• No results found

Factoren die van invloed zijn op werk en resultaat (+ positief, - negatief)

Praktijkvoorbeeld: “Een kijkje in de keuken”

Tekstkader 7.8 Factoren die van invloed zijn op werk en resultaat (+ positief, - negatief)

7.6 Resultaten

In deze paragraaf wordt ingegaan op de ervaren resultaten van de aanpak van buurtsportcoaches door de buurtsportcoaches.

Doelen uit paragraaf 7.3 worden door buurtsportcoaches soms in cijfers vertaald bij het beschrijven van bereikte resultaten, andere keren worden andere doelen vaak weinig concreet vermeld. Deze lijn wordt voortgezet bij het benoemen van de resultaten. Ook hier geldt dat buurtsportcoaches weinig tot geen concrete cijfermatige resultaten kunnen overleggen over het aantal ouderen dat bijvoorbeeld meer of minder is gaan bewegen, vitaler is geworden of minder eenzaam is. Wel zijn de meeste buurtsportcoaches positief gestemd over wat zij als positieve resultaten ervaren. De woordkeuze van de buurtsportcoaches is positief als het om de doelgroep gaat. Meestal beschrijven buurtsportcoaches voorbeelden over individuen of kleine groepjes om aan te tonen dat hun aanpak werkt.

“Mensen worden blij van ons, ze worden sterker zonder dat ze het doorhebben. Dat laten we ook echt weten aan ze. Ook mensen met overgewicht en mensen die depressief zijn, die veranderen helemaal door de projecten en de dingen die we organiseren. Ook door groepjes te maken help je mensen sociaal en worden ze sterker en gelukkiger door elkaar te helpen. Ook mensen met psychische klachten die niet weten wat ze hebben. We trainen dan met ze, we geven ze

Persoonlijke factoren buurtsportcoaches:

+ Zie tekstkaders 7.6 en 7.7

- Te weinig kennis over deel van de doelgroep (o.a. migrantouderen)

- Te weinig ingangen bij deel van de doelgroep (o.a. ‘jonge’ ouderen, migrantouderen, eenzame op zichzelf wonende ouderen)

Interne factoren (wijze van organisatie/inbedding en aanpak):

+ Prettige werkcultuur

+ Waardering van collega’s, leidinggevenden, collega’s en doelgroep - Veelheid aan taken en doelgroepen in te weinig uur

- Te weinig financiële middelen of andere faciliteiten

- Moeizame samenwerking binnen organisatie omdat ‘iedereen op eigen eilandje’ zit - Te weinig financiële waardering (uitbetaald op mbo-niveau, terwijl verwachtingen hoog zijn) - Te weinig steun van leidinggevende en interne collega’s

- Grote bulk aan ‘administratieve werkzaamheden’

- Onzekerheid over continuïteit van financiering (en dus eigen baan)

Externe factoren (partners in het veld en lokale context)

+ Korte lijntjes met gemeente en samenwerkingspartners + Zelfde doelstellingen als partners

+ Zelfde ‘werkcultuur als partners’

+ Een prettige leercultuur waarin partners van elkaar kunnen leren

- Terughoudendheid of ‘logge’ werkcultuur bij samenwerkingspartners (o.a. uit de zorg) - Bureaucratie van de gemeentelijke context of bij samenwerkingspartners

- Verschillende belangen bij partners - Volle agenda’s bij partners

aandacht en als het niet lukt sturen we ze door naar dokters en werken we daar nauw mee samen. Je merkt aan alles dat dit werkt. De klik met mensen is ook belangrijk. Kom je vertrouwelijk over, dan komt het vanzelf goed. Als je geen klik hebt dan kan je er beter mee kappen en dan stuur ik ze door naar iemand anders. Dan geef ik dat ook gewoon aan en zeg ik dat.” (7R15918496, vrouw, 63 jaar)

