• No results found

gewone interactie en in hoeverre verschilt het hiervan?

In document Sociaal verkeer op de digitale snelweg (pagina 72-85)

Door de theorie van Goffman over (face-to-face) sociale interactie toe te passen op het gedrag van bezoekers van chatboxen en dit te vergelijken met andere

onderzoeksresultaten op dit terrein, kan het volgende geconcludeerd worden. Vanwege de specifieke eigenschappen van het medium, text-based CMC, is er geen verschijning en geen concrete setting, waardoor er nieuwe normen en waarden ontstaan waarmee mensen elkaar in de virtuele wereld beoordelen. De manier

waarop je iemand benadert (mannef), de schrijfstijl, typsnelheid en handigheid met het omgaan van de verschillende mogelijkheden van de chatbox, bepalen status, de 'inside secrets' van de groep, en de manier waarop men elkaar beoordeelt. Door het ontbreken van verschijning, stemintonatie en setting, bestaat er veel ruimte voor de fantasie. Door deze fantasieruimte is digitale communicatie en de virtuele wereld een aantrekkelijke optie om dromen te projecteren. De virtuele wereld is dan een totale som van projecties ontstaan uit de ervaringen uit de werkelijkheid, die aan ons

verschijnt als iets ongrijpbaars. Hiermee komen we bij de volgende onderzoeksvraag:

2 In hoeverre ontstaan via computergemedieerde communicatie affectieve bindingen en betekenisvolle sociale relaties?

Vanwege de ruimte voor de projectie van dromen en fantasieën en de anonimiteit en vrijblijvendheid van contact, is de drempel om contact te maken in een chatbox erg laag. De betekenis die wordt toegekend aan sociale contacten is afhankelijk van de fantasie van de betrokkenen. Doordat de ruimte voor fantasie nog groter is dan bij non-virtuele relaties, gebeurt idealisering van anderen en jezelf zeer gemakkelijk en vaak onbewust. Verliefdheid komt dan ook veel voor. Dezelfde specifieke

eigenschappen van het medium, waardoor contact makkelijk gelegd is, zorgen er echter ook voor dat gedrag minder consequenties heeft en de bindingen minder dwingend zijn. Het is makkelijker om contact te verbreken.

De vaste bezoekers van een box vormen een virtuele gemeenschap die in een aantal opzichten te vergelijken is met een non-virtuele gemeenschap: er is een mechanisme voor sociale controle en wederzijdse erkenning. Maar de duurzaamheid van relaties en affectieve bindingen zijn minder sterk dan in het non-virtuele leven. Hierdoor geeft chatten voor de meeste respondenten in dit onderzoek alleen bevrediging op het moment zelf. Het chatten is dan puur een vermaak; een gezellig alternatief voor televisie kijken of lezen. Het contact heeft de betekenis die mensen eraan geven. Die betekenis kan emotioneel zijn, maar dat is meestal van tijdelijke duur. Duurzame affectieve bindingen en betekenisvolle sociale relaties ontstaan wel als men naast digitale interactie ook interactie heeft in de non-virtuele wereld. Door de combinatie van chatcontact met face-to-face contact ontstaan vaak nieuwe, duurzame

vriendschappen en relaties.

Hiermee kom ik bij de derde en laatste onderzoeksvraag:

3 Wat is de invloed van digitale interactie op de ontwikkeling van individuele identiteitsvorming?

Als de bevindingen van de eerste twee vragen gekoppeld worden aan de theorie over individuele identiteitsvorming, kan geconcludeerd worden dat door de computer het identiteitsvormingsproces op twee manieren beïnvloed wordt. Aan de ene kant kunnen sociale relaties afbrokkelen en zakelijker worden en neemt de individuele vrijheid af. Aan de andere kant kunnen via de nieuwe communicatiemogelijkheden nieuwe betekenisvolle sociale relaties ontstaan, omdat digitaal contact makkelijker gelegd is dan in de non-virtuele wereld (bijvoorbeeld in een café) en er de

mogelijkheid is om het contact non-virtueel verder te ontwikkelen. Als er

betekenisvolle sociale relaties ontstaan, is dit een tegemoetkoming aan de drang van elk individu om zichzelf te leren kennen via relaties met anderen. Hoewel in de

