• No results found

oorsprong van de acceptatie van hybriditeit

4. De acceptatie van de hybride beeldtaal beoordeeld

4.3 Uitkomsten statistisch onderzoek

4.3.7 Verklaring resultaten

We hebben kunnen zien dat deelnemers significant vaker een voorkeur kenbaar maken voor niet-hybride beelden ten opzichte van hybride beelden. Naar aanleiding daarvan zou kunnen worden geconstateerd dat blijkbaar deze beeldtaal nog niet zo geaccepteerd is dat deze de dominante plaats van een niet-hybride beeldtaal kan innemen.

Mirzoeff constateert een toename van de vaardigheden om verzadigde beelden te lezen. Deze waarneming heeft geleid tot de verwachting dat mensen een grotere voorkeur zouden gaan uitspreken voor hybride beelden. Dat is niet gebeurd, en dat kan op twee manieren worden verklaard. Dit kan er ten eerste op wijzen dat de vaardigheden voor het verwerken van een verzadigde beeldtaal niet dusdanig zijn ontwikkeld dat deze beeldtaal meer wordt gewaardeerd. Dan wordt deze beeldtaal ervaren als te moeilijk.

Dit kan ten tweede duiden op een dusdanige geoefendheid in het lezen van deze beeldtaal, dat deze niet langer wordt gezien als uitdagend. Een hybride beeldtaal kan namelijk worden ervaren als complex en onbekend, maar daardoor ook als uitdagend. Wanneer dergelijke beelden worden gezien als te nieuw of te complex voor de gewenning en vaardigheden van mensen, dan resulteert dat in een geringe voorkeur en wijst dat op een kleine mate van acceptatie van de beeldtaal. Deze beeldtaal kan eveneens worden gezien als niet nieuw of complex genoeg om uitdagend te zijn om voldoening te halen uit de waarneming ervan.

We hebben daarnaast gezien welke factoren een rol spelen in het kijkgedrag van deelnemers aan dit onderzoek, teneinde hun voorkeur voor een bepaald beeldtype te verklaren. Daaruit blijkt dat leeftijd en kunstonderwijs veel invloed hebben op het kijkgedrag van mensen. Het is niet gelukt aan te tonen dat de ervaring met digitale apparaten en software een rol speelt in de waardering en waarneming van beelden. In het literatuuronderzoek zijn Manovich en Clark aangehaald, die betogen dat dergelijke technologieën een grote rol spelen in de samenleving. Ondanks dat hun argumentatie in mijn ogen erg overtuigend is, ondersteunen de uitkomsten

van het statistisch onderzoek deze niet. Maar ik zou niet willen beweren dat hun argumentatie daarom niet valide zou zijn.

Verder valt het op dat naarmate mensen langer en vaker naar hybride beelden kijken, zij deze meer waarderen. Dat zijn juist de mensen die weinig ervaring hebben met digitale apparaten en boven de 40 jaar zijn. Er kan worden gespeculeerd dat juist deze mensen minder ervaring hebben met de hybride en gelaagde vormgeving van digitale apparaten en opmaaksoftware. Dergelijke technologieën zijn voor hen, in vergelijking met de jongere generatie, misschien minder trans-parant. Hetzelfde geldt voor de waarneming van hybride beelden. Dat kan het nauwkeuriger kijkgedrag, oftewel de langere kijktijd en de hogere kijkfrequentie, verklaren. Daardoor zou het kunnen zijn dat deze beelden als uitdagender worden ervaren. Deze mensen hebben namelijk meer tijd nodig om alle informatie die in hybride vormgeving wordt aangeboden te verwerken.

Naar aanleiding van Clark werd in het literatuuronderzoek geconstateerd dat er zogenoemde transparante technologieën zijn waar mensen aan gewend zijn en waarvan onbewust gebruik wordt gemaakt. De ervaring met digitale apparaten en software zou, zo werd verondersteld, leiden tot gewenning en daarmee tot een grotere mate van waardering voor de overeenkom-stige vormgeving van de hybride beeldtaal. De uitkomsten van het statistisch onderzoek wijzen erop dat juist een bewust en ondoorzichtig gebruik van een beeldende technologie leidt tot een grotere mate van aandacht en voorkeur.

