier werden medewerkers en vrijwilligers in verzorgingstehuizen getraind om tijdens het koffiehalfuurtje wat eenvoudige

beweegactiviteiten aan te bieden. Dit project is gestart in één verzorgingstehuis en draait inmiddels binnen acht tehuizen. Sommige opgeleide vrijwilligers in dit project zijn hierdoor nu als betaalde kracht aangenomen om deze activiteiten te verzorgen.

Nieuwe activiteiten in twee van de gemeenten zijn daarnaast de grootouder-kind activiteiten, zoals bijvoorbeeld viswedstrijden. Dit vinden zowel de ouderen als de kleinkinderen leuk om te doen.

Grootouders komen zo ook in contact met andere grootouders. Eén van de buurtsportcoaches noemt trots het voorbeeld van drie opa’s die nu, naar aanleiding van de georganiseerde visactiviteiten, er wekelijks samen op uittrekken om te vissen.

In bovenstaande voorbeelden is nieuw aanbod gecreëerd wat vervolgens in sommige gevallen ook weer overgedragen is. Het ontwikkelen van nieuw beweegaanbod is iets dat we bij ongeveer een derde van de buurtsportcoaches terug hebben gevonden. Sommige buurtsportcoaches werken meer vanuit het principe ‘mensen zoveel mogelijk laten aansluiten bij bestaande beweeggroepen’. Wanneer er geen passend aanbod is, starten de buurtsportcoaches zelf iets op, of gaan ze op zoek naar beweegmaatjes. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor ‘lastige’ doelgroepen, zoals onderstaand voorbeeld aangeeft.

“Dan zijn er nog de mensen uit GGZ. Dit is een moeilijke doelgroep om binnen het reguliere sport- en beweegaanbod door te verwijzen. Zo heb ik bijvoorbeeld twee mannen aan elkaar gekoppeld die gelijkwaardig zijn wat betreft hun GGZ-problematiek. Daar wandel ik nu zelf mee omdat ik daar nog geen activiteit of iemand aan heb kunnen koppelen.”

(7R15918495, vrouw, 47 jaar)

Belangrijk is wel, volgens de meeste buurtsportcoaches, om overgedragen projecten te blijven monitoren en ook de ouderen die doorverwezen zijn naar nieuw of bestaand aanbod, te blijven volgen. Wanneer de buurtsportcoaches geen vinger aan de pols zouden blijven houden, is er een risico dat activiteiten weer ophouden en/of dat ouderen afhaken. Verschillende buurtsportcoaches geven ook voorbeelden van activiteiten die na overdracht ophielden te bestaan.

“De bezigheden verhouden zich tussen begeleiden en mensen blijven monitoren. Dat is iets waarvan ik denk dat dat heel belangrijk is. Dat je continu in de gaten blijft houden of mensen nog aan het bewegen zijn, of ze niet inmiddels klachten hebben opgelopen of blessures, of dat ze tegen dingen aan zijn gelopen waardoor het niet meer lukt. Want als er ook maar iets is waarvan ze denken nu kan ik het echt niet meer doen, dan ben je ze kwijt. Daar ben ik veel tijd mee kwijt.” (7R15918635, vrouw, 48 jaar)

In veel gevallen zijn de buurtsportcoaches verbinders tussen vraag en aanbod en aanjagers van het uitbreiden van het kwalitatief hoogwaardig beweegaanbod voor ouderen. Hoe divers dat eruit kan zien, maar ook hoe complex dat soms is wat betreft duurzaamheid, geeft onderstaand citaat aan.

“Bij twee grote zorgorganisaties hebben we de fitchecks gedaan We hebben personeel geschoold over wat er aan beweging gedaan kan worden in de algemeen dagelijkse leefomgeving. We hebben ons daarbij afgevraagd hoe we personeel verder kunnen bijscholen als het gaat om bewustwording van beweeggedrag bij ouderen […]. We hebben geprobeerd verenigingen aan de woonzorginstellingen te koppelen, wat iets minder geslaagd was omdat die vrij beperkt zitten met kader. Ook hebben we ze bijvoorbeeld geleerd in de beweeggroepen die zij hebben wat afwisseling aan te brengen. […] Met de sportverenigingen hier is dat niet zo zeer gelukt. We hebben Walking Football geprobeerd te introduceren bij een woonzorgcentrum. Daar zijn we heel ver in gekomen, maar qua deelnemersaantallen viel dat een beetje tegen. Dat is dus ook na een paar keer gestopt. […] Een aantal beweeggroepjes, die eerst hier binnen deze