het ontstaan als de ontwikkeling van sociaal contact en identiteit, kan in de non­ virtuele wereld (indien het eiffeltoren-effect niet te groot is) aan de dromen en fantasieën een werkelijke invulling gegeven worden, waardoor er echte bevrediging van behoefte is. Hierin bestaat het verschil tussen digitale en materiële consumptie. Hoewel het fantasie-element bij beiden heel belangrijk is, biedt de

informatiemaatschappij in tegenstelling tot de consumptiemaatschappij reële mogelijkheden voor de werkelijke bevrediging van behoeften van mensen. In dit onderzoek werd de text-based computer gemedieerde communicatie

onderzocht. In de toekomst zullen de communicatiemogelijkheden toenemen door de ontwikkelingen in audiovisuele apparatuur en informatie-technologie, waardoor CMC steeds meer face-to-face communicatie zal benaderen. Het zou zeer interessant zijn als dan de in dit stuk gestelde vragen opnieuw onderzocht zouden worden. Misschien zijn de verschillen tussen virtueel en non-virtueel dan nog veel kleiner. Echter, gezien de karakteristieke eigenschappen van text-based communicatie, waardoor het

fantasie element heel belangrijk is, kan het ook zijn dat de chatbox in de huidige vorm niet aan populariteit af zal nemen. Misschien zitten mensen wel helemaal niet te wachten op een vermindering van de anonimiteit, die de nieuwe apparatuur mogelijk maakt.

BRONNENLIJST

Allerhande, juni 1998

Arthur, C., "Personality and the dialectic of labour and property: Locke, Hegel and Marx." Radica/ Phffosophy, 26, 3-15, 1982.

Bauman, Z., Legislators and Interpreters. Cambridge: Polity Press, 1989. Bauman, Z., Intimations of Postmodernity. London: Routledge, 1992. Beek, Ulrich. 1997. The Reinvention of Polities. Oxford: Polity Press.

Becker, B., Virtual Identities: the Imaginary Se/f, GMD St. Augustin Germany, 1998.

Benschop, A., Bouwstenen voor een sociologie van het Internet. Eigenaardigheden van Cyberspace. http://www. pscw. uva. nl/ sociosite/WEBSOC/, november 1997.

Benschop, A., Bouwstenen voor een sociologie van het Internet. Virtuele Gemeenschappen. http://www. pscw. uva. nl/sociosite/WEBSOC/netwerken. html, november 1997.

Benschop, A., Sociaal-Psychologie van het Internet.

http://www.pscw.uva.nl/sociosite/WEBSOC/psycho.html, februari 1998.

Best, S. & D. Kellner, Postmodern Theory. Critica/ Interrogations. London: Macmillan, 1991. Biocca, F. & M.R. Levy, Communication in the Age of Virtual Reality. Hillsdale, NJ: Erlbaum, 1995. Bocock, R. Consumption. London: Routledge, 1993.

Bourdieu, P., Distinction. A Socia/Critique of theJudgement ofTaste. London: Routledge, 1984. Scott Bukatman, Terminal Identity: The Virtual Subject in Post-Modern Science Fiction,

http://www.cttheory.com/r-fractured_flesh.html

Campbell, C., The Romantic Ethic and the Spirit of Consumerism. Oxford: Basil Blackwell, 1987. Castells, M. The Informationa/ City. Information Techno/ogy, Economie Restructuring, and the Urban­ Regiona/ Process. Oxford: Basil Blackwell, 1989.

Casstells, M., The Rise of the Network Society, The Information Age: Economy, Society and Culture, Vol. I , http://www.ctheory.com/r46.html, februari 1998.

Castells, M., The Power of Identity, The Information Age: Economy, Society and Culture, Vol. II, http://www.ctheory.com/r46. html, februari 1998.

Coradi, MUDs - faszinierende virtue//e Welten. Ein Vergleich der Se/bstdarstellung in Multi-User Dungeons und im ''Realen Leben" mit Hi/fe van Theorien Erving Goffmans

http://socio.ch/intcom/t_mcoradOl.htm

Corrigan, P., The Sociology of Consumption. Londen: Sage, 1997.

