• No results found

Jongensdroom of Kinderhandel? : Diepgaande onderzoeksjournalistiek naar de dilemma’s van de beroepsopleiding tot profvoetballer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jongensdroom of Kinderhandel? : Diepgaande onderzoeksjournalistiek naar de dilemma’s van de beroepsopleiding tot profvoetballer"

Copied!
88
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

FEITEN EN CIJFERS

Diepgaande

onderzoeksjournalistiek

naar de dilemma’s van de

beroepsopleiding tot profvoetballer

Frank Hol en Roel Wolfert

Christelijke Hogeschool Ede

Studie Journalistiek

Juli, 2011

Afstudeerbegeleider:

Bert Mateboer

Jongensdroom of Kinderhandel?

(2)

"Je gaat het pas zien als je het door hebt"

Johan Cruijff, 2010

“Onderzoeksjournalistiek – zoals jullie dat noemen – brengt hier iets heel aardigs naar boven”

(3)

Inhoudsopgave

Woord vooraf 5

Inleiding 6

Woorden en begrippenlijst 7

Hoofdstuk 1 Kwantitatief praktijkonderzoek 8

1.1 Inleiding 8

1.2 Leeswijzer 9

1.3 Resultaten 10

1.3.1 ADO Den Haag 11

1.3.2 Ajax 12

1.3.3 AZ Jeugdopleiding 13

1.3.4 Feyenoord Academy 14

1.3.5 RVO FC Groningen/Cambuur 15

1.3.6 Voetbalacademie Heerenveen/Emmen 16

1.3.7 Voetbalacademie NEC/FC Oss 17

1.3.8 PSV 18

1.3.9 Sparta Rotterdam 19

1.3.10 Voetbalacademie FC Twente 20

1.3.11 FC Utrecht 21

1.3.12 Vitesse/AGOVV Voetbal Academie 22

1.3.13 Willem II/RKC 23

1.4 Conclusie kwantitatief praktijkonderzoek 24

Hoofdstuk 2 Kwalitatief literatuur- en praktijkonderzoek 25

2.1 Wie leiden er op tot beroepsvoetballer? 26

2.2 Wie worden er opgeleid in de beroepsopleiding tot profvoetballer? 26 2.3 Welk doel heeft de beroepsopleiding tot profvoetballer? 27 2.4 Waarom zou een kind naar een voetbalopleiding willen? 29 2.5 Hoe wordt er omgegaan met de kleine kans van slagen? 30

2.5.1 Beleid 31

2.5.2 Geluk en opvulling 32

2.5.3 Voorlichting 33

2.6 Wat zijn de nadelen van de beroepsopleiding tot profvoetballer? 33

2.6.1 Reistijd 34

2.6.2 Onderwijs 34

2.6.3 Sociale leven 35

2.6.4 Volwassen prestatiewereld, begeleiding en pedagogiek 35

2.6.5 Nazorg 37

2.6.6 Het gezin 37

Hoofdstuk 3 Conclusie (Journalistiek product / Hoofdverhaal Elsevier) 38

(4)

Hoofdstuk 5 Journalistieke traject en verantwoording 45

5.1 Brainstormfase 45

5.2 Literatuuronderzoek 46

5.3 Kwantitatief praktijkonderzoek 46

5.4 Kwalitatief praktijkonderzoek 49

5.5 Het journalistieke product voor Elsevier 50

5.6 Journalistiek conclusie 52

Hoofdstuk 6 Bronverantwoording 54

6.1 Literatuurlijst 54

6.2 Nieuwe bronnen 58

Bijlagen 61

Bijlage 1 Volledige productie Elsevier 62

Hoofdverhaal 63

Kader KNVB 67

Kader Nederlands Elftal Onder 15 68

Kader LOOT-school 70

Kader Hoofd opleidingen 71

Kader Ouder(s) 72

Reservekader Ouder(s) 73

Bijlage 2 Uitgebreid literatuuronderzoek 74

Bijlage 3 Eerste e-mail/verzoek om medewerking van clubs 80

Bijlage 4 Bijlage Teamoverzicht 81

Bijlage 5 Voorbeeld Elftaloverzicht (Ajax) 82

(5)

Woord vooraf

In deze scriptie zal in meervoud worden gesproken.

Wie googelt op de trefwoorden ‘Frank Hol en Roel Wolfert’, zal menig bericht van de website ELF voetbal tegenkomen. De succesvolle duostage die wij daar samen liepen was de basis van onze samenwerking tijdens dit mooie afstudeerproject. Maar dit keer wilden we meer de diepte ingaan.

Als duo waren op ons best wanneer we konden brainstormen. Zo kwamen de beste ideeën vanzelf boven water. Omdat we niet voor elkaar onder wilden doen, stuwden we elkaar naar grote hoogten. Maandenlang hebben we gedisciplineerd en vol overgave aan ons project gewerkt. Ondanks tegenslagen, onwelwillende clubs en andere muren waar je als onderzoeksjournalist tegen aanloopt hebben we nooit opgegeven. We waren een steun voor elkaar, en dat was hard nodig!

Na 700 uur, 250 mailtjes, een digitaal archief van 257 bestanden, 2,5 meter printpapier, overgeslagen weekenden en enorme telefoonrekeningen zijn we trots op het resultaat. Op onze scriptie, en ook op het artikel dat we voor Elsevier hebben gemaakt. Dit is onze meesterproef, de kroon op onze studie journalistiek.

Zoals het goede onderzoeksjournalistiek betaamt hebben we op eigen initiatief met gestructureerd onderzoek feiten boven tafel gekregen die anders verborgen waren gebleven. We voelen ons bescheiden pioniers, zoals onze grote voorbeelden Carl Bernstein en Bob Woodward dat als eerste waren.

Vanwege onze passie voor het onderwerp negeerden we het verbiedende advies uit de Nota Afstuderen om vooral geen uitvoerig, empirisch kwantitatief onderzoek te doen. Het resultaat is dat we in deze scriptie eindelijk keiharde cijfers en feiten kunnen laten zien over de kansen van jonge spelers die deel uit maken van een opleiding tot betaald voetballer. En, eindelijk, zullen deze cijfers nu bekend worden voor de lezers en de mensen die daar in onze ogen recht op hebben. Zoals de (toekomstige) jeugdspeler zelf en zijn ouders. Profvoetballer worden, dat is maar voor weinigen weggelegd. We hopen dat ons onderzoek zorgt voor een stukje bezinning bij de KNVB en bij de clubs zelf. Er is nog genoeg werk aan de winkel.

Onze dank gaat uit naar Elsevier en redactiechef Gertjan van Schoonhoven in het bijzonder. Zonder de

samenwerking met dit opinieblad waren we zeer waarschijnlijk niet geslaagd in onze opzet. Het was een enorm voordeel dat we ons konden introduceren onder de naam van Elsevier. Dat opende deuren, en maakte dit onderzoek mogelijk.

De publicatiedatum in Elsevier is op 6 augustus, het weekend waarin de Eredivisie weer begint. Helaas kunnen we daarom in deze scriptie nog geen vormgegeven, visuele weergave geven van het uiteindelijke artikel. Maar de ruwe versie, zoals die te vinden is in de Bijlagen, doet niets af aan de inhoud.

Rest ons nog de lezer veel leesplezier te wensen,

Frank Hol en Roel Wolfert Juli, 2011

(6)

Inleiding

Verspreid over het hele land zijn er dertien Regionale Jeugdopleidingen waar kinderen tussen de zes en negentien jaar worden opgeleid tot beroepsvoetballer. Het doel van de beroepsopleiding tot profvoetballer spreekt voor zich, maar in de praktijk blijkt dat het rendement van die opleidingen niet groot is. De kans dat je doorbreekt als voetbalprof is klein, terwijl je leven daar soms wel jarenlang op ingesteld is geweest. Met de nodige sociale, mentale en fysieke problemen tot gevolg.

In deze scriptie zal wat hierboven staat beschreven, eerst ondersteund worden met zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek.

We openen met de presentatie van uniek eigen onderzoek naar het rendement van elke Regionale Jeugdopleiding. Per voetbalacademie laten we zien wat er terecht is gekomen van alle spelers die deel uit hebben gemaakt van de jeugdopleiding en geboren zijn tussen 1987 en 1990.

De resultaten zijn schokkend. In de praktijk breekt slechts zo’n vijf procent van de jongens door bij de eigen club. Alleen spelers van PSV, Ajax, AZ en Feyenoord maken een reële kans om nog elders betaald voetbal te spelen. De honderden andere jeugdspelers zijn geen betaald voetballer geworden.

De bevindingen uit het kwantitatieve praktijkonderzoek leidden tot de volgende hoofd- en deelvragen:

Hoofdvraag:

Is het erg dat slechts een handvol jeugdspelers uit de beroepsopleiding tot profvoetballer aan het eind van de rit in het betaalde voetbal speelt?

Deelvragen:

- Wie leiden er op tot beroepsvoetballer?

- Wie worden er opgeleid in de beroepsopleiding tot profvoetballer? - Welk doel heeft de beroepsopleiding tot profvoetballer?

- Waarom zou een kind naar een voetbalopleiding willen? - Hoe wordt er omgegaan met de kleine kans van slagen? - Wat zijn de nadelen van de beroepsopleiding tot profvoetballer

Deze hoofd- en deelvragen worden beantwoord in Hoofdstuk 3, de conclusie, en ondersteund met Hoofdstuk 2, het kwalitatieve literatuur- en praktijkonderzoek.

