• No results found

PD I. De milieuverantwoorde consumptie neemt toe in absolute en relatieve termen

Actie 7 Capaciteit thermische eindverwerking

De doelstellingen inzake preventie, milieuverantwoorde consumptie en producthergebruik, selectieve inzameling en recyclage garanderen een maximale reductie van het te verwijderen restafval. Vanuit het principe van zelfvoorziening kan in Vlaanderen een nauwgezette programmering van de nodige verwerkingscapaciteit voor het brandbare restafval gegarandeerd worden.

In deel III, hoofdstuk 1 werden scenarioberekeningen gemaakt.

Om een beeld te krijgen van de thermische eindverwerkingscapaciteit in Vlaanderen eind 2020 gaan we voor de verbranding van huishoudelijk restafval uit van:

– Optimale benutting van de huidige vergunde roosterovenverbrandings- en voorbehandelingscapaciteit in Vlaanderen. In het vorige uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen werd gerekend met een beschikbaarheid van 85 %. Uit een recente bevraging van de verbrandingssector blijkt dat de beschikbaarheid van de verbrandingsinstallaties ondertussen gemiddeld 90 % bedraagt.

– Voor het tekort aan thermische eindverwerkingscapaciteit voor bedrijfsafval en de hoogcalorische fractie afkomstig van de voorbehandelingsinstallatie en wanneer bestaande installaties beslissen om vervroegd te sluiten biedt zich de mogelijkheid van:

– uitbreiding van de bestaande roosterovencapaciteit met extra capaciteiten gebaseerd op BBT-technieken;

– de wervelbedverbrandingsinstallatie te Beveren, nieuwe in voorbereiding zijnde initiatieven voor de eindverwerking van de hoogcalorische restfracties met een calorische waarde hoger dan 13 GJ/ton en nieuwe te verwachten initiatieven.

– Rekening houden met de onzekerheden in de scenarioberekeningen met betrekking tot het aanbod van huishoudelijk en bedrijfsafval voor

eindverwerking.

– Rekening houden met een redundante capaciteit die noodzakelijk is, gelet op de schommelingen in het aanbod tijdens het jaar (in de zomer is er meer restafvalaanbod dan in de winter).

– Een afstemming met de nodige stortcapaciteit.

Tabel 10 Balans van het aanbod niet-recycleerbaar huishoudelijk en bedrijfsafval – capaciteit van de voorbehandelings- en roosterverbrandingsinstallatie vanaf 2015.

In Tabel 10 wordt het totale aanbod aan brandbaar huishoudelijk en

bedrijfsafval weergegeven, zoals ook terug te vinden in de scenario-analyse in deel III, hoofdstuk 1. Hierbij werd rekening gehouden met 150.000 ton

huishoudelijk en bedrijfsafval die in de voorbehandelingsinstallatie van

IVAREM-IOK Afvalbeheer wordt verwerkt tot hoofdzakelijk RDF (in 2006 83 %), de restfractie bestaat uit metalen en inerte fractie. Er werd geen rekening gehouden met eventuele redundante capaciteiten om de

seizoenschommelingen op te vangen.

Uit deze balans blijkt dat zelfs in de hypothese dat de calorische waarde van het afval niet wijzigt (10 GJ/ton afval), er onvoldoende thermische

eindverwerkingscapaciteit voor brandbaar bedrijfsafval in Vlaanderen is. De cijfers uit deze tabel worden jaarlijks herberekend en geëvalueerd om een zo nauwkeurig mogelijke planning van de nodige verwerkingscapaciteit te kunnen inschatten. Dit gebeurt zeker wanneer een nieuw project voor de realisatie van eindverwerkingscapaciteit wordt ingediend. Het Overlegplatform Huishoudelijke Afvalstoffen zal zijn subadvies over nieuwe projectvoorstellen baseren op de meest actuele momentopname m.b.t. de verwerkingscapaciteit, de regionale spreiding daarvan en de prognose inzake het afvalaanbod.

Het aandeel hernieuwbare energie in huishoudelijk restafval bedraagt bij aanvang van de planperiode 41,08 %. Dit aandeel kan aangepast worden op basis van sorteeranalyses en andere onderzoeken en na grondig overleg met alle betrokken actoren.

Aanbod brandbaar HA 978.655 9.212.300 921.230 9.212.300 921.230

Aanbod vergelijkbaar brandbaar

1.300.000 13.000.000 1.300.000 12.626.250 1.202.500

Voorbehandelingscapaciteit 0 1.545.000 150.000 1.545.000 150.000

Thermisch saldo

Thermisch saldo omgerekend in ton (à gemiddelde stookwaarde van 10,45 GJ/ton afval)

Proefprojecten rond het aanwenden van hernieuwbare energiebronnen ter optimalisatie van de energiewinning kunnen opgezet worden.

Omwille van de onvoorspelbaarheid van nieuwe projectvoorstellen voor eindverwerking gedurende de planperiode worden in dit plan geen concrete projecten opgenomen. Specifi eke projecten in functie van de invulling van het thermische saldo zullen voorgelegd worden aan het Overlegplatform

Huishoudelijke Afvalstoffen, dat een subadvies aan de OVAM uitbrengt met het oog op de formele advisering van de milieuvergunningsaanvraag. Bij nieuwe eindverwerkingsinstallaties kunnen in de milieuvergunning voorwaarden opgelegd worden met betrekking tot de transportmodi voor aan- en afvoer van afvalstoffen en voor een optimaal energierendement. Bij de realisatie van nieuwe verwerkingscapaciteit wordt een te grote concentratie op 1 site vermeden, gelet op de mogelijke problemen inzake mobiliteit. Ook met het maximaal aanwenden van energie en warmte wordt hierbij rekening gehouden.

