• No results found

Rendement RJO Willem II/RKC*

Hoofdstuk 4 Visie en aanbeveling

Ons kwantitatieve praktijkonderzoek laat zien dat het rendement van voetbalopleidingen schrijnend is. Alleen bij PSV, Ajax, AZ en Feyenoord maak je een redelijke kans om na je opleiding tot betaald voetballer

daadwerkelijk profvoetballer te worden.

Structuurhervorming

Dat heeft een simpele oorzaak. Er zijn te veel opleidingen, waardoor het aanbod van jeugdspelers uit de opleiding tot beroepsvoetballer vele malen groter is dan de vraag naar profvoetballers. Ook na de hervormingen van 38 opleidingen naar 14 Regionale Jeugdopleidingen.

Het project Regionale Jeugdopleidingen moet het rendement van opleidingen verbeteren; het aantal talenten dat doorbreekt in het betaald voetbal moet verdubbelen van dertig naar zestig spelers per seizoen. Dat de KNVB deze aantallen baseert op een zeer magere, onvolledige en dus onjuiste analyse is overigens opmerkelijk te noemen.22 Piet Hubers, manager voetbaltechnische zaken bij de KNVB denkt dat er over zo’n twee à drie jaar een verbeterd rendement is te zien. Ook merkt hij dat clubs nu meer verantwoordelijkheid nemen om spelers breder op te leiden dan alleen tot profvoetballer. Om de afvallers een vangnet te bieden begon Sparta bijvoorbeeld vorig jaar met de MBO opleiding tot profvoetballer.

De nieuwe Regionale Jeugdopleidingen zijn bij eerste oogopslag dus een stap in de goede richting. Er zijn minder opleidingen en zodoende minder spelers die afvallen dan voorheen. Maar ook wanneer de slagingskans verdubbelt, zoals de KNVB beoogt, blijft het aantal afvallers tragisch hoog.

Onze aanbeveling aan de KNVB is daarom opnieuw te hervormen. Deze keer rigoureus; niet alleen in de kwantiteit, maar in de structuur. De voetbalbond zou opleidingen moeten scheiden van BVO’s. Wij denken dat er in Nederland slechts ruimte is voor vier onafhankelijke ‘universiteiten’ tot profvoetballer in Noord-, Oost-, Zuid- en West-Nederland. De jeugdspelers kiezen daarna zelf hun club, net als in het echte bedrijfsleven. Met vier keer 18 spelers per lichting worden er dan 72 jongens op jaarbasis klaargestoomd voor het betaalde voetbal in Nederland. Met dit systeem krijg je pas echt clustering van talent en de besten tegen de besten. En er zijn geen honderden afvallers.

Natuurlijk zitten daar enige haken en ogen aan. Hoe vorm je bijvoorbeeld een competitie met slechts vier elftallen en wie brengt de financiën in? Daar zijn echter veel oplossingen voor te bedenken. Zo zou je een competitie zoals in Schotland kunnen opzetten; waar clubs minimaal drie keer tegen elkaar spelen. Om geld te genereren zou je een systeem kunnen bedenken waarin clubs een bepaald bedrag inleggen afhankelijk van het aantal spelers dat na de opleidingen voor hun club kiest.

De aanbevolen hervorming is ook een lange weg, een cultuurverandering die tijd nodig heeft. Het vormen van de huidige RJO’s duurde immers ook lang doordat opleidingen vaak als de identiteit en trots van clubs worden gezien. Bovendien spelen sentimenten vaak een rol. Een fusie tussen rivalen Willem II en NAC wordt

bijvoorbeeld niet zomaar geaccepteerd door de achterban.

We constateren dat de KNVB deze aanbeveling ook zelf had kunnen bedenken, maar dat niet gedaan heeft. Net zoals bij de vorming van de Regionale Jeugdopleidingen, dat al tien jaar eerder had gemoeten, lijkt het of de KNVB bewust achter de feiten aanloopt. We vermoeden daarom dat de KNVB andere belangen prioriteit geeft boven de vele afvallers uit jeugdopleidingen.

Het doel van minder afvallers blijkt bij nader inzien ook eerder een middel op weg naar het hoofddoel, namelijk kwaliteitsverhoging van het Nederlandse voetbal. De nieuwe RJO’s moeten ervoor zorgen dat er meer en kwalitatief betere spelers doorbreken. Dat er door de nieuwe structuur en kleinere instroom ook minder

spelers afvallen, is slechts mooi meegenomen. De hoofdzaak van de KNVB, blijkt uit onze gesprekken, is om ‘betere’ jeugdspelers te krijgen uit de voetbalopleiding, waardoor er uiteindelijk meer jeugdspelers doorbreken in het betaalde voetbal. Op die manier kan het Nederlands Elftal in de toekomst de vruchten plukken van het talent in Nederland, zodat we de tweede plek behouden op de FIFA-ranglijst. De KNVB kijkt niet om naar de groep jongens die uiteindelijk nooit profvoetballer worden terwijl hun leven daar soms wel jaren op ingesteld is geweest; daar is niks voor geregeld. Het lijkt ze niks te interesseren.

Pedagogisch plan

De groep afvallers is juist de probleemgroep. De opofferingen die spelers moeten maken om profvoetballer te worden, zijn namelijk absurd in verhouding tot de kans van doorbreken. Kinderen worden uit hun omgeving getrokken, moeten veel reizen, bewegen zich veel te vroeg in een harde, volwassen prestatiewereld, en hebben enkel nog tijd hebben voor trainen en school, waardoor hun sociale leven er bij inschiet. Bovendien verwaarlozen de kinderen vaak hun schoolprestaties vanwege de drukke agenda. Dat is ernstig, vooral als het uiteindelijk geen resultaat oplevert in de vorm van beoefening van het beroep profvoetballer.

De opleidingen laten het bovendien op pedagogisch gebied afweten. Als je met kinderen werkt heb je hoe dan ook een opvoedkundige taak. In de praktijk blijkt dit echter vaak achter te blijven en richten clubs zich slechts op de ‘opleiding tot voetballer’. Een pedagogisch plan is er vaak niet.

De tweede aanbeveling die wij daarom doen is dat de KNVB de opleidingen moet verplichten om een pedagogisch plan op te stellen en te hanteren. Een plan dat niet alleen een middel is om het doel tot

profvoetballer te verwezenlijken, maar op zichzelf als doel heeft om spelers op een verantwoorde manier op te voeden en tevens voor te bereiden op een toekomst zonder betaald voetbal. Bijvoorbeeld door trainers pedagogisch beter te scholen. Omdat de meeste jeugdspelers geen profvoetballer worden. De noodzaak hiervan is bevestigd door onze interviews met hoogleraar Paul Verweel, hoogleraar emeritus Albert Buisman en psychiater Bram Bakker.

Ook de voorlichting aan ouders moet beter. De clubs lichten ouders wel in voor over de geringe kans die hun zoon heeft om uiteindelijk profvoetballer te worden, maar over andere belangrijke zaken wordt gezwegen. Zo weten ouders in eerste instantie niet wat voor impact het op het gezinsleven als hun zoon bij een BVO zit. Dit ervaren ze pas later. Hierin schiet de KNVB tekort. De voetbalbond moet ervoor zorgen dat de voorlichting naar ouders toe duidelijker wordt. Pas dan kan elke ouder een weloverwogen keuze maken om wel of niet in te gaan op de uitnodiging die hun zoon krijgt van een voetbalopleiding.