In Hoofdstuk 4 is onze visie en aanbeveling te lezen.

Het journalistieke proces wordt verantwoord in hoofdstuk 5.

We bevelen aan om Hoofdstuk 6 bronverantwoording, en de bijlagen niet over te slaan. In de bijlage is onze gehele productie voor Elsevier opgenomen.

(7)

Woorden en begrippenlijst

KNVB Koninklijke Nederlandse Voetbalbond

BVO Betaald Voetbalorganisatie: Een professionele voetbalclub

Professionele opleiding Omgeving waar voetballers van zes tot negentien jaar worden opgeleid tot tot beroepsvoetballer professioneel voetballer

Regionale Door de KNVB aangemerkt als de enige vorm van opleiding tot beroepsvoetballer. Jeugdopleiding (RJO) Waar voorheen iedere BVO zijn eigen jeugdopleiding had, heeft de KNVB

een centralere vorm van opleiden geïntroduceerd waarbij er veertien regionale opleidingscentra zijn. Op dit moment zijn er dertien aangewezen. Bij

een RJO spelen en trainen de beste spelers uit de regio met elkaar, wat tot een kwaliteitsimpuls moet leiden

Voetbalacademie Synoniem voor de professionele opleiding tot beroepsvoetballer

Jeugdopleiding Synoniem voor de professionele opleiding tot beroepsvoetballer

Jeugdspeler Jonge voetballers tussen de zes en negentien jaar

PAAF-clubs PSV, Ajax, AZ en Feyenoord. Deze clubs zorgen voor de grootste instroom van jeugdspelers in het betaalde voetbal.

LOOT-(school) Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport

De stichting Loot is een samenwerkingsverband sussen 29 scholen in het voortgezet onderwijs, die toptalenten in sport ondersteunen om hun schoolcarrière met topsport te kunnen combineren. Topsport vraagt veel tijd aan trainingen, wedstrijden en vooral reizen. Een LOOT- school houdt rekening hiermee door extra faciliteiten aan te bieden. Welke faciliteiten een sporter krijgt, hangt af van de behoefte van de sporter. Topsporters krijgen hiermee de mogelijkheid om het schooldiploma op het voor hen hoogst haalbare niveau te halen, naast alle trainings- arbeid die verricht moet worden.

(8)

Hoofdstuk 1 Kwantitatief onderzoek

1.1 Inleiding

Ondanks gebruikelijke chronologie en ook het verbiedende advies van de Nota Afstuderen geen

wetenschappelijke onderzoeken te verrichten, openen we deze scriptie met de presentatie van ons eigen kwantitatieve praktijkonderzoek.

Uit ons literatuuronderzoek bleek dat er nooit gedegen kwantitatief onderzoek is uitgevoerd naar het

rendement van de beroepsopleiding tot profvoetballer. Terwijl dat wel de basis is van de verdere discussie over de inhoud en dilemma’s van de voetbalacademies. We besloten daarom om het onderzoek - onder de naam van het opinieblad Elsevier - zelf te doen. Want pas na de vaststelling van aantallen konden we pas een definitieve hoofdvraag opstellen.

In hoofdstuk 5.3 is een nadere toelichting te vinden over onze werkwijze en de keuzes die we moesten maken binnen het kwantitatieve onderzoek.

(9)

1.2 Leeswijzer

We hebben bij alle RJO’s teamoverzichten opgevraagd van alle jeugdelftallen waarin spelers kunnen hebben gespeeld die geboren zijn van 1987 tot en met 1990. 1 Wanneer samenwerkingverbanden pas recent zijn ontstaan, zijn van voor die tijd enkel de archieven van de ‘leidende’ eredivisieclub uit die samenwerking aangesproken.

Onder jeugdteams wordt in dit onderzoek verstaan: alle teams van de jongste D-pupillen tot en met de A-junioren. Dus in de leeftijd van 10 tot 18 jaar. De gevraagde spelers hebben zodoende in de periode van 1997/1998 tot en met 2008/2009 minimaal één jaar in een voetbalopleiding gezeten.

De genoemde geboortejaren zijn gekozen omdat het de meest recente lichtingen zijn die een reële kans op doorbraak hebben gehad; de lichting 1990 was in het seizoen 2010/2011 bezig aan zijn tweede seizoen als senior.

Een deel van de clubs heeft een stichtingstructuur, deze clubs mochten voor het seizoen 2002/2003 geen D-pupillen hebben. Omdat sommige clubs bovendien met combinatie-elftallen werken en andere clubs elk geboortejaar apart in een elftal opnemen, variëren de ontvangen teamoverzichten van 22 (FC Groningen) tot 54 elftallen (Ajax) per club. Dat verklaart tevens het verschil in totaal aantal spelers tussen clubs.

Dankzij deze teamoverzichten kon Elsevier alle spelers met de geboortejaren 1987-1990, die deel uit hebben gemaakt van een opleiding achterhalen. Omdat het in dit onderzoek gaat om de vraag wat je kansen zijn op het moment dat je gevraagd wordt voor een voetbalopleiding, is daarbij geen onderscheid gemaakt in het aantal jaren dat de jeugdspeler in de opleiding is gebleven. Soms is dat maar 1 jaar, soms 8 jaar, gemiddeld tussen de 3 en 4 jaar.

Vervolgens is van alle spelers nagegaan of, en bij welke club zij op dit moment actief zijn als voetballer. Of dat in het betaalde voetbal is of in het amateurvoetbal. De gegevens zijn bijgewerkt tot het einde van het seizoen 2010/2011. Clubwisselingen daarna zijn niet meegenomen.

De gevonden resultaten geven een antwoord op de vraag: waar kom je als voetballer terecht nadat je deel uit hebt gemaakt van een jeugdopleiding? Deze zijn absoluut geen waardeoordeel over de kwaliteit van de jeugdopleiding, daar zeggen deze cijfers niets over.

NOOT 1: Vitesse had als enige club geen archief met teamoverzichten. Dankzij vrijwilliger Anwar van Vliet, die een site bijhoudt over de Vitesse-jeugd, kwam Vitesse toch tot een overzicht van spelersnamen. Dit overzicht is gecheckt door vijf spelers die indertijd deel uitmaakten van de Vitesse-opleiding en is unaniem als compleet betiteld.

NOOT 2: De archieven van sc Heerenveen/Emmen, Sparta en Willem II/RKC waren ontoereikend, waardoor er enkele elftallen uit het gevraagde overzicht ontbreken. Daardoor missen er per club tussen de 5 (Willem II en 20 spelers. Dat is aangegeven met een aantekening onder de resultaten.

(10)

De criteria zijn als volgt:

Gelukt bij eigen club:

Minimaal 10 wedstrijden* voor opleidingsclub in officieel verband** en momenteel actief als betaald voetballer.

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau:

Opleidingsclub verlaten zonder 10 officiële wedstrijden te hebben gespeeld. Nu actief als betaald voetballer op hoogste niveau in binnenland of buitenland met minimaal 10 officiële wedstrijden op het hoogste niveau op cv.

Elders geslaagd prof, lager niveau:

Opleidingsclub verlaten zonder 10 officiële wedstrijden te hebben gespeeld. Nu actief als betaald voetballer met minimaal 10 officiële wedstrijden op lager profniveau op zijn cv.

Nog in opleiding:

Actief voor de club van opleiding, zonder 10 officiële wedstrijden te hebben gespeeld.

Elders in opleiding:

Opleidingsclub verlaten zonder 10 officiële wedstrijden te hebben gespeeld. Nu actief voor andere BVO zonder daar 10 officiële wedstrijden te hebben gespeeld.

Niet geslaagd als betaald voetballer:

Opleiding verlaten, momenteel niet actief als betaald voetballer.

* Er is gekozen voor tien wedstrijden omdat uit de praktijk bleek dat spelers met minder dan tien wedstrijden binnen één of twee jaar uitstromen naar een lager niveau. Omdat de criteria zijn opgeteld naar het behalen van betaald voetbal, zou het meetellen van deze spelers een vertekend beeld geven van de werkelijke situatie.