Dartnell, M. Sweet Re/iet trom Identity Panic. http://www.cttheory.com/r47.html, 1997.

Dittmar, H., The socia/ Psycho/ogy of Material Possessions. To Have Is To Be. Hemel Hampstead: Harvester Wheatsheaf, 1992.

Douglas, M. and B. Isherwood, The world of goods. London: Allan Lane, 1984.

Edgell, S.(ed.), Consumption Matters. The production and experience of consumption. Oxford:

Blackwell Publishers, 1996.

Featherstone, M. & R. Burrows, Cyberspace/Cyberbodies/Cyberpunk. Cultures of Technologica/

Ferree, H., Van mens tot marionet: hoe imitatie de menselijke mogelijkheden beperkt tot consumptie. Utrecht: Het Spectrum, 1978.

Forty, A., Objects of desire. London: Thames and Hudson, 1986. Fromm, E., To have or to be?, London: Jonathan Cape, 1978.

Gabriel, Y. & T. Lang, The unmanageab/e Consumer. Contemporary Consumption and its Fragmentation. London: Sage Publications Ltd, 1995.

Gelertner, D., Mirror Worlds; or the day software puts the universe in a shoe box ... how it wil/ happen and what it wil/ mean, http://www.ctheory.com/r-post_panoptic_mirrored.html

Giddens, A., Modernity and Se/f-Identity. Cambridge: Polity Press, 1991.

Gilder, G. Life After Television. New York: W.W.Norton & Company, 1994.

Goffman, E., Presentation of Se/f in Everyday Life. New York: Doubleday & Company inc., 1959. Greenberg, J. and S. Mitchel!, Object Relations in Psychoanalytica/ Theory. Harvard: Harvard University Press, 1983.

Hamman, R.B., The Role of Fantasy in the Construction of the On-line Other: a selection of interviews

and participant observations from cyberspace. http://www.socio.demon.co.uk/fantasy .html

Hamman, R., Research Papers On Cyberspace. http://www.socio.demon.co.ukjpapers.html, juni 1998.

Hamman, R., Issue One: Cybersex and Cyber-Romance.

http://members.aol.com/Cybersoc/issuel.html, 10 Oktober, 1997.

Hamman, R., The Online/Offline Dichotomy: Debunking Some Myths about AOL Users and the Effects

of Their Being Online Upon Offline Friendships and Offline Community http://www.socio.demon.co.ukjmphil.html, juni, 1998.

Hayles, N. K., How We Became Posthuman: Virtual Bodies in Cyberneties, Literature, and Informaties, http://www.ctheory.com/r49.html, mei 1999.

Holmes, D. (ed.), Virtual Polities. Identity & Community in Cyberspace. London: Sage, 1997. Kaufman, W., What's so Funny about Computers?California: Los Altos, 1982.

Kempen, G.A.M. & Ch. Sprangers, Kennis, mens en computers. Lisse: Swets & Zeitlinger, 1984. Kraker, A. and Michael A. Weinstein, The Hyper-Texted Body, Or Nietsche gets a Modem. http://www.ctheory.com/e-hyper-texted.html, november 1994.

Kraker, A. and Michael A. Weinstein, The Politica/ Economy of Virtual Reality: Pan-capitalism. http://www.ctheory.com/a-political_economy.html, Maart 1994.

Kraker, A. en A. Weinstein, The Politica/ Economy Of Virtual Reality: Pan-capitalism. http://www.ctheory.com/r-post_panoptic_mirrored.html,

Kraker, A. and Michael A. Weinstein, The Theory of the Virtual Class., http://www.ctheory.com/gal.4- theory_virtual.html, mei 1996.

Kumar, A., Computertoepassingen en real-time mens-machine interactie. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, 1980.

Kumar, K., From Post-industrial to Post-modern Society. Oxford: Blackwell, 1995.

Luke, T.W., From Nationality to Nodality: How the Polities of Being Digital Transforms G/obalization., http://ultibase.rmit.edu.au/ Articles/luke2.html, september 1998.

Luke, T., Digital Discourses, On-Line Classes, Electronic Documents: Developing New University Technocultures. http://ultibase.rmit.edu.au/ Articles/lukel.html, juni 1998.

