• No results found

Het te verwijderen afval wordt volgens de afvalverwerkingshiërarchie verwijderd

Bij het niet te vermijden te verwijderen afval wordt thermische eindverwerking volgens de BBT-principes vooropgesteld.

Al deze doelstellingen zijn met andere woorden gericht op:

– het geproduceerde afval tot een minimum (PD I & II) te beperken;

– hetgeen aan afval geproduceerd wordt, zoveel mogelijk kwalitatief verantwoord terug in de materiaalketen brengen via het recycleren zodat het te verwijderen afval minimaal is (PD III);

– wat niet gerecycleerd wordt, zo optimaal mogelijk volgens de BBT-principes verwijderen (PD IV).

Deze vierdeling is de leidraad voor dit plan. De eerste twee plandoelstellingen worden gerealiseerd via het luik rond milieuverantwoorde consumptie,

preventie en producthergebruik. De derde plandoelstelling vindt haar uitwerking van de beleidsrealiteit in de selectieve inzameling en recyclage. Tot slot wordt de vierde plandoelstelling uitgewerkt in het deel over eindverwerking.

3.3 Aanpak en doelstellingen

De doelstellingen van dit plan vragen een realistische aanpak. Deze aanpak is opgebouwd aan de hand van een operationalisering van de doelstellingen en het koppelen van een programmering aan deze doelstellingenstructuur die én realistische verwachtingen schept op vlak van beleidseffecten én die rekening houdt met enkele uitgangspunten. De hele aanpak kadert in een

beleidsbenadering die vernieuwende elementen kent die in de uitgangspunten en in de doelstellingenstructuur aan bod komen. Dit laatste legt de brug naar de programmering.

3.3.1 Uitgangspunten

Bij het realiseren van deze plandoelstellingen wordt steeds rekening gehouden met 8 belangrijke uitgangspunten:

1 Consolidatie van de verdiensten uit het verleden

Het beleid inzake huishoudelijke afvalstoffen kent successen. Deze goede elementen moeten behouden en voortgezet worden: ‘wat we goed doen, doen we verder’. Zeker indien deze successen een continue ‘beleidsvoeding’ vragen is een voortzetting gewenst. Daarbij komt dat veranderen om te veranderen uit den boze is. Alle betrokken partijen zijn vragende partij voor een stabiele beleidsomgeving waarbinnen toekomstgerichte beslissingen met zo weinig mogelijke onzekerheid geconfronteerd wordt.

2 De effectiviteit van het gevoerde afvalstoffenbeleid moet omhoog

Hierbij focussen we ons in de eerste plaats op administratieve vereenvoudiging en duidelijkheid in de wetgeving. Dit zal de toepasbaarheid van de

afvalstoffenwetgeving verhogen en de uitvoering beter controleerbaar maken.

Bijsturing zal bovendien effi ciënter kunnen verlopen. Dit zal uiteindelijk resulteren in een effectiviteitswinst.

3 Het afvalbeleid houdt voor gewestgrensoverschrijdende knelpunten rekening met het federale niveau, de gewesten, buurlanden en Europa vanuit het oogpunt van een

voldoende hoog beschermingsniveau

Binnen de Belgische bevoegdheidverdeling is overleg tussen de drie gewesten en de federale overheid van groot belang om een effi ciënt en doelbereikend afval- en milieubeleid te voeren.

Er wordt naar gestreefd om binnen de krijtlijnen van Europa minstens een gelijkwaardig speelveld, op een voldoende hoog beschermingsniveau voor een dicht bevolkte regio als Vlaanderen, met de ons omringende landen en andere gewesten te bekomen. Dit betekent dat er sprake moet zijn van een

gelijkwaardige afvalsturende regelgeving en gelijkwaardige milieueisen, en dat er overal marktconforme tarieven en effi ciënte handhaving gehanteerd worden.

