• No results found

Methaanemissies en energierecuperatie uit stortgas Gebruikte inputgegevens en aannames

PD I. De milieuverantwoorde consumptie neemt toe in absolute en relatieve termen

Actieprogramma 14: aanpak illegaal ontwijkgedrag

2 Evolutie ontvangsten

5.2 Sociaal-economische gevolgen/

5.3.1 Inleiding: beschouwde milieuaspecten

5.3.3.1 Methaanemissies en energierecuperatie uit stortgas Gebruikte inputgegevens en aannames

In het Planscenario wordt voorzien dat in 2015 geen brandbaar afval meer gestort zal worden, alleen nog niet-brandbaar afval. Tot en met 2005 zijn gegevens beschikbaar over totale hoeveelheden gestort afval. Voor een berekening van de stortgasemissies in 2015 moeten ook de gestorte hoeveelheden voor de tussenliggende jaren gekend zijn. Daarom zijn

intermediaire hoeveelheden te storten afval geschat op basis van een lineaire interpolatie tussen 2005 en 2015. De jaarlijkse hoeveelheid gestort afval voor de periode 1980-2015 is weergeven in fi guur 18.

0 50000 100000 150000 200000 250000

BRUTO energierecuperatie NETTO energierecuperatie

TOE 2004

2015

Figuur 18 Totale hoeveelheden gestort brandbaar huishoudelijk en bedrijfsafval in Vlaanderen van 1980 tot 2015

Omdat er stortgas wordt geproduceerd tot 25 jaar nadat het afval gestort is, wordt in fi guur 18 het gestort afval dat in 2004 en 2015 verantwoordelijk is voor stortgasproductie in respectievelijk het blauwe en het rode kader weergegeven.

Hieruit blijkt dat er van 1979 tot 2004 aanzienlijk meer afval gestort werd dan van 1990 tot 2015, en dat bijgevolg de stortgasproductie in 2004 hoger zal zijn dan in 2015.

In de loop van de voorbije planperiode (2003-2007) zijn volgende stortplaatsen gesloten:

– Vanaf 2004: IVAREM (Lier), IVVVA (Maaseik), STEVAN (Lendelede) en Remo (Houthalen-Helchteren);

– Vanaf 2006: De Kock (Huldenberg);

– IGEAN (Brecht) heeft haar stortactiviteit stopgezet in 2003, maar beschikt nog over een zeer beperkte capaciteit.

Het Planscenario gaat ervan uit dat volgende stortplaatsen nog in exploitatie blijven tijdens de komende planperiode 2008-2015:

– Depovan (Rumbeke) en ILVA (Vlierzele): beide in 2006 gestart met een nieuw stortvak, de oude stortvakken zijn afgewerkt;

– Hooge Maey (Antwerpen): de huidige stortplaats wordt afgewerkt voor juli 2009, tegen dan zal de nieuwe stortplaats bovenop de oude zone B in gebruik zijn

– IMOG (Zwevegem): in 2006 is gestart met een nieuw stortvak. Het vorige stortvak wordt in 2008 afgesloten;

– IOK (Beerse): het huidige stortvak wordt verder opgevuld tot en met 2009.

Nadien wordt de stortplaats gesloten.

De overige stortplaatsen zijn reeds gesloten voor 2003.

Inschatting van stortgasproductie, methaanemissies en potentiële elektriciteitsproductie

Koolstof uit biologisch afbreekbaar materiaal wordt op stortplaatsen gedeeltelijk omgezet naar stortgas. De berekening van de stortgasproductie gebeurt met behulp van een 1-fasemodel. Dit model werd in 2000 door VITO uitgewerkt in het kader van een studie in opdracht van Aminal ter bepaling van het

reductiepotentieel voor de emissie van methaan uit stortplaatsen in Vlaanderen (K. Briffaerts et al., 2007). De methode is gebaseerd op de Revised 1996 IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories en werd door VITO aangepast aan de Vlaamse omstandigheden. Het voornaamste inputgegeven is de totale hoeveelheid gestort afval per jaar. Het model berekent de productie van stortgas voor huishoudelijk restafval. Het model gaat ervan uit dat

volgende fracties biologisch afbreekbaar zijn: papier en textiel, tuinafval, keukenafval, hout en stro. Het jaar waarin het afval gestort is, wordt geen stortgas geproduceerd. Er wordt stortgas geproduceerd tot en met 25 jaar nadat het afval gestort is.