“Samen sta je sterker en leer je van elkaar, ik denk dat dat het mooiste resultaat is eigenlijk dat niet alleen dat mensen je weten te vinden en een keer meedoen, maar ook dat ze blijven komen.” (7R15918543, vrouw, 51 jaar)

Het ervaren resultaat kan worden benoemd als een gevoel van trots. De buurtsportcoach is blij en trots met het werk dat wordt uitgevoerd, en met het directe contact met de doelgroep. Dat wordt afgemeten aan de veelal positieve feedback van ouderen, zoals dat ook al even ter sprake kwam in paragraaf 7.3. Buurtsportcoaches geven aan dat het werken met ouderen een voldaan gevoel geeft, de

buurtsportcoaches worden er blij van, voelen zich gewaardeerd als ze tijd in ouderen steken en

bijvoorbeeld resultaat boeken met een voor ouderen succesvolle bewegingsactiviteit als Walking Football.

“Meest trots ben ik op het project van de dorpsdagvoorzieningen. Ik train medewerkers en vrijwilligers over hoe je mensen kunt laten bewegen. Hier kan ik op het moment ook veel mensen benaderen. Trots ben ik ook op het feit dat ik verschillende partijen met elkaar in contact heb kunnen brengen, zoals die school en de zorggroep. De school kan dan ook uitstralen dat ze breder denken dan alleen de lessen. Ik heb laatst ook iemand gesproken die een

wandelclubje op wilde richten. Drie dagen later kwam een collega van mij met hetzelfde idee. Dus die twee mensen breng je dan met elkaar in aanraking en daar ontstaan dan competities uit. Het leukste en uitdagendste vind ik is het verbinden van partijen, en daar ben ik wel trots op.”

(7R150918618, man, 28 jaar)

Bijna alle buurtsportcoaches vinden het meest belangrijke resultaat dat ouderen gaan bewegen en/of blijven participeren in beweegactiviteiten. Een individuele casus wordt vaak als bijzonder resultaat naar voren gebracht waarmee het ervaren resultaat wordt benadrukt.

“Ik werk hier nog niet heel lang. Ik vind het heel tof dat als je iemand naar buiten krijgt, nadat ze niet meer naar buiten is geweest sinds vijf jaar geleden haar man is overleden. Het kost wat tijd en energie, maar het lukt wel. Ik ben bezig om daar een maatje/vrijwilliger voor te vinden omdat ik het zelf niet oneindig kan blijven doen, die heb ik waarschijnlijk gevonden.”

(7R150918430, vrouw, 29 jaar)

Enkele buurtsportcoaches werken wel concreet met het overleggen van resultaten en daarbij is niet alleen sprake van ‘het eigen gevoel’ van de buurtsportcoach. Sommige buurtsportcoaches leggen hun doelen duidelijk vast in projectplannen en meten achteraf ook of de resultaten zijn behaald.

“Ja, we maken projectplannen – ik werk nog niet zo heel lang hier – en daar komen grote doelen, subdoelen uit. Deze week heb ik een deadline om een projectplan af te hebben. Ik vind dat fijn werken want dan weet je dit en dat moet er gehaald worden. Dan weet je waar je aan toe bent. De doelen en resultaten zijn deels opgebouwd uit cijfers. Bijvoorbeeld fittest was vorig jaar 130 deelnemers en dan willen we dit jaar minimaal 140, 150. Dus dat is op aantallen. Bij het project waar elke maand een andere activiteit wordt georganiseerd, dat is nieuw voor ons dus daarin proberen we wel aantallen te noemen, maar dat moeten we nog een beetje zien. Om met

aantallen te werken is wel fijn, want dan kun je meten en eigenlijk moet je elk doel kunnen meten.” (7R150918430, vrouw, 29 jaar)

Geen enkele buurtsportcoach noemt echter hele concrete cijfers, zeker niet op effectniveau (bijvoorbeeld een x-percentage van de ouderen scoort na het volgen van een programma beter op bepaalde

gezondheidswaarden, of zoveel procent ouderen geeft aan door activiteit x minder eenzaam te zijn geworden). Een enkele buurtsportcoach benoemd wel dat er binnen hun gemeente, sinds de invoering van een buurtsportcoaches ouderen, meer ouderen zijn die voldoen aan de beweegnorm.

