• No results found

VI (OVER)LEVEN IN DE INFORMATIEMAATSCHAPPIJ

In document Sociaal verkeer op de digitale snelweg (pagina 61-68)

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal ik met behulp van de theorieën uit hoofdstuk II en 111 de gegevens van mijn (on-line) veldonderzoek interpreteren. Eerst zal ik de computergemedieerde interactie van mijn respondenten plaatsen in Goffman's theorie over sociale interactie en de gestelde vragen uit 3.4 beantwoorden (6.2). De conclusies hieruit zal ik meenemen, om tezamen met de theorieën van Hegel, Mead, Gabriel en Campbell de gedragingen van de respondenten uitspraken te kunnen doen over identiteits- en groepsvorming, zowel virtueel als non-virtueel en hoe deze met elkaar in verband staan (6.3).

Hopelijk zal dit alles bij elkaar voldoende stof geven om de grote vragen van het eerste, tweede en derde hoofdstuk te beantwoorden (6.4).

6.2 Virtuele performances en on-line interactie

Chatten is sociale interactie zonder fysieke aanwezigheid. Als we chatten plaatsen in Goffman's dramaturgische perspectief, dan valt op dat er weliswaar grote verschillen zijn met face-to-face sociale interactie, maar ook dat er wel degelijk sprake is van dramaturgie.

De performance in een text-based chat is wezenlijk anders dan bij face-to-face­ interactie. Vanwege de afwezigheid van het fysieke, lijkt de appearance in eerste instantie niet van belang te zijn. Uiterlijke kenmerken zoals sekse, ras, materiële bezittingen en kleding bepalen niet het voorkomen. Hierdoor is waarschijnlijk de drempel om iemand aan te spreken lager dan in een face-to-face-interactie waar deze dingen een grote rol spelen. Anonimiteit en afstand geven veiligheid. Je kunt immers niet afgewezen worden op uiterlijke kenmerken. Respondenten zeggen ook bijna allemaal in een chat opener, losser en spontaner te zijn. Uit de interviewdata blijkt dat mensen zich minder snel open opstellen als een eventuele face-to-face­ ontmoeting niet uitgesloten is. Dan is appearance namelijk wel van belang en is het dus eng om jezelf van binnen al bloot te geven. De angst voor een ontmoeting in de lokale leefwereld wordt door Ruud25 verklaard: juist omdat het het omgekeerde is van de normale gang van zaken (eerst appearante, dan innerlijk leren kennen). Het feit dat hij aangeeft zoveel verschillende vrienden te hebben, komt juist doordat vooroordelen op basis van appearance uitgesloten zijn. Het zogenaamde eiffeltoren­ effect (5.3.7) is eigenlijk alleen zo schokkend omdat appearance in één oogopslag duidelijk is en omgekeerd, het leren kennen van iemands innerlijk, veel langer duurt.

Voor mensen met een 'handicap' (onzekerheid over uiterlijk, stotteren) die in de lokale werkelijkheid niet of moeilijk sociaal interacteren, is het ontbreken van de appearance een groot voordeel. Zij kunnen in sommige gevallen zelfs door het chatten meer zelfvertrouwen krijgen en daardoor in de lokale wereld ook beter sociaal functioneren. Echter, het kan ook de andere kant uitwerken: door het gemak van de chat-contacten, maken zij steeds minder non-virtuele contacten en raken daardoor in een sociaal isolement. In dit geval kan chatten dus zeer verslavend zijn en net als alle andere verslavingen is het dan een vlucht uit het dagelijks leven, waaronder belangrijke dingen in het lokale leven te lijden hebben.