welzijnsorganisatie liepen, maar die niet meer onder deze vlag mochten worden georganiseerd, die hebben we elders ondergebracht. Bijvoorbeeld een beweeggroep internationaal dansen hebben we binnen de kantine van een voetbalvereniging weten onder te brengen. Die mochten ook nog voor een x bedrag aan koffiedrinken en gezellig blijven praten en doen. We hebben een groep MBvO [Meer Bewegen voor Ouderen] bij fysiotherapie ondergebracht. Dat soort

initiatieven hebben we ook wel voor senioren gedaan.” (7R15918327, man, 33 jaar)

Ook worden eigen initiatieven vanuit ouderen graag ondersteund. Dit hoeft niet altijd veel tijd en geld te kosten, zoals één van de buurtsportcoaches aangeeft.

“We hebben in onze gemeente veel groepjes ouderen die samen willen gaan wandelen. Die geven we dan een hesje en EHBO-setje en we kunnen eventueel ondersteunen in het printen van flyers.” (7R15918612, vrouw, 56 jaar)

Activiteiten die door de geïnterviewde buurtsportcoaches vaak worden genoemd zijn speciaal voor ouderen ontwikkelde methoden, zoals valpreventieprojecten, MBvO, Walking Football, dynamic tennis en beweegprogramma’s om het geheugen te trainen/het proces van dementeren te vertragen, bijvoorbeeld in combinatie met bridge.

Zoals eerder al in de paragraaf over het bereiken van de doelgroep aangegeven, is het zeer belangrijk veel tijd en energie stoppen in het leren kennen van de doelgroep. Je bent vaak niet alleen een

‘beweegmakelaar’ voor de ouderen, maar ook een soort vertrouwenspersoon voor deelnemers.

“Wat ik doe is activiteiten ontplooien maar ook zorgen dat mensen zich op hun gemak voelen, dus zorgen dat het laagdrempelig is, voldoende zorg erbij bieden, dus als dat nodig is, niet alleen eenzijdig met de sport bezig zijn maar ook de mensen helpen met de randvoorwaarden, dus even tijd nemen als ze binnenkomen, eventjes ook als er iemand huilt, even tijd voor die persoon nemen. Ik denk dat dat heel erg belangrijk is.” (7R15918647, vrouw, 49 jaar)

Behalve aandacht hebben voor serieuze en droevige zaken, is het ook van belang om humor in te zetten om met ouderen een band op te bouwen. Wat betreft de zogenoemde ‘soft skills’ wordt er dus ook veel van de buurtsportcoaches gevraagd. Hierover bij de succesfactoren meer. Deze paragraaf sluiten we af met een voorbeeld over een nieuw ontwikkelde aanpak om ouderen ‘in de benen te krijgen’.

“Voor ouderen heb ik een project ontwikkeld dat heet ‘boodschappenbegeleidingsdienst.’ Dat is ook weer in het kader van eenzaamheidsbestrijding, dus het opdoen van sociale contacten. Het gaat om ouderen die hun eigen boodschappen niet meer kunnen doen omdat het te zwaar is om te tillen. Daardoor komen ze daar dus ook niet meer voor buiten waardoor ze dat stuk bewegen ook verliezen. We hebben voor hen nu die bus die ze thuis ophaalt en dan gaan ze met elkaar boodschappen doen, met een groepje. Dan doe je iets in groepsverband en dan worden ze weer

thuisgebracht en geholpen met de boodschappen naar boven brengen. Daarmee stimuleren we het bewegen, want dan komen ze dus toch buiten ook al is het met rollator, maar dan ben je toch weer aan het stappen. Dus dat is alweer één verbeterpunt. En die ontwikkeling van sociale contacten en ook gewoon een stukje zelfvertrouwen en zelfredzaamheid van: ‘ik kan alsnog mijn eigen boodschapjes doen en hoef minder te steunen op familie’.” (7R15918586, vrouw, 25 jaar)