(11)

1.3.1 ADO Den Haag

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij ADO Den Haag: Charlton Vicento (1991)

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Eljero Elia Tim Krul Darryl Janmaat 3% 1% 3% 3% 1% 89%

Rendement RJO ADO Den Haag

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990

Geslaagd bij ADO Den Haag

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau Elders geslaagd als prof, lager niveau Nog in opleiding

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990

1 0 0 0 0 1 1 1 0 0 2 1 0 0 0 0 0 3 4 1

30 30 31

35

(12)

1.3.2 Ajax

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij Ajax: Christian Eriksen (1992)

Nicolai Boilesen (1992)

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Toby Alderweireld

Jan Vertonghen Gregory van der Wiel

6% 19% 15% 1% 4% 55%

Rendement RJO Ajax

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990

Geslaagd bij Ajax

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau Elders geslaagd als prof, lager niveau Nog in opleiding

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990 2 3 3 2 8 9 5 9 6 4 10 4 0 0 0 0 0 2 3 4 23 24 20 22

(13)

1.3.3 AZ Jeugdopleiding

* De AZ Jeugdopleiding is een samenvoeging van de jeugdopleidingen van AZ en Telstar ** Zes van de twintig spelers spelen bij samenwerkingsclub Telstar

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij AZ: Geen

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Jeremain Lens Kolbeinn Sigthorsson Ruud Vormer 5% 9% 20% 2% 2% 62%

Rendement AZ Jeugdopleiding*

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990

Geslaagd bij AZ

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau Elders geslaagd als prof, lager niveau ** Nog in opleiding

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990 1 1 1 1 2 4 1 3 2 4 4 10 0 0 0 0 0 1 2 1 15 14 17 17

(14)

1.3.4 Feyenoord Academy

* De Feyenoord Academy is een samenvoeging van de jeugdopleidingen van Feyenoord en Excelsior ** Vier van de negen spelers spelen bij samenwerkingsclub Excelsior

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij Feyenoord: Jerson Cabral (1991)

Ricky van Haaren (1991) Luc Castaignos (1992) Bruno Martens Indi (1992) Stefan de Vrij (1992)

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Royston Drenthe Jonathan de Guzman Georginio Wijnaldum 6% 7% 12% 0% 71%

Rendement Feyenoord Academy*

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990

Geslaagd bij Feyenoord

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau ** Elders geslaagd als prof, lager niveau Nog in opleiding

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990 2 1 1 2 1 3 4 3 6 6 3 1 0 1 0 2 0 1 0 1 29 23 23 21

(15)

1.3.5 RVO FC Groningen/Cambuur

* De RVO FC Groningen/Cambuur is een samenwerking tussen de jeugdopleidingen van FC Groningen, Cambuur en BV Veendam

** Twee van de vijf spelers spelen bij samenwerkingsclub BV Veendam, één speler speelt bij samenwerkingsclub Cambuur

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij FC Groningen: Geen

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Stef Nijland Danny Holla Tom Hiariej 5% 5% 5% 1% 84%

Rendement RVO FC Groningen/Cambuur*

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990

Geslaagd bij FC Groningen

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau Elders geslaagd als prof, lager niveau ** Nog in opleiding

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990 1 0 1 0 0 4 0 2 0 1 1 0 0 2 0 0 0 2 3 0 24 18 27 21

(16)

1.3.6 Voetbalacademie Heerenveen/Emmen

* De Voetbalacademie Heerenveen/Emmen is een samenvoeging tussen de jeugdopleidingen van sc Heerenveen en FC Emmen

** In het archief van sc Heerenveen ontbraken 8 van de 25 opgevraagde elftallen. Omdat in de meeste van die elftallen alleen spelers uit het geboortejaar 1987 konden zitten, is dit geboortejaar weggelaten uit het

onderzoek. Naar schatting ontbreken er in de resterende geboortejaren in totaal zo'n tien spelers in het onderzoek.

*** Vier van de zeven spelers spelen bij samenwerkingsclub FC Emmen **** Eén van de vijf spelers spelen is actief bij samenwerkingsclub FC Emmen

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij sc Heerenveen: geen

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Samuel Armenteros

Luciano Narsingh Geert Arend Roorda

5%

5% 9%

5%

76%

Rendement Voetbalacademie Heerenveen/Emmen*

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990 **

Geslaagd bij sc Heerenveen

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau Elders geslaagd als prof, lager niveau *** Nog in opleiding ****

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990 2 0 2 2 2 1 2 1 3 0 0 1 0 3 0 16 29 16

(17)

1.3.7 Voetbalacademie NEC/FC Oss

* De Voetbal Academie NEC/FC Oss is een samenvoeging van de jeugdopleidingen van NEC en FC Oss ** Twee van de zeven spelers spelen bij samenwerkingsclub FC Oss

*** Eén van de twee spelers is actief bij samenwerkingsclub FC Oss

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij NEC Nijmegen: geen

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Bram Nuytinck Nacer Barazite Jasper Cillessen 4% 1% 8% 2% 85%

Rendement Voetbal Academie NEC/FC Oss*

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990

Geslaagd bij NEC

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau Elders geslaagd als prof, lager niveau ** Nog in opleiding ***

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990 0 0 2 1 0 1 0 1 1 3 1 1 0 0 0 0 0 0 2 0 19 17 17 18

(18)

1.3.8 PSV

* De RJO PSV is een samenvoeging van de jeugdopleidingen van PSV En FC Eindhoven ** Twee van de zeventien spelers spelen bij samenwerkingsclub FC Eindhoven

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij PSV: Zakaria Labyad (1993)

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Ismail Aissati Roy Beerens Dirk Marcellis 4% 8% 13% 2% 7% 66%

Rendement RJO PSV*

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990

Geslaagd bij PSV

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau Elders geslaagd als prof, lager niveau * Nog in opleiding

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990 0 1 2 1 2 5 3 2 6 2 4 5 0 1 0 2 1 2 2 4 26 19 21 20

(19)

1.3.9 Sparta Rotterdam

*Het archief van Sparta Rotterdam reikte slechts terug tot en met het seizoen 2003/2004. Daardoor ontbreken 22 van de 36 opgevraagde elftallen. Naar schatting missen er daardoor zo'n 20 tot 25 spelers in het onderzoek. Inmiddels hebben we via spelermutatieformulieren ook de rest in beeld. Helaas hebben we die resultaten vanwege tijdsdruk niet mee kunnen nemen in de scriptie. In het uiteindelijk artikel voor Elsevier zal Sparta compleet zijn.

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij Sparta Rotterdam: Marten de Roon (1991)

Henk Dijkhuizen (1992)

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Kevin Strootman Marvin Emnes Erik Falkenburg 10% 1% 3% 7% 3% 76%

Rendement RJO Sparta Rotterdam

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990 *

Geslaagd bij Sparta Rotterdam

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau Elders geslaagd als prof, lager niveau Nog in opleiding

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990 0 3 3 3 0 1 0 0 1 0 0 0 0 1 1 6 0 0 0 3 18 16 17 19

(20)

1.3.10 Voetbalacademie FC Twente

* De Voetbalacademie FC Twente is een samenwerking tussen FC Twente, Heracles Almelo en Go Ahead Eagles ** Eén van de vijf spelers speelt bij samenwerkingsclub Heracles Almelo

** Twee van de tien spelers spelen bij samenwerkingsclub Go Ahead Eagles

*** Vier van de vijf spelers spelen zijn actief bij samenwerkingsclub Heracles Almelo

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij FC Twente: Thilo Leugers (1991)

Ola John (1992)

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Marko Arnautovic Maikel Kiefenbeld Dario Vujicevic 3% 4% 8% 4% 2% 79%

Rendement Voetbalacademie FC Twente*

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990

Geslaagd bij FC Twente

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau **

Elders geslaagd als prof, lager niveau *** Nog in opleiding ****

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990

1 0 1 1 0 0 2 2 0 0 1 0 5 3 0 1 3 2 1 2 28

18 18

31

(21)

1.3.11 FC Utrecht

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij FC Utrecht: Leon de Kogel (1991)

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Erik Pieters Leroy George Gianluca Nijholt 3% 2% 5% 3% 2% 85%

Rendement RJO FC Utrecht

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990

Geslaagd bij FC Utrecht

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau Elders geslaagd als prof, lager niveau Nog in opleiding

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990

1 0 2 0 0 1 0 3 0 1 0 1 0 0 0 1 2 1 4 1

16 20

32 35

(22)

1.3.12 Vitesse/AGOVV Voetbal Academie

* De Vitesse/AGOVV Voetbal Academie is een samenvoeging van de jeugdopleidingen van Vitesse en AGOVV ** Vitesse had als enige club geen archief met teamoverzichten. Dankzij vrijwilliger Anwar van Vliet, die een site bijhoudt over de Vitesse-jeugd, kwam Vitesse toch tot een overzicht van spelersnamen. Dit overzicht is gecheckt door vijf spelers die indertijd deel uitmaakten van de Vitesse-opleiding en is unaniem als compleet betiteld. **Drie van de elf spelers spelen bij samenwerkingsclub AGOVV Apeldoorn

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij Vitesse: Davy Pröpper (1991)

Marco van Ginkel (1992)

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Ricky van Wolfswinkel

Nick Kuiper Erwin Mulder 8% 6% 13% 8% 65%

Rendement Vitesse/AGOVV Voetbal Academie*

over alle ingestroomde jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990 **

Geslaagd bij Vitesse

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau Elders geslaagd als prof, lager niveau *** Nog in opleiding

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990 0 0 7 0 0 3 2 0 4 2 1 4 0 1 1 3 0 0 0 0 13 8 15 21

(23)

1.3.13 Willem II/RKC

* De RJO Willem II/RKC is een samenvoeging van de jeugdopleidingen van Willem II en RKC

** In het archief van Willem II ontbraken 5 van de 43 opgevraagde elftallen. Naar schatting ontbreken zo'n 7 spelers in het onderzoek.

Spelers geboren na 1990, en geslaagd bij Willem II: Rangelo Janga (1992)

Top-3 spelers voortgekomen uit de jeugdopleiding: Bart Biemans Lars Hutten Niels Vorthoren 4% 1% 5% 4% 86%

Rendement RJO Willem II/RKC*

over alle jeugdspelers geboren van 1987 t/m 1990 **

Geslaagd bij Willem II

Elders geslaagd als prof, hoogste niveau Elders geslaagd als prof, lager niveau Nog in opleiding

Elders in opleiding

Niet geslaagd als betaald voetballer

1987 1988 1989 1990

1 1 2 0 0 2 0 1 0 3 0 0 4 0 1 2 0 0 0 1 31

27 29 27

(24)

1.4 Conclusie kwantitatief praktijkonderzoek

Uit ons eigen kwantitatieve onderzoek blijkt dat de kans op een doorbraak bij de eigen club hooguit zo’n vijf procent is. Dat betekent dat er per geboortejaar slechts één à twee jeugdspelers slagen in het eerste elftal. Die spelers zitten dan meestal al lang (zes tot acht jaar) in de opleiding.

