• No results found

Hoe wordt er omgegaan met de kleine kans van slagen? Wat bleek uit de literatuur?

Rendement RJO Willem II/RKC*

Hoofdstuk 2 Kwalitatief praktijkonderzoek

2.5 Hoe wordt er omgegaan met de kleine kans van slagen? Wat bleek uit de literatuur?

Spelers worden in eerste instantie opgeleid tot betaald voetballer. In de praktijk gebeurt dit echter zelden. De meeste jongens vallen af en komen terecht in het amateurvoetbal.

Het beleid bij BVO’s is alleen niet altijd op de jeugd gericht. Voetbalclubs zijn handelshuizen. Buitenlandse spelers krijgen te vaak voorrang boven zelf opgeleide jeugdspelers. Ook de financiële crisis is van invloed op het aantal jeugdspelers dat uiteindelijk doorbreekt in het eerste elftal. 16

Om door te breken hebben spelers naast talent een heleboel andere randvoorwaarden nodig. Mentaliteit, geluk, een goede thuissituatie en karakter zijn facetten die de kans vergroten op een eventuele doorbraak. Veel jongens, die niet doorbreken, zijn als het ware opvulling van de opleidingsteams.

Clubs vertellen nieuwe jeugdspelers en hun ouders wel degelijk over de kleine kans die er bestaat om uiteindelijk profvoetballer te worden. Dit weerhoudt ouders er niet van om hun zoon naar een voetbalopleiding te laten gaan.

15 Uit het boek van Jeroen Siebelink: De Voetbalbelofte. Zo wordt je profspeler bij een topclub

Welke vragen zijn nog onbeantwoord?

*Wanneer weet je of een jeugdspeler daadwerkelijk profvoetballer gaat worden?

*Wat doen clubs eraan om een vangnet te creëren voor spelers die nooit betaald voetballer worden? *Is de huidige financiële situatie bij veel clubs een voordeel voor de jeugdspelers?

*Hoe komt het dat er zoveel buitenlandse spelers in de eredivisie spelen? *Welke spelers hebben de meeste kans op doorbraak?

*Wat vertellen clubs exact aan spelers en ouders? *Schetsen clubs een betrouwbaar beeld?

Een voordeel van de RJO’s is, volgens Peter Van Dort van de KNVB, dat jeugdspelers hun kansen nu kunnen spreiden. “Een jeugdspeler van bijvoorbeeld Groningen heeft vaak nog wat tijd nodig. In verleden ging hij dan in tweede elftal spelen. Nu kan Groningen die spelers stallen bij Veendam. Telstar speelt daardoor met acht à negen spelers met een verleden bij AZ, Heracles Almelo heeft acht à negen spelers met een verleden bij FC Twente, Excelsior heet zes à zeven spelers met een verleden bij Feyenoord en Emmen heet zo’n acht à negen spelers met een verleden bij Heerenveen. Jongens kunnen ervaringen opdoen in de Jupiler League als gevolg van de samenwerkingsverbanden tussen BVO’s. Een goede zaak.”

Wat doen clubs eraan om jeugdspelers die uiteindelijk afvallen, zo goed mogelijk voor te bereiden op een toekomst zonder profvoetbal?

FC Utrecht begon vorig jaar met de Mbo-opleiding tot profvoetballer. De speler (17 t/m 20 jaar) kan zich met deze MBO-Studie zowel op maatschappelijk gebied en als profvoetballer verder ontwikkelen. Behalve het behalen van het diploma Sport & Bewegen niveau 3, krijgen de leerlingen bij het verlaten van de opleiding de mogelijkheid om in te stromen in de reguliere opleiding Sport en Bewegen.

Volgens Koos van Tamelen, ex-hoofd opleidingen van FC Utrecht, is de Mbo-opleiding een stap in de goede richting. “De spelers die afvallen, daar voelen wij ons verantwoordelijk voor. Daarom beginnen we volgend jaar (als een van de voorlopers, red.) voor onze jeugd de Mbo-opleiding tot profvoetballer. Op die manier kunnen we spelers een totaalpakket aanbieden.”

2.5.1 Beleid

Clubs laten het liefst zo veel mogelijk spelers doorstromen naar het eerste. Toch zijn er meerdere factoren die er voor zorgen dat talentvolle eigen jeugdspelers uiteindelijk niet doorbreken. Peter van Dort, van de KNVB, zegt: Bij Roda JC had je een rijke geldschieter (Nol Hendriks, red.) die zorgde dat er spelers kwamen en had er baat bij dat spelers snel weer verkocht werden. Dat blokkeert de doorstroom van jeugdspelers. Ook zijn er altijd trainers, die weer spelers willen meenemen naar de nieuwe club.””

Maar er is hoop. De huidige financiële situatie van veel clubs zorgt ervoor dat ze steeds vaker teruggrijpen op de goedkope oplossing: eigen jeugdspelers. Piet Hubers van de KNVB vertelt dat ‘als er geen alternatieven zijn, eigen jeugd wel tijd en vertrouwen krijgt. Zoals nu bij Feyenoord en in het verleden bij Vitesse.”

De meeste clubs moeten in deze tijd zuinig zijn. Dat ziet ook topsportcoördinator Rik van de Donk. “Bij Feyenoord is het geld ook op. Er komt één grote bus voor transport, vroeger waren er allemaal busjes. De teams gaan nu naar Zwitserland op toernooi. Eerder ging je als D’tje naar Japan en als C’tje naar Qatar.