Opvallend is dat datgene waarmee een chatter wel appearance heeft heel belangrijk is: bijnaam, taal (woordkeus), typ-snelheid en het creatief gebruiken van emoticons. Een 'newbie' wordt meteen herkend. Ook vragen mensen elkaar hun uiterlijk te beschrijven, leeftijd en woonplaats ( <a/s/I> ). "Je ziet misschien niks, maar er zitten toch mensen achter die computers" (strawberry) en men is meestal toch wel

nieuwsgierig naar het uiterlijk. Op dit punt begint de fantasie een grote rol te spelen. Iemand geeft een selectieve zelfpresentatie, waarbij zeker in het geval van uiterlijk waarschijnlijk het selectieve benadrukt moet worden. Vervolgens wordt de rest door de ontvanger erbij gefantaseerd. Bijvoorbeeld bij <lang, blond, blauwe ogen> fantaseer je niet een hele lange dunne jongen met weliswaar blond haar, maar ook heel veel pukkels, wallen onder de ogen, kalend etcetera.

Doordat appearance weinig informatie geeft in een chat, is manner heel belangrijk. De manier waarop iemand de chatbox inkomt, de aanwezigen begroet of een privé­ chat begint, is heel belangrijk. Degene die binnenkomt met "zijn er nog spannende vrouwen hier?" wordt meteen genegeerd of de box uitgezet. Omdat het zo makkelijk is om iemand aan te spreken en men dit dus veel doet, is de manier waaróp

bepalend voor het verdere verloop van de conversatie. Humor, respect en

originaliteit zijn vereisten. Ook de statussymbolen liggen meer op het gebied van manner dan appearance: handigheid en creativiteit met de mogelijkheden van het toetsenbord (smiley's, kleuren van letters, snel typen), taalstijl (inside-woorden kennen), humor, ad rem reageren, met veel mensen tegelijkertijd in een privé-chat zitten.

Taboos and expiations are negative social control mechanisms. The IRC culture's most powerful positive mechanism for maintaining solidarity is peer recognition. The ability to use words to create context by describing imagined actions and environments is

one key to high social status in IRC culture. Those people who are most skilled at creating the illusions of shared context (and thus those who most strongly uphold the elements of the imagined community) are those who are most rewarded with words of recognition and expressions of affection by their peers. (Rheingold:

http://www.well.com/user/hlr/vcbookjvcbook6.html)

Aangezien alle gemeenschappen gedeeltelijk imaginedzijn (zij bestaan onder voorwaarde dat alle leden betekenis geven aan de gemeenschap), zal een virtuele gemeenschap zeker imagined zijn. Alleen als je zelf het gevoel hebt tot een gemeen­ schap te behoren en daar betekenis aan geeft, bestaat die gemeenschap voor jou. Op Internet bestaan geen kledingcodes en andere materiële kenmerken via welke de leden van een gemeenschap zich kunnen identificeren met de groep. Hierdoor is een virtuele gemeenschap nog meer imagined dan een non-virtuele gemeenschap.

Het derde element in Goffman's theorie dat bepalend is in een performance is de setting. De setting van een chat is de virtuele wereld, wat in eerste instantie geen setting lijkt. Toch is deze setting juist heel belangrijk, omdat zij een aantal

voorwaarden en vooronderstellingen definieert. De setting wordt grotendeels gedefinieerd op het moment van interactie door de gebruikers zelf. De chatbox is door chatters ontworpen. Dat de invloed van lay-out en mogelijkheden groot is, blijkt uit het verhaal van Grendel over vroeger. Voordat de box werd 'verbouwd' was er een totaal andere groep vaste bezoekers, dit was een hechte groep

(5.2.4).

Ook de naam van een box of kanaal, wat zich slechts uit in een woord en/of een bepaalde lay-out, is de basis voor de gespreksonderwerpen: in het liefdesnest of de donkere

kamer zijn gesprekken veel eerder erotisch getint dan in rnjvoorbeetd het café of de ilse-box. De naam en de lay-out geven een aanzetje voor de fantasie van de

gebruikers. Alle chat-respondenten zeggen over MUD dat de visuele effecten "alleen maar afleiden en overbodig zijn". Men fantaseert liever op basis van tekst.