PSV, Ajax, AZ en Feyenoord (PAAF-clubs) zorgen voor de grootste instroom in de rest van het betaalde voetbal. Dit heeft te maken met het budget dat daar stukken hoger is dan bij andere clubs, maar vooral met traditie en uitstraling. Wanneer een jeugdspeler, waarvandaan ook, gevraagd wordt voor Ajax, zegt hij simpelweg geen nee. De bovenlaag van de toptalenten zit dus bijna altijd bij deze PAAF-clubs.

Het overgrote deel van de voetbaltalenten uit een jeugdopleiding wordt dus geen voetbalprof en beland in het amateurvoetbal of stopt zelfs helemaal met voetballen. Het is duidelijk: het rendement van de

beroepsopleiding tot profvoetballer is extreem laag.

- Clubs selecteren per geboortejaar tussen de 20 en 43 spelers - Daarvan breekt bij de eigen club zo’n 5% door

- PAAF-clubs leveren de meeste spelers aan de rest van het betaalde voetbal - Kansen worden groter naarmate je langer in opleiding zit

- Er is amper vangnet voor spelers die het niet redden bij niet-PAAF clubs

- Traditie levert toptalenten op (spelers zeggen geen nee tegen Ajax, Feyenoord en PSV) - Overgrote deel van de spelers wordt opgeleid tot amateurvoetballer

(25)

Afbeelding 1: Beroepsopleidingen tot profvoetballer in Nederland

Hoofdstuk 2 Kwalitatief praktijkonderzoek

2.1 Wie leiden er op tot beroepsvoetballer? Wat bleek uit de literatuur?

Elke beroepsopleiding tot profvoetballer is onderdeel van één of meerdere BVO’s.

Alle 38 BVO’s hadden voorheen een eigen voetbalopleiding. Per seizoen leverden die slechts dertig spelers aan het betaalde voetbal.2 De KNVB bedacht dat het met minder opleidingen beter zou worden en wees daarom dertien topopleidingen aan waar talentvolle jeugdspelers onder optimale omstandigheden opgeleid worden tot professioneel voetballer. 3 Samenvoegen van opleidingen werd sindsdien toegestaan.

Het RJO-project moet het rendement van de voetbalopleiding verdubbelen. Het project is een onderdeel van het Masterplan jeugdvoetbal van 2001-2011, dat een impuls moet gegeven aan het jeugdvoetbal in Nederland.

Welke vragen zijn nog onbeantwoord? *Waar vind je de Regionale Jeugdopleidingen? *Welke clubs werken samen?

*Waarom denkt de KNVB dat RJO-project een verbetering van het rendement zal opleveren? *Wanneer zijn de eerste resultaten te zien?

*Wat gebeurt er met alle opleidingen die niet het stempel ‘RJO’ mogen dragen?

De KNVB heeft dertien Regionale Jeugdopleidingen aangewezen. Dit zijn: ADO Den Haag, Ajax, AZ

Jeugdopleiding (samenwerking met Telstar), Feyenoord Academy (samenwerking met Excelsior), RVO FC Groningen/Cambuur (samenwerking met BV Veendam), Voetbalacademie Heerenveen/Emmen, Voetbalacademie N.E.C./FC Oss, PSV (samenwerking met FC Eindhoven), Sparta Rotterdam, Voetbalacademie FC Twente

(samenwerking met Heracles Almelo en Go Ahead Eagles), FC Utrecht Vitesse/AGOVV Voetbal Academie en de RJO Willem II/RKC. 4 Veel van de Regionale Jeugdopleidingen zijn samenwerkingen tussen voetbalopleidingen die voorheen individueel werkten. De KNVB staat die samenwerkingen pas sinds het begin van het RJO-project in 2005 toe. De eerste samenwerking tussen FC Twente en Heracles Almelo bleek een succes.

Volgens de voetbalbond is er in Nederland ruimte voor veertien opleidingen. In Limburg moeten Roda JC, VVV-Venlo, Fortuna Sittard en MVV uit gaan maken hoe de veertiende RJO eruit komt te zien.

Piet Hubers, Manager Technische Zaken van de KNVB, vertelde ons dat clustering van talent het belangrijkste middel is om de rendementsverhoging te bereiken. “Door het bijeenbrengen van jeugdopleidingen spelen en trainen de beste talenten tegen en met de beste talenten. Op die manier kunnen ze zich maximaal

ontwikkelen. Bovendien is er in deze situatie landelijke dekking voor de herkenning en opleiding van de meest getalenteerde voetballers. En daarnaast hebben de RJO’s als taak om samen te werken met amateurclubs. Kern

2 Bleek uit een analyse van het WJH Mulier Instituut in 2005

3 Aan de hand van het Reglement Certificering Jeugdopleiding (Zeist, KNVB) 4 Zie afbeelding 1 op pagina 25

(26)

van die samenwerking is de kwaliteit van de regio omhoog brengen, de trainers trainen: daar gaat het om. Amateurvoetbal is toch de bakermat van het betaalde voetbal. Als je de onderkant breed opleidt, komt de top hoger te liggen.”5

De KNVB wil met de invoering van RJO’s vóór 2014 zorgen voor een verdubbeling van het aantal talenten dat doorbreekt in het betaald voetbal. Van dertig naar zestig spelers per seizoen. 6 Hubers: "De eerste lichting van jongens is een jaar of vier/vijf geleden ingestroomd in een RJO. Ze zijn in de D-pupillen ingestroomd en zitten nu in de B of A-junioren. Het duurt dus nog zo’n twee à drie jaar voordat je het rendement kunt zien." “Alle overige BVO’s, zoals NAC Breda en De Graafschap, die nu nog samenwerkingsverbanden willen aangaan, zullen zich moeten aansluiten bij de huidige RJO’s”, aldus Hubers. Alle opleidingen die geen RJO zijn, ziet de KNVB als minderwaardig en hebben nu automatisch ook dat stempel. Remy Reynierse van de KNVB is daarover stellig: “De rest van de opleidingen leidt niet op tot betaald voetballer. Dagelijks rijdt een heel leger busjes naar de trainingen met spelers die nooit het betaalde voetbal zullen halen. Het klinkt hard, maar de opleidingen van clubs als Eindhoven en FC Oss zijn voor het profvoetbal niet nodig.”

2.2 Wie worden er opgeleid in de beroepsopleiding tot profvoetballer? Wat bleek uit de literatuur?

Jeugdspelers zijn jongens tussen de zes en negentien jaar. De instroomleeftijd van voetbaltalentjes bij RJO’s varieert van zes tot elf jaar, afhankelijk van de rechtsvorm van de opleiding. 7

Jeugdspelers in het amateurvoetbal worden bekeken door een uitgebreid scoutingapparaat dat elke RJO heeft. De besten worden uitgenodigd voor de voetbalopleiding. 8

C- B- en A-junioren trainen zes keer per week. Daaronder traint de jeugd zo’n viermaal per week.

Welke vragen zijn nog onbeantwoord? *Waarom selecteren clubs jonge spelers? *Op welke leeftijd kan talent herkend worden? *Wie speelt in welk team?

*Hoe zit het met die rechtsvorm?

Hoe komen voetbalclubs er nou bij om al met zeer jonge spelers te werken? Volgens Koos van Tamelen, hoofd opleidingen van FC Utrecht vissen alle clubs in dezelfde vijver: “Jonge spelers worden steeds vroeger op een of andere manier binnengehaald bij clubs. Dit gebeurt puur vanuit concurrentie oogpunt. We moeten de

talentvolle jeugdspelers wel vroeg aan ons binden, anders halen PSV of Ajax ze voor onze ogen weg.”

Een club met een stichtingstructuur mag namelijk geen spelers jonger dan D-pupillen aan zich verbinden. Er is ook verschil tussen clubs. Clubs met een verenigingsstructuur mogen zelfs zes tot tienjarigen aan zich binden. Bas Kammenga, communicatiemedewerker van FC Groningen, illustreert hoe clubs, die geen verenigingsvorm hebben er toch voor zorgen om spelers op jonge leeftijd te binden. “Tot het seizoen 2002/2003 mochten wij geen D-pupillen hebben vanwege onze rechtsvorm. Daar hadden wij een creatieve oplossing voor bedacht, omdat wij toch met spelers uit die leeftijdsklasse willen werken. De jongens werden ondergebracht bij GRC, een amateurclub in de buurt. Daar staan ze formeel ingeschreven, maar ze doorlopen hetzelfde traject als jongens die bij Groningen in de opleiding zitten.”

5 Aangevuld met informatie uit de KNVB-folder: Balans kindbelang & clubbelang, naar een professionele opleiding tot beroepsvoetballer 6

Een doelstelling gebaseerd op de analyse uit onderzoek van het WJH Mulier Instituut in 2005

7

Naar een professionele opleiding tot beroepsvoetballer; CLU-onderzoek voor de KNVB (2008) blz. 36.

(27)

Jan de Jonge, hoofd opleidingen van sc Heereveen, heeft morele bezwaren bij het werken met zeer jonge spelers. “Wij willen niet eens werken met spelers jonger dan tien jaar. Dat moet je niet willen als club.”