De buurtsportcoaches lijken wel uitspraken te kunnen doen over wat in hun ogen werkt, met name om grotere deelnemersaantallen te creëren. Bijvoorbeeld een laagdrempelige toegang, werken op inloopbasis, zonder lidmaatschap, maar bijvoorbeeld met een strippenkaartsysteem.

Een buurtsportcoach noemt het voorbeeld van de doelstelling om meer ouderen lid te krijgen bij sportverenigingen die niet is gelukt. Er werd bijvoorbeeld een instuif georganiseerd met inzet van Olga Commandeur en plaatselijke sportverenigingen. Daar kwamen ongeveer 400 ouderen op af. Daarna werden door verenigingen verschillende workshops gegeven, die ook nog door zo’n 200 ouderen werden bezocht. Uiteindelijk zijn van deze 200 deelnemers maar enkele ouderen lid geworden van een vereniging. Daarna is geconcludeerd dat lidmaatschap van een vereniging wellicht ook niet het doel moet zijn bij de doelgroep ouderen.

Of ook de echt inactieve ouderen worden bereikt, lijken de buurtsportcoaches niet goed te weten. Eén van de buurtsportcoaches geeft aan dat ongeveer een kwart van de deelnemers aan activiteiten voorheen inactief was. Iemand anders noemt weer 20 procent actief en 80 procent inactief. Totaalaantallen van het aantal bereikte senioren variëren enorm. Getallen van 20 tot 800 worden genoemd, maar het verschilt ook per buurtsportcoaches wie zij zien als de ‘bereikte’ doelgroep. Sommigen gaan uit van deelname (ook bij eenmalige activiteiten), anderen van hoeveel mensen de informatie over de activiteiten tot zich hebben genomen.

Hoewel aantal goed kunnen worden benoemd, bereiken de buurtsportcoaches wel degelijk resultaten en benoemen ze daarvan ook veelvuldig de voorbeelden. Enkele van deze voorbeelden hebben we in de vorige paragrafen ook gezien. Bijvoorbeeld het nieuwe activiteitenaanbod dat is gecreëerd, meer samenwerkingspartners en betere verbindingen, vrijwilligers die nu ook getraind zijn om beweegaanbod voor ouderen te verzorgen, betere lijntjes met én meer doorverwijzingen vanuit de eerstelijnszorg, ouderen die zijn ondergebracht bij geschikt beweegaanbod en meer begrip voor elkaar binnen bepaalde samenwerkingsverbanden.

7.7 Monitoring en evaluatie

In deze paragraaf beschrijven we wat de buurtsportcoaches ouderen hebben verteld over de manier waarop ze resultaten van hun gehanteerde aanpakken al dan niet in kaart proberen te brengen.

Een van de redenen waarom niet altijd concreet inzichtelijk is wat de resultaten van de gehanteerde aanpakken zijn, is het feit dat resultaten lang niet altijd (goed) geregistreerd worden. Ook lijken de buurtsportcoaches niet per se te worden afgerekend op de behaalde (meetbare) resultaten.

“Geen idee, we hebben nu weer subsidie gehad voor twee jaar dus blijkbaar doen we iets goed.”

Buurtsportcoaches zelf lijken ook niet altijd veel waarde te hechten aan een cijfermatige registratie van resultaten.