In aanwezigheid van een gasdrainagesysteem wordt verondersteld dat 65 % van het geproduceerde stortgas opgevangen wordt ter hoogte van een open stortvak of stortplaats. Ter hoogte van een afgesloten stortvak of stortplaats wordt in die omstandigheden een captatie van 100 % verondersteld. Stortgas dat opgevangen wordt, kan gebruikt worden voor energierecuperatie. In afwezigheid van een energierecuperatiesysteem wordt het stortgas verbrand (affakkeling). Op een stortplaats, die niet uitgerust is met een

gasdrainagesysteem, wordt 100 % van het stortgas geëmitteerd naar de atmosfeer.

Stortgas dat niet gecapteerd wordt, wordt geëmitteerd als methaan en CO2. Opgevangen stortgas wordt verbrand en geeft alleen aanleiding tot CO2 -emissies. De berekening van de methaanemissies en de CO2-emissies uit stortgas is gebaseerd op een 55/45 volumeverhouding van respectievelijk methaan en CO2 in het stortgas. Daarnaast wordt verondersteld dat 10% van de geproduceerde methaan ter hoogte van de stortplaatsen oxideert tot CO2. Alleen het geëmitteerde methaan draagt bij tot het broeikaseffect, de CO2 niet;

CO2-emissies van stortplaatsen zijn van biomassa oorsprong. Omdat ervan uitgegaan wordt dat biomassa bronnen jaarlijks opnieuw aangroeien, worden deze niet beschouwd als netto CO2 emissies.

Op basis van de hoeveelheid gecapteerd stortgas wordt een inschatting gemaakt van de potentiële elektriciteitsproductie op stortplaatsen, d.i. de elektriciteitsproductie bij volledige benutting van het gecapteerde stortgas op de stortplaatsen, ongeacht de aanwezigheid van een energierecuperatie-systeem.

De productie van stortgas, de emissies van CH4 en CO2 en de potentiële elektriciteitsproductie in 2004 en in 2015 volgens het Planscenario zijn ingeschat, uitgaande van de totale hoeveelheid brandbaar afval op Vlaamse stortplaatsen (zie fi guur 18). De resultaten van deze berekeningen zijn samengevat in Tabel 27 en fi guur 19.

Tabel 27 Stortgasproductie, -valorisatie en -emissie in 2004 en in 2015

Totaal 2004 Totaal 2015

Stortgasproductie miljoen m³ 243,8 93,6

Captatiepercentage % 83% 91%

Gecapteerd stortgas miljoen m³ 201,6 85,1

Potentiële elektriciteitsproductie MWhe 298. 968 125.594

Stortgasemissie miljoen m³ 42,15 8,48

Methaanemissie kton 14,98 3,02

Directe CO2 van biomassa kton 42,09 8,47

CO2 van biomassa tengevolge van

verbranding van stortgas kton

398,37

168,09

Totaal CO2 kton 440 177

Totaal broeikasgasemissies

(exclusief CO2) kton CO2-equivalenten 315 63

Figuur 19 CH4 en CO2 van stortplaatsen in 2004 en in 2015 0 100 200 300 400 500 600 700 Totaal 2004

Totaal 2015

CH4 (kton CO2-equivalent)

CO2 (kton)

De totale ingeschatte stortgasproductie in 2015 volgens het Planscenario is 60 % lager dan de berekende stortgasproductie in 2004 omdat in de periode 1980-2003 veel meer afval gestort is dan in de periode 1990-2014.

In 2004 werd daarenboven een kleiner deel van het stortgas gecapteerd en verbrand tot CO2 dan in 2015. Door stortplaatsen op te delen in stortvakken, kan immers een groter deel van het geproduceerde stortgas opgevangen worden en kunnen de methaanemissies beperkt worden.

De totale potentiële elektriciteitsproductie bedraagt 298 968 MWhe in 2004 en 126 817 MWhe in 2015 volgens het Planscenario. In de veronderstelling dat het geïnstalleerde vermogen in 2005 representatief is voor zowel 2004 als 2015, zou in 2004 slechts 24 % van de totale potentiële elektriciteitsproductie gerealiseerd zijn. In 2015 gaat het om 61 % van de totale potentiële

elektriciteitsproductie.