De begrippen front-5tage en back-stage zijn vanuit verschillende perspectieven van toepassing op de situatie in de chatbox. Ten eerste zou je kunnen stellen dat front­ stage de box zelf is: de plaats van de performance. Back-stage is dan de chatter thuis achter zijn computer. Terwijl je in de box een gesprek voert, zit je achter je eigen computer en kun je daar doen wat je wilt. Een tweede perspectief is vanuit de box. De box (scroll) zelf is front-stage en de privé-chat is back-stage. Aangezien men zegt in privé-chats over persoonlijke onderwerpen te praten en niet in de box zelf, wordt er hier duidelijk meer back-stage-behaviour getoond. In een privé-chat kan een eigen region afgebakend worden. Region is dan niet een ruimtelijk iets, maar meer een bepaalde sfeer, intiem en vertrouwelijk. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de hotchat ( cybersex), waar back-stage gedrag met elkaar gedeeld wordt. Door de mogelijkheid van de indirecte rede, kun je iets vertellen over back-stage of setting­ kenmerken, waardoor de andere chatters zich hiervan een beeld kunnen vormen. Ervan uitgaande dat de scroll-box front-stage is, zijn performers, audience en outsiders makkelijk aan te wijzen. In de box zijn altijd maar een paar mensen aan het woord: de performers. Zij maken grappen over en weer en leiden de chat. Er zijn mensen die vooral meelezen en af en toe reageren op de performers: audience. Als laatste is er de mogelijkheid om helemaal niks te zeggen en als een soort voyeur in de box rond te hangen. De server deelt wel mee wie de box binnenkomt en verlaat, maar de performers vergeten de aanwezigheid van deze bijnamen snel. Als je te lang niks zegt, kun je in sommige boxen eruit gezet worden. De voyeurs hebben geen invloed op de conversaties in de box en kunnen dus als outsiders bestempeld worden. Het komt vaak voor dat in de box verschillende gesprekken langs elkaar heen lopen: er zijn dus meerdere performances en ten opzichte van elkaar zijn performers outsiders. "Personal attention is a currency in IRC: everyone is on stage who wants to be, everyone is the audience, and everyone is a critic." (Rheingold

1993: http://www.well.com/user/hlr/vcbook/vcbook6.html)

De vaste bezoekers van een box vormen vaak een 'hechte' groep: zij kennen elkaar (van de chat), de ins & outs van het chatten en zij hebben normen en waarden omtrent de manier van omgaan met elkaar. De vaste chatters hebben een heel duidelijk wij-gevoel tegenover zowel andere chatters in de eigen box (bijvoorbeeld newbies) als andere boxen in het algemeen. De eigen chattaal beheersen zij volledig

(part/routine) en zij zijn ook de bedenkers van nieuwe cryptische woorden en uitdrukkingen. In Goffman's termen vormen zij een performance team. Ik kwam hierachter doordat enkele leden van het performance team (zowel bij ilse als IRC) mij als onderzoeker wel wat wilden vertellen over hun inside-secrets. Met inside­

secrets

bedoel ik de ongeschreven regels, de mogelijkheden en normen van het chatten op zich. Absolute geheimhouding van persoonlijke eigenaardigheden wordt ook genoemd als basis van vertrouwen (Shorty). Hierdoor wordt de v

i

rtual

community

als performance team verbonden. De vaste bezoekers voelen zich

verantwoordelijk voor de sfeer in de box en oefenen grote sociale controle uit, zowel op team-leden ("waar was je gisteren?") als op ongemanierde chatters. Op de

meeting in Rotterdam bleek dat er ook een middag-team en een avond-team is. Respondenten zeggen altijd naar dezelfde box te gaan, omdat de aanwezigheid van bekenden vertrouwd voelt.

Uit het bovenstaande concludeer ik dat er wel degelijk sociale rollen in chatboxen bestaan. Er zijn, naast de geschreven regels, veel ongeschreven regels en normen, waarop nauwlettend wordt toegezien door middel van sociale controle van de vaste chatters of in de vorm van een operator. De social constraints zijn weliswaar anders dan in face-to-face-interactie, maar ongemanierd gedrag is bijna niet mogelijk. Gezien de sfeer in de meeste boxen lukt het de ergste maniakken buiten te houden. De virtuele gemeenschap voldoet in ieder geval aan twee van de drie kenmerken van een gemeenschap (zie:

3.4).