Er werd, op basis van het werk van Ware en de onderzoeken van onder anderen Schwarz en Fang, verwacht dat een lagere kijktijd zou duiden op een snellere cognitieve verwerking en daarmee op een grotere voorkeur. Er is beargumenteerd dat de acceptatie van een beeldtaal of technologie kan worden afgelezen aan de voorkeur van mensen. Naarmate mensen meer ervaring hebben met een beeldtaal, zal het verwerken ervan minder tijd en moeite kosten en zal deze positiever worden gewaardeerd.

Het omgekeerde lijkt meer aannemelijk te zijn. Namelijk dat een langere kijktijd duidt op een grotere voorkeur. Pas wanneer mensen zeer bedreven zijn in het bekijken van beelden doordat zij veel of op een hoog niveau kunstonderwijs hebben genoten, lijkt dat effect af te nemen en lijken zij daadwerkelijk sneller beelden tot zich te kunnen nemen. Verder lijkt het zo te zijn dat naarmate mensen meer tijd nemen, de waardering voor complexe beelden, zoals deze door hybride vormgeving tot stand komt, toeneemt.

Dat zou kunnen worden uitgelegd aan de hand van de andere zienswijze, die is beschreven naar aanleiding van het werk van Berlyne. Deze houdt in dat mensen, naarmate ze meer moeite hebben gedaan om een cognitieve taak te volbrengen, zoals het bekijken van hybride beelden, meer waardering hiervoor hebben. Dit is tegenovergesteld aan de veronderstelling dat naarmate cognitieve taken eenvoudiger zijn en sneller verlopen, deze positiever worden beoordeeld.84

De uitdaging die ligt in het doen van een cognitieve taak bepaalt op deze wijze dus sterk de voldoening die deze taak oplevert. De resultaten van het statistisch onderzoek lijken dit te ondersteunen.

Dit gezichtspunt zou verklaren waarom oudere mensen en mensen met weinig ervaring met digitale apparaten een voorkeur hebben voor hybride beelden. Die worden door hen namelijk ervaren als uitdagend. Dit zou eveneens duidelijk maken waarom jongere mensen en mensen die wel ervaring hebben met digitale apparaten geen voorkeur aan de dag leggen voor hybride beelden. Berlyne beschrijft namelijk een omslagpunt in de waardering. Het zou zo kunnen zijn dat de mate van complexiteit en nieuwheid van het beeld voor hen dusdanig beperkt is dat de waarneming ervan niet langer uitdagend is en daarom geen voldoening geeft. De ervaring van de hybride beeldtaal kan daardoor als transparant worden gekenmerkt.

84 Dezeopvattingwerdgepresenteerdenonderbouwdin3.2.5.RonaldHünnemangaftijdenseengesprekoverdeinter-pretatievanderesultatenaandatdeverklaringdiehierwordtgegeven,eveneenseenveelgebruiktgezichtspuntis binnendepsychologie.

Conclusie

In dit onderzoek stond de vraag centraal op welke wijze de hybride beeldtaal in grafisch ontwerp is veroorzaakt door de ontwikkeling van technologische mogelijkheden en in welke mate die geaccepteerd is in onze visuele cultuur. Als startpunt werd de observatie gebruikt dat beelden in onze beeldcultuur steeds verzadigder worden. Dat wil zeggen dat alle ruimte is opgevuld met potentieel relevante informatie. Tegelijkertijd werd een toename van de vaardig-heden van mensen om dergelijke beelden waar te nemen en te verwerken geconstateerd. In dit onderzoek is deze waarneming door middel van een literatuur- en statistisch onderzoek kritisch beschouwd en is bestudeerd in hoeverre dit toepasbaar is op grafisch ontwerp.