Lyon, D., The Information Society. Issues and Il/usions. Cambridge: Polity Press, 1990.

Marx, K. Het Kapitaal. Een kritische beschouwing over de economie (vert. Lipsehits). Haarlem: De Haan, 1978.

MeCraeken, G., Culture and Consumption. New approaches To the Symbolic Character of Consumer Goods and Activities. Bloomington: Indiana U.P., 1990;

Mead, G.H., Mine/., Self and Society: From the Standpoint of a Social Behaviorist Chicago: University of Chicago Press, 1934.

Miller, D., Material Culture and Mass Consumption. Oxford: Basil Blaekwell, 1987.

Miller, J., The Passion of Michel Foucault, http://www.cttheory.eom/r-foueault_virtual.html Mulgan, G.J., Communication and Control. Cambridge: Polity Press, 1991.

Murray, B., SOC!� CYBERSPACE AND THE FUTURE How can New Interactive Communication Technology Enhance Harmonious and Functional Communities at all Scales Worldwide?

http://www.eeo.ealteeh.edu/.-vrieh/aspen.html, februari, 1995. Negroponte, N., Being Digital. London: Hodder and Stoughton, 1995.

Nunes, M., Baudrillard in Cyberspace: Internet Virtua/ity, and Postmodernity.

http://www.de.peaehnet.edu/ .-vmnunes/jbnet.html, 1995.

Oravee, J., Virtual Individuals/ Virtual Groups: Human Dimentions of Groupware and Computer Networking. Cambridge: Cambridge University Press, 1996.

Preteeeille, E. and Terrail, J-P., capitalism/ Consumption and Needs. Oxford: Basil Blaekwell, 1985. Rheingold, H., The virtual Community. Homesteading on the Electronic Frontier. Reading, Mass.:

Addison-Wesley, 1993. Ook te vinden op http://www.well.eom/user/hlr/vebook/

Rijks, H., Cybertally compu/ingo en netiquette. Taalgebruik en zeden in het tijdperk van de computer.

Amsterdam/ Antwerpen: Uitgeverij Contact, 1995.

Ritzer, G., Classica/ Sociologica/ Theory. New York: MeGraw-Hill, Ine, 1992.

Ritzer, G., Expressing America. A critique of the Globa/ Creditcard Society. Thousand Oaks: Pine forge Press, 1995.

Sannieolas, N. Erving Goffman/ Dramaturg� and On-Line Relationships.

http://www.soeio.demon.eo.uk/magazine/issuel/magazinel.gif, september 1997.

Seabrook, J., What went wrong? Working People and the !deals of the Labourmovement, London: Victor Gollanez, 1979.

Shelton, K. & T. MeNeeley, Virtual Communities Companion. 1997.

Shields, R., Cultures of Internet: Virtual Spaces/ Real Histories/ Living Bodies. London: Sage, 1996. Shorty's ervaringen: http://www.planet.ni/arehief/daily/dp699.html, 1997.

Silverstone, R. & E.Hirseh (ed.), Consuming Techno/ogies. Media and Information in Domestic Spaces.

London: Routledge, 1994.

Sterling, B., Short History of the Internet

http://www.forthnet.gr/forthnet/isoe/short.history .of. internet, februari 1993. Stivale C.J., 'help manners': Frontier Tales of Two MOOs.

http://wwwpub.utdallas.edu/ .-vcynthiah/lingua_archive/help_manners.html, december 1995. Stivale, C.J., 'help manners': Cyber-Democracy and its Vicissitudes

http://wwwpub.utdallas.edu/ .-vcynthiah/lingua_archive/help_manners.html, mei 1996.

Suler, J., Why is This Thing Eating My Life? Computer and Cyberspace Addiction at the ''Pa/ace''. Adres???

Symposium How to Sake an Avatar(t), de Balie: 6/7 juni 1998. Met Barbara Becker, Virtual Identities: the Jmaginary Se/f. Info: http://www.paradox.ni/avatar, 1998.

Tacker, E., .. ./visible_human.html/digital anatomy and the hyper-texted body.

http://www.ctheory.com/a60.html.