PSV probeert twee a drie jeugdspelers per jaar af te leveren aan hoofdmacht. De jeugdspelers moet daar voorrang krijgen boven spelers van buitenaf. AZ en Heerenveen zijn realistischer: als je een team direct wilt versterken, dan haal je vier spelers van buitenaf. Hoogleraar emeritus Pedagogiek Albert Buisman verklaart dat

dit ‘meestal ook samen met de snelle stijging van niveau van het eerste (zoals bij AZ en FC Twente) en achterblijvend talentenaanbod uit de regio.’

2.5.2 Geluk en Opvulling

Van alle twintig jongens in een jeugdelftal zal het overgrote deel geen prof worden. Rik van de Donk weet dit treffend uit te leggen. “Je hebt een selectie van tweeëntwintig en die zijn er alleen om vijf man nog beter te maken dan dat ze al zijn.”

Ook Ruud Kaiser, oud-jeugd bondscoach en juniorentrainer bij Chelsea, denkt al bij de C en de B-junioren te kunnen inschatten of een speler het gaat redden. “Je ziet dan al of een speler een supertalent, toptalent, gewoon talent of middelmaat is. Die middelmaat houdt het elftal in stand, maar zal het betaalde voetbal niet redden.”

Veel jongens worden dus gebruikt als opvulling. Maar dat is ook nodig, omdat er anders te weinig spelers zijn om een team te formeren die competitie speelt. Naast talent is geluk een belangrijke factor om door te breken. Rick Kluyskens, die bij Vitesse in de jeugd speelde, legt dat uit: “Mede door blessures, ik ben inmiddels al vijf keer aan mijn knie geopereerd, heb ik het nooit gered. Ik heb helaas ook veel pech gehad waardoor ik uiteindelijk geen betaald voetballer ben geworden. Anderen hadden meer geluk.”

Alain Schols: ‘’Je hebt een combinatie van geluk en talent nodig. Jasper Cillessen heeft al best lang bij de selectie gezeten tot Babos wegviel met een blessure. Toen kreeg hij zijn kans. Anders had nu nog niemand van hem gehoord.

Maar doorbreken hangt niet alleen af van geluk en talent. Sonja Lagendijk, topsportcoördinator van het Thorbecke Voorgezet Onderwijs te Rotterdam, vult aan: “Talent alleen is niet genoeg. Soms kan je karakter het jezelf veel moeilijker maken. De omstandigheden thuis, mentaliteit en andere factoren spelen allemaal mee. Het is uiteindelijk het totaalplaatje dat er voor zorgt of je het haalt of niet.”

2.5.3 Voorlichting

We wilden weten hoe de communicatie verloopt tussen clubs en ouders, vooral op het moment dat een kind op het punt staat om bij een willekeurige RJO in de jeugdopleiding in te stromen. Zijn clubs eerlijk en duidelijk genoeg?

Nico Dijkshoorn, schrijver/dichter en vader van zoon Bob (16), spreekt uit eigen ervaring: “Er wordt je een worst voor de neus gehouden. Je zoon is een unieke voetballer, maar het is een lulverhaal. AZ schetste een beeld van ‘dat kan niet fout gaan’. Aloys Wijnker en Dennis Haar garandeerden mij dat ze Bob niet zouden selecteren als ze niet bijna zeker wisten dat hij het ging redden. Er wordt nooit gezegd: we gaan hem opleiden voor een leuke eersteklasser.

Twan Centen, vader van Dani (13) uit de RJO NEC/FC Oss, vindt wel dat clubs eerlijk en duidelijk communiceren met ouders. “Wij werden van tevoren goed ingelicht over de kleine kans die Dani heeft om uiteindelijk te slagen bij NEC. Je moet elk jaar bij de beste horen om niet af te vallen. Toch is het spelen bij NEC een kans. Ieder jochie droomt ervan. De huidige doelman van NEC, Jasper Cillissen, bewijst dat het mogelijk is om via de jeugdopleiding door te breken.”

Veel ouders blijken reëel te zijn over de kansen van hun zoon, maar ze willen de ‘droom’ niet van ze afpakken. Vaak is het zo dat ouders denken dat hun zoon ‘de nieuwe Cruijff’ is. Daardoor denken ze automatisch dat hun zoon gaat slagen als betaald voetballer. Ze overschatten wel eens de kwaliteiten van hun eigen kinderen.

Eisha Ozcan, moeder van Ilkay (13) uit de opleiding van Sparta, vertelt daar het volgende over: “De kans dat hij het eerste haalt is ook niet groot. Maar hij denkt zelf dat ‘ie profvoetballer wordt. We waarschuwen hem wel dat school het belangrijkste is, maar als ouders zijn we gewoon blij dat hij een hobby beoefent, dat hij niet op straat hangt. Hij wil het zelf en hij vind het leuk. Zolang hij het goed kan combineren met school staan we erachter.”

De KNVB vindt dat clubs de plicht hebben om helder te zijn naar toekomstige jeugdspelers. “Clubs hebben de verantwoordelijkheid voorlichting te verzorgen aan ouders over de kleine kans die hun zoon heeft om betaald voetballer te worden. Wij vinden het heel erg belangrijk dat clubs hier eerlijk over zijn.”

2.6 Wat zijn de nadelen van de beroepsopleiding tot profvoetballer?