4 De producentenverantwoordelijkheid

De producentenverantwoordelijkheid blijft een belangrijk uitgangspunt in het Vlaamse afvalbeleid. Voor duidelijk onderscheiden categorieën van afvalstoffen wordt verder onderzocht welk instrument het meest aangewezen is om hieraan invulling te geven. Er zal tevens worden verder gewerkt aan de verbetering van de huidige instrumenten en hun uitvoering. Er wordt onderzocht waar nieuwe aanvaardingsplichten een meerwaarde voor het milieu kunnen opleveren.

5 Het principe “de vervuiler betaalt”

Dit principe is verankerd in het Vlaamse milieubeleid en zal ook in dit plan een fundament zijn. In vele milieudomeinen worden de milieukosten nog niet volledig geïnternaliseerd. Het voorliggende plan kiest resoluut voor een verdere concretisering van het principe “de vervuiler betaalt”, onder andere via de internalisering van de kosten. De maatschappelijke kost wordt zoveel mogelijk doorgerekend aan de consument.

6 Doelgroepenbeleid

Er is een sterk bewustzijn dat de relevante actoren niet alleen de overheden zijn. Burgers/consumenten, producenten, distributeurs en de publieke en private afvalsector spelen allen een belangrijke rol in het huishoudelijke afvalstoffengegeven. De Vlaamse overheid focust daarom haar initiatieven op

de doelgroep die daarvoor het meest voor de hand ligt. Hierbij wordt gestreefd naar synergie met het generieke project doelgroepenbeleid in het Vlaamse milieubeleid.

De doelgroepen worden op een gestructureerde en transparante wijze betrokken bij de beleidsplanning en de beleidsuitvoering.

7 Integrale aanpak

Het is een belangrijke taak van de Vlaamse overheid om een context te scheppen waarbinnen burger-consumenten, marktpartijen en overheid samen milieuverantwoorde (duurzame) keuzen kunnen maken, waar ze aan

coproductie kunnen doen. Het is de overheid, op alle niveaus, die het best is geplaatst om een collectieve benadering voor verandering te coördineren door het realiseren van een ondersteunend en integrerend beleidskader. Dit

resulteert in een integrale aanpak.

Het werkt beter als één pakket of goede (optimale) mix van maatregelen en instrumenten, op verschillende niveaus, vanuit verschillende invalshoeken en samen met de betrokkenen, wordt ingezet om de verschillende barrières of kortsluitingen in het systeem tegelijk aan te pakken. Figuur 5 geeft daarom een aangepaste en geïntegreerde benadering weer die bestaande en nieuwe, innovatieve krachten bundelt, eerder dan initiatieven te blijven stapelen.

Gedragsverandering, gezien vanuit verschillende perspectieven, staat centraal in deze benadering. Haar elementen zijn allen gericht op deze

gedragsverandering. We noemen deze benadering: MOVE.

De aanpak samengevat als de “MOVE”-benadering – M ogelijkheden creëren en aanbieden

– O nt- en aanmoedigen – V oorbeeld stellen

– E ngagement creëren

Terwijl al deze elementen van de benadering noodzakelijk zijn om gedragsverandering te bewerkstelligen, is het onvoldoende om de

noodzakelijke verandering in gang te zetten. We moeten verder durven gaan en nadenken hoe we samen een aanpak (beleid) kunnen ontwikkelen die werkt als katalysator om een gedragsverandering bij de burger-consumenten een belangrijke impuls te geven. Het doel is dat milieuverantwoord gedrag van burger-consumenten de norm wordt. Dat kan op zijn beurt het pad effenen voor verdere stappen naar duurzaam gedrag in de toekomst.

Figuur 5 Conceptueel model voor analyse en effectieve beleidsinterventies*

Hierna worden achtereenvolgens de vier elementen van het model toegelicht.

Mogelijkheden creëren en deze ook aanbieden

Externe contextuele factoren (faciliterende condities, situationele condities) spelen een zeer grote rol bij gedragverandering. Een integrale aanpak houdt rekening met deze vertrekpunten en stemt haar initiatieven zo af dat ingrijpen in deze elementen mogelijk is.