Al deze nieuwe inzichten leiden weer tot nieuwe vragen. PSV, Feyenoord, ADO, Willem II, Ajax mogen nu spelers tussen zes en tien jaar aan zich binden. Maar wat hebben die jongens eigenlijk te zoeken in de jeugdtopsport, waarin het voornamelijk draait om prestaties?

Volgens pedagogen zijn jongens onder de twaalf onrijp voor topsport. Het kan juist ten koste gaan van hun algehele conditie, plezier en interesse, het kan teleurstelling opleveren en bovendien is het pedagogisch onverantwoord om deze jochies uit eigen omgeving te halen en onder druk of stress te plaatsen.

We waren benieuwd of er überhaupt wel talentherkenning kan plaatsvinden bij zeer jonge spelers. Paul Verweel, lid bondsbestuur KNVB en hoogleraar Bestuur en Organisatiewetenschappen, vertelt: “Clubs beginnen steeds vroeger met het binden van talentjes. Dan schiet je met hagel als BVO. Ze laten die jochies soms veertig kilometer reizen naar de club, terwijl uit onderzoek gebleken is dat er nog helemaal geen talentherkenning kan plaatsvinden in die leeftijdsklasse. Waar ben je dan mee bezig als voetbalclub?

Hoe kijkt de KNVB hier tegen aan? “Als zeer jonge spelers op spelende wijs kennis maken met een RJO, dan is dat niet erg. Stel ze trainen daar één keer per week, dat is hartstikke onschuldig. Zolang het plezier voorop staat en de intensiviteit laag is zijn wij tevreden.”

2.3 Welk doel heeft de beroepsopleiding tot profvoetballer? Wat bleek uit de literatuur?

De KNVB en RJO’s onderschrijven unaniem dat de beroepsopleiding tot profvoetballer ook daadwerkelijk tot doel moet hebben spelers op te leiden tot betaald voetballer. 9

Een opleiding zal in eerste instantie rendement moeten hebben, anders heeft opleiden weinig nut. Een reden voor clubs om zelf jeugdspelers op te leiden is omdat het goedkoper is dan spelers kopen.

Een ‘normale’ RJO heeft zo’n 120 spelers in de opleiding, het budget ligt tussen de 1 en 1,5 miljoen euro; een jeugdspeler kost dus al snel 10.000 euro per seizoen. 10 Wanneer een speler zoals Huntelaar, Sneijder of Van der Vaart wordt doorverkocht, kan de opleiding weer jaren vooruit.

Vaak is het budget van clubs de graadmeter voor de faciliteiten. Een ‘normale’ RJO heeft zo’n 120 spelers in de opleiding, het budget ligt tussen de 1 en 1,5 miljoen euro; een jeugdspeler kost dus al snel 10.000 euro per seizoen. Bij de PAF-clubs (PSV, Ajax en Feyenoord) is het budget hoger, bij Ajax zelfs 6,5 miljoen.

Soms worden talentvolle jeugdspelers uit Nederland voor hun zeventiende weggepikt door buitenlandse topclubs als Chelsea en Arsenal. Nederlandse clubs zijn hier woedend over. Money Talks en de Europese wetgeving werkt die ‘kinderhandel’ en ongebreidelde macht van rijke clubs in de hand. 11

Welke vragen zijn nog onbeantwoord?

*Wat is een betaald voetballer? Wat moet hij kunnen? *Waarom kiezen clubs voor jeugdspelers?

*Is er sprake van oneerlijke concurrentie tussen clubs onderling? *Hoe voorkom je dat clubs onderling handelen met de beste spelers?

9

Op de website van FC Utrecht is bijvoorbeeld te vinden dat ‘het doel van deze Jeugdopleiding is om jeugdvoetballers op te leiden tot professionals in het betaalde voetbal, of liever: tot spelers van FC Utrecht.’ Ook op de sites van andere clubs als Ajax, FC Groningen, AZ en Feyenoord staan dergelijke teksten.

10 Uit De Voetbalbelofte. Zo wordt je profspeler bij een topclub van Jeroen Siebelink

(28)

Volgens het Beroepscompetentieprofiel Profvoetballer 12 dat de KNVB heeft opgesteld moet een speler na zijn opleiding tot beroepsvoetballer kunnen:

- bijdragen aan het teamproces binnen eigen positie, - Voorbereiden op wedstrijden en trainingen, - Ontwikkelen/verbeteren,

- Reflecteren

- Omgaan met media, publiek en sponsors.

Clubs willen hun jeugdspelers zo goed mogelijk voor bereiden, zodat ze de stap naar het eerste elftal kunnen maken. Dat is de hoofddoelstelling van de RJO’s.

De KNVB is van mening dat RJO’s er alles aan moeten doen om spelers zo goed mogelijk als voetballer te ontwikkelen. “Het doel van een jeugdopleiding moet zijn dat iedereen zijn eigen top haalt. Niet iedereen kan doorbreken bij de opleidingsclub, ook al zien we dat wel graag gebeuren. De een zal terechtkomen in de eredivisie en de ander in de hoofdklasse.”

Betaald Voetbal Organisaties werken graag met eigen jeugdspelers omdat: - Zelf opleiden is goedkoper dan spelers kopen

- Buitenlandse topspelers zijn te duur / hebben te hoog salaris, dus je moet wel

- Eigen opleiding versterkt de identiteit van de club, bovendien heb je zo des te meer ambassadeurs - In de eigen opleiding wennen de spelers aan clubcultuur en speelwijze zodat ze makkelijk in het eerste

elftal zijn gewend.

De nadelen van werken met eigen jeugdspelers:

- Afhankelijk van het aanwezige talent in de regio. - Doorbraak van jeugdspelers is moeilijk te plannen. 13

Clubs zijn eveneens extra trots op spelers die uit eigen jeugd doorbreken. Alain Schols ex-beleidsmedewerker van NEC: “Fans uit Nijmegen breken nu het stadion af voor Jasper Cilissen en Bram Nuytinck. Wij zijn als jeugdopleiding blij met de kansen die zij hebben gekregen. Bovendien kunnen spelers in de eigen opleiding wennen aan de clubcultuur en speelwijze, zodat ze makkelijker instromen in het eerste.”

Clubs met het grootste budget zijn in staat om de beste faciliteiten te bieden aan jeugdspelers. Maar ook vanwege facetten als historie en uitstraling zijn de topclubs in Nederland in het voordeel om de beste talenten aan zich te binden. Dit leidt wel eens tot scheve gezichten bij kleinere clubs.

Marco van Lochem, hoofd opleidingen van Excelsior, bevestigt de ‘oneerlijke concurrentie’. “Clubs met een minder budget moeten inventief zijn. Kleine clubs doen het zo slecht nog niet. We kunnen nooit opboksen tegen de grote clubs, maar we zijn trots op de jeugdopleiding van Excelsior (die nu samenwerkt met Feyenoord, red).”

Wanneer er meer jeugdspelers doorbreken, kan het zo zijn dat deze spelers uitgroeien tot een gewild object van andere (buitenlandse) clubs.

Alain Schols, ex-beleidsmedewerker van de jeugdopleiding van NEC: “Als kleine opleiding, met minder budget, moeten we creatief zijn en ons op andere gebieden onderscheiden. Bijvoorbeeld met onze visie. Het sterke

12 Beroepscompetentieprofiel Profvoetballer (2010), (Zeist, KNVB)

(29)

punt van ons is de huiswerkbegeleiding voor de jeugdspelers. Toch houden we het niet tegen dat de beste talenten uit Nijmegen weg worden gekaapt door PSV.”

Op dit moment zijn er geen juridische mogelijkheden om deze ‘kinderhandel’ te voorkomen. De enige oplossing voor de ‘kinderhandel’ is een combinatie van algemeen verbod op transfers van minderjarigen en het instellen van de home grown-regel (minimaal aantal zelf opgeleide spelers in het eerste elftal).

Johan Cruijff is stellig over de transfers van jonge spelers: “Al die transfers worden gedaan om het ontbreken van de jeugdopleiding te compenseren en te voorkomen dat de concurrent er met het talent vandoor gaat: het is pure kinderhandel.”

2.4 Waarom zou een kind naar een voetbalopleiding willen? Wat bleek uit de literatuur?

Clubs zijn steeds professioneler georganiseerd. De spelers worden begeleid door een hoofdtrainer, techniektrainer, loop-coordinatietrainer, krachttrainer, sportpsycholoog, vervoerscoördinator, materiaalmensen, fysiotherapeuten, en studiebegeleidingsgroepen. De speler kan zich onder optimale omstandigheden ontwikkelen tot profvoetballer.

LOOT-scholen zorgen ervoor dat de spelers school en topsport zo optimaal mogelijk kunnen combineren. Ze krijgen daar veel persoonlijke aandacht, vrijstelling voor een aantal vakken en het rooster wordt zo afgestemd dat er geen training gemist wordt. 14

Jeugdvoetballers staan onder permanente aandacht van schoolbegeleiders, clubs, ouders en andere personen. Hun roosters zijn min of meer volgeboekt met sport en studie. Tijd voor andere dingen is er haast niet.

Welke vragen zijn nog onbeantwoord? *Waarom werken clubs met LOOT-scholen? *Hoe begeleiden LOOT-scholen jeugdspelers?

*Hoe verloopt de wisselwerking tussen school en club? *Wat doet de aandacht met de spelers?

*Geeft een volgeboekt programma structuur aan het leven van jeugdspelers?