Een installatie kan pas vrijwillig gesloten worden als er eerst duidelijkheid is waar het afval zal verwerkt worden. Het creëren van bijkomende

verwerkingscapaciteit voor huishoudelijk restafval kan slechts als de lokale besturen vooraf bij het initiatief betrokken worden. Voor extra

verwerkingscapaciteit voor bedrijfsafval ligt het initiatiefrecht bij de private sector.

Een overzicht van de voorbehandelingscapaciteit en de

roosterverbrandingsinstallaties wordt weergegeven in de hierna volgende tabellen en fi guren.

Tabel 11 Vergunde en gebouwde voorbehandelingscapaciteit eind 2006.

Installatie Techniek Vergund Capaciteit

IOK-IVAREM, Geel Drogen/scheiden Vergund 150.000

Totaal 150.000

Tabel 12 Capaciteit van de roosterverbrandingsinstallatie voor thermische eindverwerking van huishoudelijk en bedrijfsafval in 2006 en in 2015-2020, bij 85 en 90 % beschikbaarheid en bij een stookwaarde van 10,5 en 10 GJ/ton.

Verbrandingsinstallatie Capaciteit in ton Capaciteit in GJ

2006 2015 - 2020

Stookwaarde (in GJ/ton) 10 GJ/ton 10 GJ/ton 10,5 GJ/ton

Beschikbaarheid (%) 90 85

IMOG 84.000 840.000 798.000

IVBO 206.500 2.065.000 1.942.500

IVOO 77.000 770.000 724.500

MIROM 68.000 680.000 698.250

DALKIA 33.000 330.000 304.500

IVAGO 99.500 995.000 945.000

IVM 104.000 1040.000 1.029.000

ISVAG 158.000 1.580.000 1.554.000

BIONERGA 89.000 890.000 840.000

INDAVER RVI 382.000 3.820.000 3.790.500

Totaal 1.300.000 13.000.000 12.626.250

Figuur 11 Overzicht voorbehandelings- en roosterverbrandingscapaciteit in Vlaanderen eind 2006.

Bijdrage van actieprogramma 12 aan een duurzaam beheer van materialen en energie

Bodemassen maken 20 % uit van de tonnage aan te verbranden afvalstoffen. Ongeveer de helft daarvan wordt nuttig toegepast als secundaire grondstof. Voor 2015 wordt geraamd dat er 921.000 ton huishoudelijk afval en 742.000 ton bedrijfsafval wordt verbrand, in totaal dus 1,660 miljoen ton. Dit levert 332.000 ton bodemassen, waarvan 166.000 ton een nuttige toepassing krijgt en zo primaire bouwmaterialen uitspaart.

De Vlaamse afvalverbrandingsovens produceren jaarlijks 2 miljoen GJ aan warmte en 340.000 MWh aan elektriciteit, wat samen

overeenkomt met de elektriciteitsbehoefte van ongeveer 140000 gezinnen.

Actieprogramma 13: kwalitatieve eindverwerking garanderen m.b.t. storten

Voor huishoudelijk en bedrijfsafval Taakstellingen

2015 2020

de beschikbare stortcapaciteit voor niet gevaarlijk afval, die voldoet aan de geldende normen, is afgestemd op het aanbod niet brandbaar afval voor verwijdering op lange termijn en houdt rekening met calamiteiten.

Acties/initiatieven - Initiatieven m.b.t. optimale benutting en verbetering huidige stortcapaciteit.

- Opstellen van een afbouwplan wanneer een stortplaats uiteindelijk niet zou opgevuld worden met afvalstoffen.

Instrumenten Doelzoekend:

– stortquota voor brandbaar bedrijfsafval bij calamiteiten en nadat alle verbrandingscapaciteit is opgevuld;

– milieuheffi ng op storten;

– energieproductie biogas;

– handhaving middels controle en fi nanciële sanctionering, boetesysteem gerelateerd aan overschrijden van de jaarlijkse stortquota.

Ondersteunend:

– maandelijkse verplichte rapportering i.v.m. stortquota;

– milieuheffi ngen;

– handhaving;

– jaarlijkse rapportage tarieven en capaciteiten;

– boetesysteem gerelateerd aan overschrijden van de jaarlijkse stortquota.

Indicatoren Outputindicatoren:

– bestaan van stortquota;

– rapportage van de stortquota;

– bestaan van milieuheffi ng op storten (gemeten aan de hand van de opbrengst);

– handhavingsvoorziening.

Outcome-indicatoren:

– handhavingsresultaten.

Impactindicatoren:

– hoeveelheid gestort afval, brandbaar en niet-brandbaar;

– aandeel storten in de totale eindverwerking;

– beschikbare en potentiële stortcapaciteit.

Financiële middelen Voor monitoring, handhaving.

Betrokkenen Stortplaatsexploitanten, betrokken overheid.