Er kan worden geconstateerd dat het ontstaan van de hybride beeldtaal in grafisch ontwerp in grote mate is veroorzaakt door de ontwikkeling van technologische mogelijkheden. De recente ontwikkeling van grafisch ontwerp kan worden beschreven aan de hand van een typering van de westerse visuele cultuur. In deze cultuur worden informatie, betekenis en vermaak in toenemende mate gezocht in beeldende technologieën. In de visuele cultuur is sprake van een overvloed aan beelden. Dit werd veroorzaakt door de opkomst van de nieuwe infor-matie- en communicatietechnologie tijdens de jaren 80 in het algemeen, en van de computer in het bijzonder. Onder andere door deze technologie werd het productieproces sterk vereen-voudigd en werden de mogelijkheden voor creatieve innovatie vergroot. Door de toename van de hoeveelheid beelden wordt het voor grafisch ontwerpers steeds belangrijker om zich door middel van hun werk te onderscheiden. De beelden die zij maken moeten immers opvallen en de aandacht trekken te midden van andere beelden. Daarvoor moeten steeds nieuwe middelen worden gevonden, aangezien het publiek al snel gewend raakt aan bepaalde effecten.

Een van de middelen die voor dat doel kan worden vastgesteld, is de verzadiging van het beeld. Dat wil zeggen dat beelden elkaar overtreffen in de hoeveelheid vormelementen die zijn gebruikt, in de mate waarin de kenmerken van de vormgeving uiteenlopen en waarin daarmee wordt verwezen naar verschillende historische of culturele stijlen, en de mate waarin elementen zijn gestapeld, vervormd of vervlochten. Dergelijke beelden worden getypeerd als hybride. Hybriditeit is gedefinieerd als de meervoudige combinatie van media-elementen die zijn gestapeld, vervlochten of vervormd en wanneer gebruik wordt gemaakt van artistieke en/of technologische vormgevingskenmerken die historisch en/of cultureel bepaald zijn of wanneer daarnaar wordt verwezen. Hierin zijn media- of beeldelementen dusdanig met elkaar vermengd dat er moeite moet worden gedaan om het onderscheid hiertussen waar te nemen.

Er is vastgesteld dat de visuele cultuur in verregaande mate bepaald wordt door de beschik-baarheid en de mogelijkheden van technologie. Wanneer een technologie wordt gebruikt als middel voor communicatie, expressie en verbeelding spreken we van een medium. De computer is een medium die alle voorgaande media imiteert en samenbrengt door deze te digitaliseren en om te zetten naar data. Een computer remedieert dus oude media, dat wil zeggen dat ze de specifieke vormgeving en technieken hiervan zichzelf toe-eigent.

Als onderzocht wordt hoe beelden tot stand komen moet niet worden gekeken naar de materiële eigenschappen van media, maar naar de wijze waarop door middel van de computer beelden kunnen worden gemaakt en getoond. Evenmin moet worden geconcentreerd op de inhoud van een beeld of de betekenis van de gebruikte vormen en elementen, maar juist op wat die beelden tonen en hoe ze worden waargenomen. Dat gebeurt in toenemende mate door middel van software. Software neemt een steeds belangrijkere rol in zowel de productie, als de distributie, als de consumptie van beelden in. Software dient ter automatisering van de trans-formatie van computerdata, door middel van functies als kopiëren, plakken, transformeren,

enzovoort. Door digitalisering is alle data te manipuleren en uit te wisselen. Deze principes zijn toe te passen op alle media-elementen, die naar wens kunnen worden gecombineerd en worden samengesteld. Wanneer daarvan sprake is, kan worden gesproken van postmedia grafisch ontwerp.

Zo is de hybride beeldtaal die hierboven is beschreven voortgekomen uit principes zoals modulariteit en numerieke representatie, die de essentie vormen van de computer, een techno-logie die een grote rol heeft in het ontwerpproces. Immers, net zoals de computer zich de eigenschappen van oude media toe-eigent, eigenen ook beelden gemaakt op de computer zich beeldeigenschappen van andere media, technieken en culturen toe. In de combinatie van media-elementen kan dus gebruik worden gemaakt van technieken, beeld- en stijlkenmerken van een specifieke periode of regio of een bepaald medium, en dit resulteert in de eerder omschreven hybride beeldtaal.

Om te onderzoeken in welke mate de hybride beeldtaal in de huidige visuele cultuur geaccep-teerd wordt is in het literatuuronderzoek de receptie van beelden bestudeerd aan de hand van de wijze waarop mensen beelden waarnemen en de omgang van mensen met technologie.