Towards Cybersociety and "Vlrea/" Social Relations. http://socio.ch/intercom/index_intcom.html. Turkle, S., Life on the Screen. Identity in the Age of the Internet New-York: Simon & Schuster, 1995. Virilio, P., Speed and Information: Cyberspace Alarm!/ http://www.ctheory.com/a30-

cyberspace_alarm.html, Augustus 1995.

Volkskrant, de., De dagelijkse volkstelling, door R. Bogaarts & W. Dekker: zaterdag 21 februari 1998, p. 49.

Weber, M., The Protestant Ethic and the Spirit of capitalism. London: Routledge, 1992 (1930). Web marketing info center, Demographics of Web Users.

http://www.wilsonweb.com/webmarket/ demograf. htm

Wesemann, A., Slaves of the Cyber-Market: An Interview with Geert Lovink. http://www.ctheory.com/e18-slaves_of_the_cyber.html

White, D.R. and Gert Hellerick, Nietsche at the Mall: Deconstructing the Consumer. http://www.ctheory.com/ a-nietzsche_at_ the_mall .html.

Wolfswinkel, M., Voorbij het schone ... of: de mediale blik aan het eind van de twintigste eeuw. Amsterdam: scriptie, 08-01-1999.

Zerzan, J ., The catastrophe of Postmodernism http://elaine.teleport.com/ tvjaheriot/pomo. htm

CHATBOXEN

Ilse: http://www.chat.nl

Brutale meiden: http://www. bruta lemeiden. nl/ chat. html Vpro-box: http://www.vpro.nl/frontend/index.shtml? ICQ: http://www.mirabilis.com

APPENDIX

GEBRUIKTE BEGRIPPEN

Consumptiemaatschappij: Een maatschappij waarin consumptie de belangrijkste focus is zowel bij bedrijven als bij het individu. Ook de cultuur, dat wil zeggen normen en waarden betreffende het sociale leven, wordt voor een groot deel beïnvloed door materiële producten.

Cyberspace: Cyberspace betekent letterlijk bestuursruimte en wordt veel gebruikt als term voor de virtuele wereld. Marije Wolfswinkel haalt in haar scriptie Voorbij het schone ... of: de mediale blik aan

het eind van de twintigste eeuw William Gibson aan als de eerste persoon die het woord cyberspace beschreef in 1984. In zijn boek Neuromancerschrijft hij: "Cyberspace. A consensual hallucination experienced daily by billions of legitimate operators, in every nation, by children being taught mathematica! concepts ... A graphic representation of data abstracted from the banks of every

computer in the human system. Unthinkable complexity. Lines of light ranged in the nonspace of the mind, clusters and constellations of data. Like the city lights, receding"." (Wolfswinkel 1999: 22) Digitale interactie: Alle interactie die verloopt via computers en netwerken: e-mail, chat, MUD, MOO, Newsgroups.

Digitale consumptie: Hiermee wordt zowel de consumptie van digitale producten als de consumptie

via digitale producten (onder andere de computer) bedoeld.

Digitale (sociale) relaties: Sociale relaties die ontstaan en in stand gehouden worden via digitale interactie.

Informatiemaatschappij: Een maatschappij, waarin informatie en informatieoverdracht in digitale eenheden de belangrijkste focus is in zowel de industrie als bij de individuele burgers. Ook de cultuur, het samenleven van mensen, wordt voor een groot deel beïnvloed door informatie-technologie. Informatie technologie: Alle computers, systemen en andere toepassingen waarbij informatie in digitale eenheden wordt opgeslagen, overgedragen en uitgedragen: een chip in een telefoon, een personal computer, besturingssystemen van grote industrieën, Internet, ".

Internet: Een reeks aan elkaar gekoppelde netwerken, waarmee je met behulp van een computer, modem en server, verbinding kan maken. Door middel van hyperlinks (onderstreepte of anders gekleurde woorden) zijn verschillende pagina's (sites) die over hetzelfde onderwerp of aanverwante onderwerpen gaan, met elkaar verbonden.