Met de komst van de RJO’s zijn clubs veel professioneler geworden. De faciliteiten worden steeds beter en op die manier wordt er een optimale omgeving gecreëerd waarin jeugdspelers zo goed mogelijk opgeleid worden tot (betaald) voetballer. Naast de trainingen krijgen jeugdspelers ze ook voorlichting over zaakwaarnemers, carrièreplanning, voeding en media.

Ook op school is er ten opzichte van vroeger het nodige veranderd. Rik van de Donk concretiseert: ”In de derde klas krijgen ze tegenwoordig mediatraining en vanaf de tweede klas topsportlessen. Waarin het gaat over een stukje psychologie. Druk van de trainer, de druk van buitenaf. Druk van je ouders en druk van jezelf.”

Veel clubs hebben een samenwerking met een LOOT-school: PSV, Feyenoord, AZ, sc Heerenveen, Vitesse, NEC, Twente, Groningen. Ajax vindt echter dat kinderen in hun eigen sociale omgeving naar school moeten gaan. Gemiste lessen worden ingehaald bij vijftien parttime docenten. Voor de afvallers is het ook fijner dat ze niet weer van school hoeven te veranderen.

Aloys Wijnker legt het voordeel van een dagopleiding uit: “Daar trainen de jongens alleen aan het einde van de middags en ’s avonds. Ajax-spelers behouden makkelijker hun oude schoolvrienden, maar zien hun gezin minder vaak dan die van ons. Het is maar net wat je belangrijker vindt.”

(30)

Volgens Rik van de Donk hebben jeugdspelers enorm veel profijt van de inspanningen van LOOT-scholen. “We willen dat de kinderen de school verlaten met een diploma. Maar in feite is de opleiding tot topsporter ook een opleiding. Ik ben de hele dag bezig om de roosters van topsporters zo optimaal mogelijk af te stemmen met trainingstijden.”

“Georginio Wijnaldum heeft hier zijn VMBO diploma gehaald, maar dat heeft kapitalen aan bijles gekost. Vanwege het vele trainen had hij op een gegeven moment gewoon privéles. Dat zijn dingen die LOOT-scholen dus ook kunnen regelen. Elke docent betalen we achttien euro per uur voor een bijles. Dat wordt bekostigd Door de ouderbijdrage van 140 euro per maand. Dat is een soort ziektekostenverzekering. Van dat bedrag worden die bijlessen betaald.”

De contacten tussen clubs en school zijn door de jaren heen erg veranderd. Clubs zijn zich meer bewust geworden van het belang van school. Van Tamelen: ”Tot twee jaar geleden bemoeiden we ons nauwelijks met school. We hadden zoiets van: school is school en voetbal is voetbal. Maar onze opleiding is steeds verder geprofessionaliseerd. We zijn erachter gekomen hoe belangrijk school is voor onze jeugdspeler, zeker omdat het merendeel uiteindelijk geen betaald voetballer wordt. We voelen ons verantwoordelijk voor de jongens die het uiteindelijk niet redden.

Inmiddels hebben we bij FC Utrecht een fulltime studiebegeleider in dienst waarmee we wekelijks overleggen. Zo weten we precies hoe de jongens presteren op school. Ook hebben we inmiddels zulke goede contacten met de LOOT-school dat we zelfs alle rapporten van onze spelers krijgen.”

Een profvoetballer in spé ligt vaak goed in de markt: “Je bent vijftien, je weet dat het erin zit. De aandacht is heerlijk. Meisjes worden groupies, vrienden fans, ouders taxichauffeurs, leraren mental coaches, kinderlokkers zaakwaarnemers.” 15

Boy Bleeker, ex-jeugdspeler, bevestigt: “Voor mijn vriendjes was ik heel stoer omdat ik bij een profclub speelde. Jongens keken tegen me op. Ik genoot van de aandacht.”

Het volle programma van de jeugdspelers heeft volgens Van Dort van de KNVB ook een positieve insteek. “Jongens ontsporen juist niet doordat ze in jeugdopleiding zitten. Opleiding heeft een vol programma met nadelen, maar het geeft wel structuur aan je leven.”

2.5 Hoe wordt er omgegaan met de kleine kans van slagen? Wat bleek uit de literatuur?

Spelers worden in eerste instantie opgeleid tot betaald voetballer. In de praktijk gebeurt dit echter zelden. De meeste jongens vallen af en komen terecht in het amateurvoetbal.

Het beleid bij BVO’s is alleen niet altijd op de jeugd gericht. Voetbalclubs zijn handelshuizen. Buitenlandse spelers krijgen te vaak voorrang boven zelf opgeleide jeugdspelers. Ook de financiële crisis is van invloed op het aantal jeugdspelers dat uiteindelijk doorbreekt in het eerste elftal. 16

Om door te breken hebben spelers naast talent een heleboel andere randvoorwaarden nodig. Mentaliteit, geluk, een goede thuissituatie en karakter zijn facetten die de kans vergroten op een eventuele doorbraak. Veel jongens, die niet doorbreken, zijn als het ware opvulling van de opleidingsteams.

Clubs vertellen nieuwe jeugdspelers en hun ouders wel degelijk over de kleine kans die er bestaat om uiteindelijk profvoetballer te worden. Dit weerhoudt ouders er niet van om hun zoon naar een voetbalopleiding te laten gaan.

15 Uit het boek van Jeroen Siebelink: De Voetbalbelofte. Zo wordt je profspeler bij een topclub

(31)

Welke vragen zijn nog onbeantwoord?

*Wanneer weet je of een jeugdspeler daadwerkelijk profvoetballer gaat worden?

*Wat doen clubs eraan om een vangnet te creëren voor spelers die nooit betaald voetballer worden? *Is de huidige financiële situatie bij veel clubs een voordeel voor de jeugdspelers?

*Hoe komt het dat er zoveel buitenlandse spelers in de eredivisie spelen? *Welke spelers hebben de meeste kans op doorbraak?

*Wat vertellen clubs exact aan spelers en ouders? *Schetsen clubs een betrouwbaar beeld?

Een voordeel van de RJO’s is, volgens Peter Van Dort van de KNVB, dat jeugdspelers hun kansen nu kunnen spreiden. “Een jeugdspeler van bijvoorbeeld Groningen heeft vaak nog wat tijd nodig. In verleden ging hij dan in tweede elftal spelen. Nu kan Groningen die spelers stallen bij Veendam. Telstar speelt daardoor met acht à negen spelers met een verleden bij AZ, Heracles Almelo heeft acht à negen spelers met een verleden bij FC Twente, Excelsior heet zes à zeven spelers met een verleden bij Feyenoord en Emmen heet zo’n acht à negen spelers met een verleden bij Heerenveen. Jongens kunnen ervaringen opdoen in de Jupiler League als gevolg van de samenwerkingsverbanden tussen BVO’s. Een goede zaak.”

Wat doen clubs eraan om jeugdspelers die uiteindelijk afvallen, zo goed mogelijk voor te bereiden op een toekomst zonder profvoetbal?

FC Utrecht begon vorig jaar met de Mbo-opleiding tot profvoetballer. De speler (17 t/m 20 jaar) kan zich met deze MBO-Studie zowel op maatschappelijk gebied en als profvoetballer verder ontwikkelen. Behalve het behalen van het diploma Sport & Bewegen niveau 3, krijgen de leerlingen bij het verlaten van de opleiding de mogelijkheid om in te stromen in de reguliere opleiding Sport en Bewegen.

Volgens Koos van Tamelen, ex-hoofd opleidingen van FC Utrecht, is de Mbo-opleiding een stap in de goede richting. “De spelers die afvallen, daar voelen wij ons verantwoordelijk voor. Daarom beginnen we volgend jaar (als een van de voorlopers, red.) voor onze jeugd de Mbo-opleiding tot profvoetballer. Op die manier kunnen we spelers een totaalpakket aanbieden.”

2.5.1 Beleid

Clubs laten het liefst zo veel mogelijk spelers doorstromen naar het eerste. Toch zijn er meerdere factoren die er voor zorgen dat talentvolle eigen jeugdspelers uiteindelijk niet doorbreken. Peter van Dort, van de KNVB, zegt: Bij Roda JC had je een rijke geldschieter (Nol Hendriks, red.) die zorgde dat er spelers kwamen en had er baat bij dat spelers snel weer verkocht werden. Dat blokkeert de doorstroom van jeugdspelers. Ook zijn er altijd trainers, die weer spelers willen meenemen naar de nieuwe club.””

Maar er is hoop. De huidige financiële situatie van veel clubs zorgt ervoor dat ze steeds vaker teruggrijpen op de goedkope oplossing: eigen jeugdspelers. Piet Hubers van de KNVB vertelt dat ‘als er geen alternatieven zijn, eigen jeugd wel tijd en vertrouwen krijgt. Zoals nu bij Feyenoord en in het verleden bij Vitesse.”

De meeste clubs moeten in deze tijd zuinig zijn. Dat ziet ook topsportcoördinator Rik van de Donk. “Bij Feyenoord is het geld ook op. Er komt één grote bus voor transport, vroeger waren er allemaal busjes. De teams gaan nu naar Zwitserland op toernooi. Eerder ging je als D’tje naar Japan en als C’tje naar Qatar.