Er is sprake van wederzijdse erkenning en er bestaat een grote sociale controle; een mechanisme van uitsluiting. Ook is er sprake van een hiërarchie met betrekking tot de normhandhaving. De operator heeft speciale

bevoegdheden om mensen uit de box te zetten, waardoor hij boven de andere leden van de gemeenschap staat. De derde eigenschap van een gemeenschap, duurzame relaties, is niet geheel van toepassing. Veel respondenten zeggen weinig onder de indruk te zijn als iemand opeens niet meer in de box komt en dit is anders bij non­ virtuele vriendschappen. Aan de andere kant zie je dat elke box wel een groep vaste bezoekers heeft, wat wil zeggen dat zij er regelmatig komen. Om bekend te blijven bij de groep, is het ook noodzakelijk om regelmatig de box te bezoeken. Contact maken is, zoals gezegd, laagdrempeliger, maar hierdoor is het ook makkelijker om contact te verbreken. Dit heeft tot gevolg dat de relaties minder duurzaam zijn dan in het non-virtuele leven. Doordat het besef van duurzaamheid ontbreekt, is er meer ruimte voor ongemanierd gedrag. Bijvoorbeeld gedragingen gekoppeld aan fantasiën die iemand in het non-virtuele leven een klap in het gezicht kunnen opleveren, kunnen virtueel alleen met uitsluiting gestraft worden.

Het begrip van Goffman wat het best van toepassing is op de dramaturgie van de chatbox is de 'idealization'. De mogelijkheden voor idealization zijn bij (text-based) computergemedieerde communicatie veel groter dan bij face-to-face-communicatie. Men zet een geïdealiseerd beeld van zichzelf neer, wat vervolgens ook nog

geïdealiseerd wordt door de ontvanger. Ontvanger en zender staan eigenlijk ver van elkaar af (absoluut gezien), maar door de afwezigheid van de normale social

constraints staan zij dichtbij elkaar (openheid, ongeremdheid en spontaniteit). Er is veel ruimte voor idealization, wat de virtuele wereld uitermate geschikt maakt om verliefd te worden. Ook bij verliefdheid in de non-virtuele wereld is idealization een belangrijk element. Mystificatie maakt nog eens extra spannend om te fantaseren.

As I mentioned earlier, many people online talk about finding friends online who listen, who do not judge them, and who have similar interests. This type of friend sounds very ideal in a World where time always seems to be short and we find ourselves increasingly isolated - so this idealised image of the online friend is nearly universa!. (Hamman: http://www.socio.demon.eo.uk/fantasy.html)

Respondenten zeggen zelf zich nooit anders voor te doen dan zij zijn en gaan er vanuit dat anderen ook eerlijk zijn. Zij zien hun virtuele identiteit niet anders dan hun non-virtuele identiteit. Maar gezien de confrontaties die face-to-face-ontmoetingen na het chatten soms met zich meebrengen, wordt er kennelijk onbewust

geïdealiseerd. In het dagelijks leven is dit ook vaak het geval. Maar er wordt virtueel meer geïdealiseerd dan in het lokale leven, waar

appearance een feit is. Tevens

geven respondenten aan dat er niets beter is dan gewoon menselijk contact. Men is gewend aan de invloed van

appearance en heeft dit kennelijk ook nodig voor

betekenisvolle sociale interactie. Ook al hebben de ervaren gebruikers de nadelen van het medium al volledig geaccepteerd en kunnen zij zich uitleven in de voordelen van het medium. Digitale contacten zijn makkelijker gelegd, maar ook losser en minder bindend. Hechte vriendschap en liefde vereisen toch in ieder geval naast CMC-contact ook face-to-face contact.