“Het belangrijkste is dat ik mensen in beweging breng, dat ik ze een lach op hun gezicht geef en dat ik dat ik die mensen die nog nooit gesport hebben laat zien dat sport heel leuk kan zijn en dus ook in beweging komen.” (7R15918547, vrouw, 47 jaar)

Als er wel iets wordt geregistreerd, dan is dit vooral de omvang van de participatie van ouderen via een presentielijst: wie zijn de deelnemers, hoe groot is de groep deelnemers, hoe vaak doen de ouderen mee, hoeveel afmeldingen zijn er? Het registreren om te meten of er een toename dan wel afname is op individueel niveau, krijgt niet of nauwelijks aandacht. Metingen van BMI, gewicht, coördinatie van motoriek (trappen en gooien in een vak, bukken en lopen) vinden in beperkte mate plaats. Een buurtsportcoach geeft ook aan dat bijzondere persoonlijke omstandigheden wel worden genoteerd en worden opgevolgd. Ook noteren diverse buurtsportcoaches in hun eigen agenda bij welke activiteiten ze betrokken waren. Zij erkennen overigens dat dit weinig evaluatief is. Een enkele buurtsportcoach vormt de uitzondering op de regel, en registreert en evalueert bijvoorbeeld fittesten wel op een grondige wijze.

“Ik vond de fittest wel een goed resultaat: van de 130 die daaraan meededen zijn er een groot aantal gaan bewegen of willen gaan bewegen (30-40). Dan heb je gewoon een goed resultaat. De resultaten worden geregistreerd en geëvalueerd. Bijvoorbeeld na de fittest maak ik een heel overzicht hoeveel eruit welke wijk zijn gekomen, hoe de score is inclusief man/vrouw

verhouding, wie, wat is gaan doen, etc. En daarnaast nog een verslag hiervan. Want het is leuk als we het nog een keer doen, om te kijken hoe er dan gescoord wordt. Het wordt dus ook gedocumenteerd.” (7R15918430, vrouw, 29 jaar)

Gemeente en teamleider of een collega beleidsmedewerker worden als logische partijen genoemd waaraan de buurtsportcoach cijfermatige verantwoording (vooral de presentieoverzichten) verschuldigd is. De verantwoording gebeurt dan periodiek. Andere eisen vanuit deze partijen dan de

presentieoverzichten worden niet genoemd.

Ook tussen buurtsportcoaches en betrokken docenten vinden evaluaties plaats. Heel concreet worden deze evaluaties overigens niet. Deze gesprekken hebben veel meer het karakter van afstemming, dan het bespreken van bereikte resultaten.

“Een keer per jaar heb ik een evaluatie met docenten. Dan hebben we allebei agendapunten, maar vooral een stukje evaluatie van het afgelopen seizoen. Zijn er wensen, is de locatie nog wel goed, enzovoorts. Heb je een grote gymnastiekzaal? Vind je het prettiger om een kleinere zaal te hebben? Voor het einde van het seizoen doen we dit.” (7R15918615, man, 54 jaar)

Niet alle buurtsportcoaches ‘evalueren’. Wel onderkennen diverse buurtsportcoaches het belang ervan. Een gebrek aan tijd is vaak de reden waarom de deelname niet wordt bijgehouden. Of een

buurtsportcoach vindt dat het geen onderdeel is van zijn functieprofiel. Een andere buurtsportcoach geeft aan dat weliswaar het doel is om 10 procent meer te laten sporten, maar niet weet hoe deze monitoring dient plaats te vinden.

“Ik doe nu geen meting van hoe de inzet is geweest en of ik dingen anders had kunnen doen. Bijvoorbeeld de cliënten die ik al een x-aantal maanden niet heb gezien contact opnemen en hun bevragen of ze nog steeds sporten en naar hun zin hebben en als ze dat niet doen waarom niet etc. Dit hoort ook niet bij mijn functieprofiel, maar ik zou het zelf graag weten om die mensen te kunnen helpen.” (7R15918495, vrouw, 47 jaar)

Het verhogen van meer sociale cohesie en veiligheid vormt regelmatig onderwerp van gesprek tussen buurtsportsportcoaches, gemeenten en teamleider, maar er wordt geen evaluatiemiddel ingezet waarmee objectief een stijging, dan wel daling, hiervan kan worden vastgesteld. Als reden wordt bijvoorbeeld het gebrek aan tijd en de organisatie ervan opgegeven.