PSV probeert twee a drie jeugdspelers per jaar af te leveren aan hoofdmacht. De jeugdspelers moet daar voorrang krijgen boven spelers van buitenaf. AZ en Heerenveen zijn realistischer: als je een team direct wilt versterken, dan haal je vier spelers van buitenaf. Hoogleraar emeritus Pedagogiek Albert Buisman verklaart dat

(32)

dit ‘meestal ook samen met de snelle stijging van niveau van het eerste (zoals bij AZ en FC Twente) en achterblijvend talentenaanbod uit de regio.’

2.5.2 Geluk en Opvulling

Van alle twintig jongens in een jeugdelftal zal het overgrote deel geen prof worden. Rik van de Donk weet dit treffend uit te leggen. “Je hebt een selectie van tweeëntwintig en die zijn er alleen om vijf man nog beter te maken dan dat ze al zijn.”

Ook Ruud Kaiser, oud-jeugd bondscoach en juniorentrainer bij Chelsea, denkt al bij de C en de B-junioren te kunnen inschatten of een speler het gaat redden. “Je ziet dan al of een speler een supertalent, toptalent, gewoon talent of middelmaat is. Die middelmaat houdt het elftal in stand, maar zal het betaalde voetbal niet redden.”

Veel jongens worden dus gebruikt als opvulling. Maar dat is ook nodig, omdat er anders te weinig spelers zijn om een team te formeren die competitie speelt. Naast talent is geluk een belangrijke factor om door te breken. Rick Kluyskens, die bij Vitesse in de jeugd speelde, legt dat uit: “Mede door blessures, ik ben inmiddels al vijf keer aan mijn knie geopereerd, heb ik het nooit gered. Ik heb helaas ook veel pech gehad waardoor ik uiteindelijk geen betaald voetballer ben geworden. Anderen hadden meer geluk.”

Alain Schols: ‘’Je hebt een combinatie van geluk en talent nodig. Jasper Cillessen heeft al best lang bij de selectie gezeten tot Babos wegviel met een blessure. Toen kreeg hij zijn kans. Anders had nu nog niemand van hem gehoord.

Maar doorbreken hangt niet alleen af van geluk en talent. Sonja Lagendijk, topsportcoördinator van het Thorbecke Voorgezet Onderwijs te Rotterdam, vult aan: “Talent alleen is niet genoeg. Soms kan je karakter het jezelf veel moeilijker maken. De omstandigheden thuis, mentaliteit en andere factoren spelen allemaal mee. Het is uiteindelijk het totaalplaatje dat er voor zorgt of je het haalt of niet.”

2.5.3 Voorlichting

We wilden weten hoe de communicatie verloopt tussen clubs en ouders, vooral op het moment dat een kind op het punt staat om bij een willekeurige RJO in de jeugdopleiding in te stromen. Zijn clubs eerlijk en duidelijk genoeg?

Nico Dijkshoorn, schrijver/dichter en vader van zoon Bob (16), spreekt uit eigen ervaring: “Er wordt je een worst voor de neus gehouden. Je zoon is een unieke voetballer, maar het is een lulverhaal. AZ schetste een beeld van ‘dat kan niet fout gaan’. Aloys Wijnker en Dennis Haar garandeerden mij dat ze Bob niet zouden selecteren als ze niet bijna zeker wisten dat hij het ging redden. Er wordt nooit gezegd: we gaan hem opleiden voor een leuke eersteklasser.

Twan Centen, vader van Dani (13) uit de RJO NEC/FC Oss, vindt wel dat clubs eerlijk en duidelijk communiceren met ouders. “Wij werden van tevoren goed ingelicht over de kleine kans die Dani heeft om uiteindelijk te slagen bij NEC. Je moet elk jaar bij de beste horen om niet af te vallen. Toch is het spelen bij NEC een kans. Ieder jochie droomt ervan. De huidige doelman van NEC, Jasper Cillissen, bewijst dat het mogelijk is om via de jeugdopleiding door te breken.”

Veel ouders blijken reëel te zijn over de kansen van hun zoon, maar ze willen de ‘droom’ niet van ze afpakken. Vaak is het zo dat ouders denken dat hun zoon ‘de nieuwe Cruijff’ is. Daardoor denken ze automatisch dat hun zoon gaat slagen als betaald voetballer. Ze overschatten wel eens de kwaliteiten van hun eigen kinderen.

(33)

Eisha Ozcan, moeder van Ilkay (13) uit de opleiding van Sparta, vertelt daar het volgende over: “De kans dat hij het eerste haalt is ook niet groot. Maar hij denkt zelf dat ‘ie profvoetballer wordt. We waarschuwen hem wel dat school het belangrijkste is, maar als ouders zijn we gewoon blij dat hij een hobby beoefent, dat hij niet op straat hangt. Hij wil het zelf en hij vind het leuk. Zolang hij het goed kan combineren met school staan we erachter.”

De KNVB vindt dat clubs de plicht hebben om helder te zijn naar toekomstige jeugdspelers. “Clubs hebben de verantwoordelijkheid voorlichting te verzorgen aan ouders over de kleine kans die hun zoon heeft om betaald voetballer te worden. Wij vinden het heel erg belangrijk dat clubs hier eerlijk over zijn.”

2.6 Wat zijn de nadelen van de beroepsopleiding tot profvoetballer? Wat bleek uit de literatuur?

Clubs hebben spelers het liefst zo vaak mogelijk op de club. De algemene aanname is dat de top alleen behaald kan worden door veel uren te maken. Jeugdspelers moeten veel opofferen om uiteindelijk profvoetballer te worden. Ze trainen vaak en de meeste vrije tijd gaat op aan huiswerk. Ze hebben minder tijd voor vriendjes en missen daardoor veel sociale contacten. 17 Meestal heeft de club vervoer geregeld voor de jeugdspelers. Sommige jongens moeten zelfstandig naar de club komen, bijvoorbeeld met het Openbaar Vervoer. De een komt van ver en de ander woont vlakbij de club.

Veel spelers gaan vol voor hun kans om betaald voetballer te worden. Er zijn voorbeelden bekend van jongens die daardoor school links laten liggen. Dit betekent dat wanneer ze geen prof worden, ze niks hebben om op terug te vallen. 18

Raymond Verheijen heeft onderzocht dat jongere, gemiddeld kleinere jeugdspelers tot wel zes centimeter kleiner kunnen blijven. Het zogeheten geboortemaandeffect.19

Ouders zijn degenen die uiteindelijk bepalen dat hun zoon naar een voetbalopleiding gaat. Vaak steunen ze hun zoon in de ambitie om profvoetballer te worden. Ouders zijn voor clubs voorwaardenscheppend en ze moeten daardoor geweldig investeren in de droom van hun kind. 20

Clubs kijken nauwelijks om naar afgevallen spelers. Uit het oog, uit het hart blijkt het vaak te zijn. De klap die spelers te verwerken krijgen wanneer ze afvallen, kan soms enorm zijn. Dit verschilt per individu.

Jonge spelers staan dagelijks onder veel druk. Ze moeten presteren op school en op het veld. Veel clubs hebben niet door dat zij naast de opleiding tot betaald voetballer ook een opvoedkundig karakter moeten hebben. 21

Welke vragen zijn nog onbeantwoord? *Hoe zien de dagen eruit van de jeugdspeler? *Waarom trainen jeugdspelers zo vaak?

*Wat is de invloed van het vele trainen op het leven van de jeugdspeler? *Hoe oud zijn kinderen die zelfstandig naar de club reizen?

*Hoe zijn de resultaten van jeugdvoetballers op school? *Hebben voetbalclubs wel de taak om te onderwijzen? *Nemen clubs ouders van jeugdspelers serieus?

*Hoe worden spelers voorbereid op een slechtnieuwsgesprek? *Is er nazorg voor jeugdspelers die afvallen?

17 In Bob houdt het voor gezien, uit de verhalenbundel Dijkshoorn, wordt dat beperkte leven geschetst door Nico Dijkshoorn 18 Dat blijkt uit de zesdelige serie Forza Utrecht (2009) waarin twaalf spelers van Jong FC Utrecht een seizoen lang worden gevolgd 19 KNVB-docent Verheijen wijdde er meerdere hoofdstukken aan in het boek Het Periodiseren van Voetballen; Het Coachen van Voetballen 20 CLU-onderzoek voor de KNVB (2008) blz. 52

21 Uit de documentaire Ajax; “Daar hoorden zij engelen zingen” (2000), blijkt dat de voetbalwereld een harde wereld is. Het CLU-onderzoek

(34)

Jeugdspelers staan vaak op het trainingsveld, ondanks hun jonge leeftijd. “Je moet immers uren maken om de top te halen”, volgens Aloys Wijnker van AZ.

Het vele trainen heeft hoe dan ook invloed op het leven van de jeugdspeler. Wim Wakelkamp, ex-jeugdspeler, is ervaringsdeskundige. “Ik werd altijd vroeg opgehaald van huis. Na de ochtendtraining moest ik naar school en vervolgens ’s middags weer trainen. Toen ik eenmaal laat thuis was, had ik echt geen zin meer om nog huiswerk te maken.”

Eisha Ozcan, de moeder van Ilkay, geeft een praktijkvoorbeeld waaruit blijkt dat het vele trainen een grote invloed heeft op het gezinsleven: “Ons leven staat in teken van voetbal. Ilkay is ons enige kind en wij doen alles voor hem. Het gezinsleven wordt volledig afgestemd op zijn voetbalagenda. Natuurlijk moet hij er veel voor over hebben. Vier dagen trainen, en een wedstrijd op zaterdag. Alleen op zondag en woensdag kan hij zijn vriendjes zien, maar daar is hij dan meestal te moe voor. Ik vind het heel knap.”