Ontmoedigen en aanmoedigen

De overheid heeft een essentiële rol in het onderhandelen en het tot stand brengen van de ‘institutionele context’, waarin de bedrijven en de consumenten handelen. Dit gebeurt traditioneel door wet- en regelgeving en normen te voorzien. De context moedigt bepaald gedrag aan en ontmoedigt ook ander gedrag.

Naast deze klassieke juridische instrumenten kan de overheid ook economische en communicatieve instrumenten inzetten. Bij elke instrumentenmix is een goede afstemming noodzakelijk.

Voorbeeld stellen en leiding nemen

De overheid kan op verschillende manieren een stevige invloed uitoefenen op milieuverantwoorde/duurzame consumptie met het nemen van initiatieven inzake interne milieuzorg, het uitbouwen van vergaande duurzame inkoop- en investeringsprogramma’s in de publieke sector en in publiek-private

partnerships, en met het realiseren van samenhang in het beleid. Goed voorbeeld doet volgen.

Mogelijkheden bieden

Ont- en aanmoedigen Voorbeeld stellen

Engagement creëren

Katalyseren Is de mix voldoende om een gewoonte te breken en aan verandering een

impuls te geven?

—————————

* Gebaseerd op 4 E - model (UK, National Consumer Council, 2006)

Engagement creëren

Verandering in consumptiepatronen vereist verandering in leefstijl en nieuwe of aangepaste waarden. Dit veronderstelt een zekere graad van sociale

aanvaarding en veronderstelt niet alleen kennis maar ook engagement. Om een duurzame (of durende) verandering te bekomen, is een draagvlak bij het doelpubliek noodzakelijk.

8 Primaire grondstoffen moeten op milieuverantwoorde wijze worden vervangen door afvalstoffen daar waar mogelijk en wenselijk

Deze doelstelling is tweeledig: het winnen van grondstoffen uit afval en het direct en wettig gebruiken van afvalstoffen ter vervanging van grondstoffen.

Hierbij ligt een zodanig grote nadruk op het verhogen van de kwaliteit van de materialen, dat de doelstelling als niet-behaald beschouwd wordt indien wel de kwantiteit maar niet de kwaliteit stijgt.

3.3.2 Doelstellingenstructuur

De hoger vermelde plandoelstellingen koppelen we op basis van de uitgangspunten aan enkele meer concrete taakstellingen. Deze ‘koppeling’

impliceert dat we ervan uitgaan dat het realiseren van de taakstelling, automatisch gevolgd wordt door succes voor die bepaalde plandoelstelling.

I. De milieuverantwoorde consumptie neemt toe in absolute en relatieve termen

Vlaanderen wil zich profi leren als een voorloper op vlak van milieuverantwoorde innovatie, gericht op het sluiten van de materialenkringloop. Dit gebeurt via de toename van het aandeel

milieuverantwoorde producten en diensten in de totale consumptie. Dit geeft als resultaat dat het aandeel van milieuverantwoorde producten en diensten in de totale consumptie toeneemt. De overheid zal een voorbeeldfunctie op zich nemen voor haar eigen consumptie en streeft ernaar het maatschappelijke consumptiegedrag te veranderen.

Taakstellingen:

1 innovatieve materialen, producten en systemen vinden toegang tot de Vlaamse markt en zijn gekend bij de consument;

2 de distributiesector heeft tegen 2015 een groeiend aanbod aan milieuverantwoorde producten t.o.v. 2008 en verkoopt ook meer milieuverantwoorde producten t.o.v. 2008;

3 meer milieuverantwoorde producten en diensten in de totale consumptie in 2015 t.o.v. 2008;

4 de overheid neemt een voorbeeldfunctie waar.

II. De totale hoeveelheid geproduceerd afval wordt ontkoppeld