In de waarneming van hybride beelden doet zich het volgende voor. Doordat elementen gestapeld worden, ontstaat een gelaagd effect en daardoor een suggestie van diepte. De waarneming in deze dimensie is het minst ontwikkeld. Daarvoor moeten namelijk elementen die achter elkaar schuilgaan, of sterk zijn getransformeerd, aan de hand van de afzonderlijke contouren en vormen als delen van hetzelfde geheel aan elkaar worden verbonden. Dat doen we door middel van ‘feature level tuning’ het indelen van elementen aan de hand van visuele kenmerken zoals overeenkomsten en verschillen in kleur, texturen, vormen, enzovoort. Op deze wijze wordt het beeld gesorteerd in elementen die bij elkaar horen of juist niet. De ontwik-keling van cognitieve vaardigheden voor de waarneming kan worden opgevat als de toename van de bekwaamheid waarmee het onderscheid tussen media- en beeldelementen kan worden gemaakt. Er wordt geconcludeerd dat door middel van hybride beelden de grenzen van de perceptie in het algemeen, en van diepte en vervorming in het bijzonder, worden opgezocht.

Naar aanleiding van de bestudering van de omgang van mensen met technologie kan worden geconcludeerd dat de mate van transparantie in het gebruik van technologie kan toenemen door oefening, gewenning en ervaring.

Wanneer het gebruik van technologie onbewust en intuïtief verloopt spreken we van een transparante mediale technologie die kan worden gezien als een extensie van het menselijk bewustzijn. Een gebruiker moet voor een transparante ervaring gewend raken aan de techno-logie, waardoor het bewustzijn van de aanwezigheid daarvan naar de achtergrond zal worden gedrongen. Een ondoorzichtige technologie daarentegen valt in het gebruik voortdurend op omdat dit de nodige vaardigheden en oefening vereist.

Hetzelfde geldt voor het gebruik van een bepaalde beeldtaal, zoals hybriditeit in grafisch ontwerp. Want ook beelden en software kunnen worden gezien als cognitieve technologieën. Er is vastgesteld dat onervaren publiek de ontwerpconventies van een nieuwe beeldtaal eerst zal moeten leren kennen, voordat het beeld kan worden ‘gelezen’. Mensen zijn beter in staat tot het ‘lezen’ van een bepaald type beelden, zoals de hybride beeldtaal in grafisch ontwerp, naarmate zij daar meer aan zijn gewend geraakt en daar vaker aan zijn blootgesteld.

Er zijn vier oorzaken te noemen die een rol kunnen spelen in de receptie van de hybride beeldtaal en in welke mate deze als transparant worden gezien: het gebruik van software, de esthetiek van digitale apparaten, het gebruik van digitale apparaten, en de opvraagbaarheid van beelden.

goedkope productiemiddelen voor het maken van beelden, zoals de computer en software. Dat geldt niet alleen voor professionals, maar ook voor amateurs. Ook zij krijgen, door middel van opmaakprogramma’s waarin met lagen kan worden gewerkt, ervaring in het waarnemen en produceren van dergelijke beelden.

De esthetiek van de interfaces van digitale apparaten kenmerkt zich nadrukkelijk door de meervoudige gelaagde combinatie van media-elementen. De ervaring met dergelijke interfaces kan leiden tot een grotere mate van acceptatie van een hybride vormgeving in grafisch ontwerp. De directe zintuiglijke reactie van digitale apparaten op een handeling, zoals de verandering van een beeld na een bewerking, leidt tot een transparante ervaring van die technologie. Dit geldt in het bijzonder voor het gebruik van touchscreens, maar ook voor touchpads, computer-muizen, toetsenborden en gamecontrollers. Daardoor zijn we ons nauwelijks meer bewust van het gebruik van die gereedschappen, maar hebben we de indruk rechtstreeks een pagina om te slaan, een element in te kleuren of een foto te bewerken. De mogelijkheid om op die manier het beeld te manipuleren leidt tot het aanleren van nieuwe waarnemingstrategieën die ook kunnen worden ingezet voor de waarneming van hybride beelden.

Digitale apparaten zijn verder in toenemende mate draagbaar en voorzien van een internet-verbinding. Daardoor kunnen beelden altijd en overal worden opgevraagd. Hierdoor hoeven we de informatie in een beeld niet langer te onthouden, maar hoeven we enkel te memoriseren hoe we deze kunnen opzoeken. Net zoals het eenvoudiger is om de omgeving nogmaals te bekijken dan deze in ons geheugen op te slaan, is het eenvoudiger om beelden op te zoeken. Beelden zijn dus voortdurend beschikbaar voor inspectie, waardoor meer elementen en complexere compo-sities kunnen worden weergegeven.