Virtueel en non-virtueel: Virtueel komt van het Latijnse woord vertus, wat waar betekent. Virtueel is iets dat lijkt op de waarheid, maar het niet is (Benschop, SocioSite). Met de virtuele wereld wordt de hele digitale wereld bedoeld: het Internet en alle andere digitale constructies. Vaak wordt de virtuele wereld tegenover de reële wereld of de werkelijkheid geplaatst. Deze twee staan niet per definitie tegenover en los van elkaar, zoals later in dit onderzoek aangetoond zal worden. De virtuele wereld is in bepaalde opzichten net zo werkelijk als de non-virtuele wereld. Daarom gebruik ik in tegenstelling tot de virtuele wereld in dit onderzoek de lokale werkelijkheid, de lokale leefwereld of de non-virtuele wereld.

WWW: World Wide Web: Een systeem dat het mogelijk maakt met behulp van een Browser alle documenten van het Internet te bekijken. Op basis van Hypertext (een computertaal) kan men met behulp van hyperlinks (geaccentueerde of onderstreepte woorden) verschillende documenten aan elkaar koppelen (Rijks 1995).

BIJLAGE 1

DE BONUSKAART

Albert Heijn introduceerde in maart

1998

de Bonuskaart Vanaf dit moment, kan de klant enkel

van kortingen profiteren als zij een Bonuskaart aanschaft. De consument wordt dus 'verplicht' om een kaart aan te schaffen. Op het aanmeldingsformulier wordt gevraagd naam, adres, leeftijd, gezinssamenstelling en dergelijke in te vullen. Omdat iedereen gewend is deze gegevens op te schrijven gaat het gros van de consumenten hier in mee

(98%).

Op de kaart staat nergens, dat het niet verplicht is om de gegevens in te vullen. Binnen een week hebben twee miljoen Nederlanders de kaart braaf ingevuld (de Volkskrant

21-2-'98)

en beschikt Albert Heijn dankzij de (digitale) streepjescodes op de kaart en de producten over gratis data van de afzetmarkt, waarvoor normaal een duur marketingbureau eindeloos veel enquêtes zou moeten afnemen. Het databestand van Albert Heijn wordt zeer gedetailleerd, omdat de kaart over de hele kar boodschappen 'gebliept' moet worden, omdat men van tevoren niet weet, op welke producten korting zit. Om het gevoel van misgelopen kortingen voor de nog-geen-bonuskaart­ houders te vergroten, geeft Albert Heijn de eerste weken extra veel bonuskortingen!

Het individu loopt eerst in de val en kan daarna proberen de problemen te verzachten. Op het moment dat het al te laat is, gaat een enkele kritische consument op zoek naar haar macht in deze informatie maatschappij. Het enige wat zij nog kan bereiken, is de gegevens die Albert Heijn binnenkrijgt via de Bonuskaart, zo klein mogelijk maken. Via Internet wordt een ruil­ netwerk opgestart, waarmee mensen door heel Nederland hun kaarten onderling kunnen ruilen.

De macht van de consument is veel kleiner dan die van Albert Heijn. Ten eerste loopt de consument achter de feiten aan. Albert Heijn beschikt over een enorm R&D-team om zich te verzekeren van technologische kennis. Ten tweede hebben lang niet alle klanten van Albert Heijn een aansluiting op Internet, zodat het bereik van deze tegenactie klein is. Ten derde moet men ook nog moeite doen en geld betalen om de kaart te ruilen, terwijl Albert Heijn ze gratis verstrekt en er 'mega-kortingen' mee belooft.

Ook de overheid loopt achter de grote bedrijven aan. Er is nog geen wet om de privacy­ rechten van burgers in dit soort (digitale) situaties te beschermen. Dus Albert Heijn kan niet vervolgd worden (de Volkskrant

21-2-'98).

Enkele maanden later, na vele negatieve krantenberichten, zet Albert Heijn een artikel (zie bijlage) in haar eigen blad De Allerhande (juni

'98)

voor de klanten. Albert Heijn probeert in dit

artikel de consument te overtuigen van de onzin van de verschenen nieuwsberichten en hen alsnog over te halen om de persoonlijke gegevens door te geven. Dit zou in het belang zijn van

In document Sociaal verkeer op de digitale snelweg (pagina 72-85)