2.6.1 Reistijd

Bij Feyenoord zijn er zelfs twaalfjarigen die op eigen gelegenheid naar de club komen. Soms moeten spelers zelfs dagelijks uren reizen. Rik van de Donk kijkt er niet meer van op: “ Joey Sleegers (16) komt elke uit Helmond met privéchauffeur. Allemaal door Feyenoord geregeld. Verder zijn er al jongens van twaalf die op eigen gelegenheid met het Openbaar Vervoer naar Rotterdam komen. Ze komen bijvoorbeeld uit plaatsen als Landgraaf, Zwammerdam, Leiden, Nootdorp, Bodegraven, Arnhem, Sassenheim en Loon op zand.”

De KNVB heeft liever dat jongens de keuze maken om bij de dichtstbijzijnde RJO te spelen, in plaats van grote afstanden te reizen naar een andere club. Piet Hubers is daarin helder: “We hebben liever niet dat een kind vanuit Helmond gaat spelen bij Feyenoord. Zo’n jongen moet eigenlijk een RJO in de buurt zoeken. Nu alle RJO’s veel kwaliteit van opleiden kunnen leveren, hopen we dit probleem op korte termijn te verbeteren.”

2.6.2 Onderwijs

Het blijkt dat schoolresultaten nauw samenhangen met prestaties op het veld. Alain Schols:” Als je school niet goed presteert, zegt dat iets over je mentaliteit als voetballer en persoon. De Maradona’s uitgesloten, moeten alle spelers er veel voor doen om te slagen in het betaalde voetbal. Je kunt dan niet zeggen: ‘school laat ik zitten en op het voetbalveld doe ik wel mijn best.’

Omdat veel jongens zich volledig geven voor het voetbal, bestaat de kans dat school op een laag pitje komt te staan. Veel ex-jeugdspelers geven toe daar achteraf spijt van te hebben. Boy Bleeker verduidelijkt: “Ondanks dat mijn moeder achter mijn broek aanzat heb ik school daardoor laten liggen. Ik had een havo/vwo advies, maar heb uiteindelijk het vmbo gehaald. Dat was puur een gebrek aan motivatie. ’s Ochtends werd ik vroeg opgehaald, dan trainen, naar school en weer trainen. Na dat teringeind terugrijden, had ik geen zin meer in huiswerk. Door de clubwisselingen heb ik op voer verschillende scholen gezeten. Tijdens een blessure aan mijn lies, begon ik het leven te zien. Ik kreeg te maken met vrouwen en drank. Toen heb ik het laten liggen.

Natuurlijk was dat een grote fout, ik had meer doorzettingsvermogen moeten tonen op school en bij voetbal. Maar ik heb dat later ruimschoots rechtgezet bij het Korps Mariniers.”

Rick Kluyskens kan zich vinden in het verhaal van Bleeker: “Ik heb alles op het voetbal gegooid, daarom baal ik er nu wel van dat ik mijn MBO destijds niet heb afgemaakt. In die periode had ik namelijk net een contract bij Vitesse, waardoor ik me meer bezig hield met voetbal.”

Volgens Rik van de Donk presteren de jeugdvoetballers juist wel goed op school. “De slagingscijfers van de topsporters, waaronder de jonge Feyenoorders, zijn hoger dan het landelijk gemiddelde. Misschien doen de spelers wel een jaartje langer over de opleiding, maar ondertussen zijn ze wel wereldkampioen geworden.”

(35)

Albert Buisman meent dat een voetbalopleiding ook een soort van school is. “Clubs moeten dus meer dingen aanbieden dan alleen opleiding tot voetballer. Ze moeten een flexibele opleiding worden. Juist vmbo’ers zijn kwetsbaar, die moet je gedifferentieerde opleidingsprofielen te geven. KNVB is daar mee bezig door

samenwerkingsverbanden met MBO en Hbo-opleidingen op te starten.

Clubs zijn net scholen. Voetbalopleiding is altijd pedagogisch. Als je het nou wil of niet. Er was een

voetbaltrainer die tegen me zei: ‘Albert zit toch niet te lullen. Je denkt toch niet dat ze komen om opgevoed te worden, ze komen om te voetballen.’ Dat vind ik heel onjuist.”

Hij voegt er nog aan toe: “Als ik het voor het zeggen had in het onderwijs zou ik inspecteurs sturen naar de BVO’s. Bijvoorbeeld om te controleren hoe er met de kinderen omgegaan wordt.”

2.6.3 Sociale leven

Spelers geven veel op voor hun droom. Dat blijkt wel uit de gesprekken die we hadden met ex-jeugdspelers van RJO’s. Steven den Heeten, ex-jeugdspeler, weet de sociale consequenties van een voetbalopleiding goed te verwoorden: “AZ had me gedwongen mijn school in Amstelveen op te geven. Ik zag mijn vrienden alleen nog maar op zaterdagavond.”

Wim Wakelkamp vertelt ongeveer hetzelfde verhaal. “Spelen bij een Profclub was een drukke, maar leuke tijd. Naast het voetballen zat je natuurlijk ook op school en dan worden het lange dagen. Ik was jong begonnen en dan doe je nog niks anders dan voetballen in je vrije tijd, naarmate je wat ouder wordt ga je toch meer

interesse krijgen in andere dingen. Wanneer vrienden dan ergens op stap gaan moest ik nog wel eens afzeggen omdat er de volgende dag weer gevoetbald moest worden. Ik zou nu zeggen dat het toch een verspilling van tijd is geweest. Ik heb er veel tijd in gestopt maar behalve de ervaring heb ik er nu niet veel meer aan. Ik zou het daarom niet over doen.

Albert Buisman waarschuwt dat jeugdspelers op sociaal gebied een hoop te kort kunnen komen. “Spelers missen sociale contacten met de omgeving. Ze krijgen ook een unieke positie in het gezin. Ouders moeten geweldig investeren in hun kinderen. Ze moeten op hun kop staan om ze te halen en te brengen. Dat betekent dat dit ten koste gaat van de anderen kinderen in het gezin. Moeder rijdt haar zoon naar het voetbal. Vader poetst zijn schoenen en het zusje staat beteuterd te kijken.”

KNVB snapt dat jeugdspelers inderdaad veel opofferingen moeten maken voor het voetbal. Toch horen die opofferingen, ook op sociaal gebied, er gewoon bij. De voetbalbond stelt de volgende vraag: ‘Ontneem je een kind een stukje van zijn sociale leven of bied je hem juist een kans?’

2.6.4 Volwassen prestatiewereld, begeleiding en pedagogiek

Ex-jeugdspeler Robbin Kieft zegt over zijn tijd bij Ajax: “Bij Ajax was het elk jaar zaak om te overleven, het eerste halen was altijd nog ver weg. Daarom was het ook geen superteleurstelling dat ik Ajax 1 uiteindelijk niet heb gehaald.”

Nico Dijkshoorn vindt dat clubs tekort schieten in de begeleiding van het kind. De sociale kwaliteiten van werknemers binnen AZ laat volgens hem te wensen over.

“Het zijn net roofdieren bij AZ: jij speelt niet, dan mag je de waterzakken dragen. AZ heeft Dennis Haar aangenomen en het blijkt dat hij een trainer is waar ze naar zoeken. Wellicht dat er een sociaal wonder zich heeft verricht, maar destijds kon hij geen vijf woorden zeggen zonder naar zijn schoenen te kijken. Mijn zoon werd begeleid door minkukels die nog geen twaalf woorden achter elkaar konden zeggen. Vernietigende domheid. Het was een sociaal drama. Zij leren die kinderen dat ze Amsterdammers moeten haten.”

Buisman vindt ook dat clubs wel eens aan hun doel voorbijschieten. “De jeugdspeler heeft behoefte aan: Zorg, Plezier, Kans op ontwikkeling, Ruimte voor eigen beslissingen, Totale benadering en Afwisseling in beweging.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De voeder- en EW-conversie van de dieren die voer met tarwe-eiwit uit Solpro 500 of Solpro-experimenteel (zonder Protorsan) verstrekt kregen waren aantoonbaar gunstiger dan van

Verdergaande centralisatie van aanvraag- en toekenningsprocedures Het College begrijpt het voorstel zo, dat de toekenning van andere – meer algemene - voorzieningen benodigd

Daarom stelt de LUPG dat een aanzienlijk deel van het geld van de eerste pijler (inkomenssteun) moet worden overgedragen naar de tweede pijler (steun voor plattelands-

Voor welke andere opgaven zou onze invulling van eigentijds openbaar bestuur van nut kunnen zijn.. Ik zie de volgende kenmerken voor

Wigardus à Winschoten, Seeman, behelsende een grondige uitlegging van de Neederlandse konst, en spreekwoorden, voor soo veel die uit de Seevaart sijn ontleend, en bij de

Denkbaar zegt dat hij geen tijd heeft, maar Kassaar voegt hem toe: ‘- Luister naar mijn geschiedenis, heer en begrijp waarom ik mij onderwerp.’ Kassaars geschiedenis is

Terwijl in de Verenigde Staten actief pensioen- sparen vooral een zaak is van de hogere inko- mensgroepen is er in Nederland nauwelijks een verschil te ontdekken tussen werknemers

De centrale onderzoeksvraag in dit onderzoek was: wat is de invloed van het deelnemen aan een schuldsaneringstraject bij de gemeente Amsterdam of het deelnemen aan een