Om tot slot te beoordelen in hoeverre de hybride beeldtaal in onze visuele cultuur is geaccep-teerd en de bevindingen uit de literatuurstudie te toetsen is een statistisch onderzoek uitgevoerd. Hierin is het kijkgedrag van en de voorkeur voor hybride en niet-hybride beelden vastgelegd. Er is door middel van het literatuuronderzoek aannemelijk gemaakt dat door de ervaring met opmaaksoftware en digitale apparaten met gelaagde en hybride interfaces mensen gemiddeld genomen beter in staat zijn om te gaan met deze beeldtaal en deze meer zullen accepteren omdat de verwerking ervan minder tijd en moeite kost. Eveneens is erop gewezen dat een gebrek aan ervaring met software en digitale apparaten kan leiden tot een meer uitdagende en daarmee meer bevredigende ervaring en positievere beoordeling van hybride beelden.

Uit het statistisch onderzoek is gebleken dat mensen over het algemeen een voorkeur hebben voor niet-hybride beelden. Deze uitkomst kan worden gebruikt om te concluderen dat de hybride beeldtaal van postmedia grafisch ontwerp in onze visuele cultuur niet is geaccepteerd. Dat kan enerzijds worden veroorzaakt doordat deze beeldtaal nog maar weinig in de omgeving wordt gebruikt en dat mensen er daardoor niet aan gewend zijn. Dat wil zeggen dat deze beeldtaal te onbekend en te complex is, waardoor deze eerder als onplezierig dan uitdagend wordt ervaren. Anderzijds zou de waarneming van deze beeldtaal juist kunnen worden gekenmerkt door een transparante ervaring wanneer er sprake is van een grote mate van gewenning en bekendheid en te weinig uitdaging. De acceptatie van een beeldtaal kan worden beoordeeld op basis van het uitspreken van een voorkeur. Dit leidt tot de conclusie dat de hybride beeldtaal niet is geaccep-teerd. Maar er zou ook kunnen worden gesproken van de acceptatie van de hybride beeldtaal omdat sommige mensen de vormgeving niet langer bewust lijken waar te nemen, waardoor deze kan worden getypeerd als transparant.

Desalniettemin is er een groep waarbij de waarneming van hybride beelden lijkt te leiden tot een uitdagende ervaring en een positieve beoordeling. Mensen die ouder zijn dan 40 jaar en mensen die weinig ervaring hebben met digitale apparaten kijken langer en vaker naar hybride beelden en staan daar uiteindelijk positiever tegenover. Er werd in eerste instantie verwacht dat een lagere kijktijd zou duiden op een snellere cognitieve verwerking en daarmee zou

leiden tot een grotere voorkeur. Het omgekeerde lijkt gezien de uitkomsten van het statistisch onderzoek meer aannemelijk. Namelijk dat een langere kijktijd duidt op een grotere voorkeur. Dat wil zeggen dat mensen meer waardering voor hybride beelden uitspreken, naarmate ze meer moeite hebben gedaan om de cognitieve taak van het bekijken van hybride beelden, te volbrengen. Waarschijnlijk omdat voor hen de cognitieve taak van het bekijken van hybride beelden de juiste mate van uitdaging biedt.

Aan de hand hiervan kan worden geconcludeerd dat het raadzaam voor ontwerpers is om een beeldtaal, zoals de hybride vormgeving in postmedia grafisch ontwerp, te hanteren die net vernieuwend en complex genoeg is om een uitdaging voor het bedoelde publiek te vormen, zonder dat deze wordt ervaren als te onbekend of te moeilijk. Een beeldtaal waar het publiek al bekend mee is en volledig aan gewend is geraakt, en waarvan de waarneming van de vormgeving transparant is geworden, mede door de ervaring met digitale apparaten, zal daarentegen minder opvallen en minder uitdaging bieden.

Om te bepalen welke vormgeving het beste aansluit bij de cognitieve vermogens van mensen, zijn de factoren die een rol spelen in het kijkgedrag en de waardering van mensen in kaart