*legt een arm om je heen geeft geen echte

bevrediging als je je niet goed voelt (ChickyChicky), maar kan op het moment zelf wel een troost zijn. Als de tekst er staat en de fantasie rijk genoeg is, kan een chat een gevoel van bevrediging geven. Maar aangezien de meeste respondenten

aangeven, na een chat een 'leeg' gevoel te hebben, is de digitale liefde/vriendschap niet betekenisvol op de langere termijn. Dit lege gevoel kan het gevolg zijn van de self-distantiation, verwarring en onzekerheid over de afstand tussen de virtuele identiteit en non-virtuele identiteit. Men weet niet in hoeverre de virtuele wereld nou echt is, of alleen maar als echt overkomt.

6.3 Virtuele identiteit

Hoever staat de virtuele identiteit van de non-virtuele identiteit? Slechts een paar respondenten zeggen op Internet maar een gedeeltelijke (selectieve) presentatie van zichzelf te geven. Eveneens spreekt niemand over meerdere identiteiten on-line. Als er sprake is van self-distantiation, dan gebeurt dit kennelijk grotendeels buiten het bewustzijn om. Of mensen durven er niet eerlijk over te vertellen in een interview. De constructie van een virtuele identiteit verloopt net als de non-virtuele identiteit via sociale interactie met anderen. Echter, behalve in de relatie met on-line anderen bevindt elk individu zich ook in een lokale wereld waar de non-virtuele identiteit zich ontwikkelt via interactie met het 'andere' (andere mensen, materiële producten, religie, literatuur, etcetera). De virtuele wereld is een product van de non-virtuele wereld. Veel respondenten geven aan dat de verleiding groot is om te gaan chatten in plaats van boeken lezen, televisie kijken, werken, studeren, slapen. De tijd die men on-line is, is vaak langer dan gepland, omdat het "zo gezellig" is in de box. De belangrijkste motivatie om te gaan chatten is het zoeken naar sociaal contact en gezelligheid (zie

5.3.3).

Becker haalt dit argument ook aan, samen met het spelen met identiteiten on-line:

One becomes a product of ones own imagination, the object of ones own tinkering. Regardless of the type of virtual self-generation and the dimension chosen for this experimentation, a common motive for such strategies seems to be the escape from and rejection of the conditions of real life, which are feit to be restrictive, limiting and obstructive. But furthermore, processes in the MOOs show that the participants also feel a strong interest in playing with different concepts and shapes of identity, in regarding their own identity as a field of experimentation, creation and exploration. (Becker 1998)

Dus het ervaren van verschillende kanten van je eigen identiteit en daarmee de constructie van een on-line identiteit wordt bepaald door de karakteristieken van de communicatie: veel ruimte voor fantasie en projectie. De ervaring van zowel de on­ line ander als de 'on-line self heeft voornamelijk te maken met de fantasie die uit jezelf voortkomt en dus met de betekenis die men er zelf aan geeft. Het dating­ element in de chatbox laat dit goed zien: in geen enkele kroeg of andere publieke situatie wordt zoveel geflirt als in een chatbox. Kennelijk voldoen hier veel meer mensen aan de eisen van een mogelijke liefde dan in het lokale leven. Dit, omdat men zo weinig van de ander weet, dat het grootste gedeelte zelf bedacht wordt. Virtueel verliefd worden gebeurt dus heel gemakkelijk. Bij een face-to-face­ ontmoeting is het eiffeltoren-effect dan vaak het gevolg.

The game of deceptions, masks and uncertainty makes it clear that the communication in these virtual environments is characterised above all by the existence of empty spaces, i.e. by space for the imagination and fantasy, which can unfold as a result of the inadequate knowledge of the other and the peculiarities of the communication. In this respect one is communicating less with real people than with the products of ones own powers of imagination. This becomes especially clear when one thinks of the shock which regularly occurs described by those participants who have sought to go beyond the virtual initia! contacts into real world encounters. The statement made by one interviewee after such a real encounter demonstrates the nature of the dilemma: real life gave me too much information. (Becker 1998)

Veel relaties in de lokale wereld gaan kapot door een virtuele verliefdheid. Vanwege de idealisering van on-line anderen, lijkt het al snel dat de partner in de non-virtuele

In document Sociaal verkeer op de digitale snelweg (pagina 61-68)