• No results found

oorsprong van de acceptatie van hybriditeit

4. De acceptatie van de hybride beeldtaal beoordeeld

4.2 Selectie beelden

Om de voorkeur van mensen voor een hybride of niet-hybride vormgeving te achterhalen door middel van een statistisch onderzoek, is een selectie gemaakt van 32 beelden (zie Bijlage II: Lijst met geselecteerde werken). Waarvan 16 voorbeelden van postmedia grafisch ontwerp, bestaande uit hybride beelden, en 16 voorbeelden van grafisch ontwerp die niet-hybride zijn. Elke categorie bestaat uit 6 historische voorbeelden en 10 recente voorbeelden. De voorbeelden uit het verleden zijn afkomstig van werken die Meggs bespreekt. De selectie van postmedia grafisch ontwerp bestaat uit werk van de eerder besproken studio’s, geselecteerd op basis van de website Trend List en de literatuur, en is aangevuld met Nederlandse genomineerden en winnaars van de Europese Designprijzen.78 De voorbeelden van niet-hybride werken zijn eveneens, op een enkele uitzondering na, gebaseerd op de Nederlandse genomineerden en winnaars van de Europese Designprijzen. De concentratie op Nederlandse ontwerpers is eerder beargumenteerd.

Bij de totstandkoming van de selectie is met name geselecteerd op affiches, flyers, omslagen en uitnodigingen, waarbij verpakkingen, ‘motion graphics’ en huisstijlen buiten beschouwing zijn gelaten.79 Ten eerste omdat de indruk bestaat dat deze keuze de onderlinge vergelijking ten goede komt en de overgangen in media voor de kijker minimaal zijn. Ten tweede omdat bij deze laatste categorieën vaak pas een indruk van de vormgeving kan worden verkregen door middel van meerdere beelden. Door gebruik te maken van de selectie van de Europese Designprijzen wordt geput uit kwalitatief hoogwaardig grafisch ontwerp, geselecteerd door een onafhanke-lijke en deskundige organisatie. Wat opvalt in de selectie van genomineerden van de European Design Awards is dat in toenemende mate werk wordt geselecteerd dat in meer of mindere mate kan worden getypeerd als postmedia grafisch ontwerp.

Verder moet worden gemeld dat deze verzameling tot stand is gekomen door te selecteren op uitersten in verzadiging, gelaagdheid en hybriditeit. Vanzelfsprekend zijn vele tussen-vormen en gradaties mogelijk, maar die zijn voor de helderheid van dit onderzoek veelal buiten beschouwing gelaten. Wanneer dergelijke beelden wel zijn opgenomen in de selectie zijn deze, voorzien van argumentatie, nadrukkelijk bij één van de twee kampen ingedeeld. De werken die zijn geselecteerd worden beschreven om duidelijk te maken hoe deze moeten worden bekeken om ze te beoordelen op hun hybriditeit. De typering van hybriditeit in grafisch ontwerp kan verder door deze beschrijvingen worden gedemonstreerd en geïllustreerd.

4.2.1 Hybride

De eerste categorie bestaat uit hybride beelden. Dergelijke beelden zijn eerder gedefinieerd als combinaties van media-elementen, die gebruikmaken van of verwijzen naar verschillende andere stijlen, media en technieken, die zijn opgestapeld, vervlochten en/of vervormd. De mate van combinatie, vervlechting en stapeling en de variatie in stijlen en media in hybride beelden leidt tot verwarring van het onderscheid tussen elementen, het zogenoemde ‘feature level tuning’. Een aantal van de hier genoemde beelden zijn eerder besproken en worden daarom hier slechts kort toegelicht.

Zoals Metahavens Extra Everything - a speculative identity (Beyond Belgium) (2011). Dit beeld bevat een combinatie van media-elementen die dusdanig met elkaar zijn vervlochten dat het onderscheid tussen bijvoorbeeld fotografie en typografie moeite kost om te zien. Daarnaast worden in het werk verschillende uiteenlopende historische of culturele specifieke vormge-78 http://www.europeandesign.org/ed-awards/winners/

79 Verderspelenbijdeselectievanzelfsprekendpraktischeredeneneenrol,zoalshetformaatendebeschikbaarheid vandeafbeeldingenenhettotaleaantaldatdeelbaarmoestzijndoorvier,omeenmooieverdelingindeapplicatiete waarborgen.Waarnodigzijnontwerpbureausbenaderdmethetverzoekombeeldmateriaal.

vingskenmerken gebruikt. Om deze redenen kan deze afbeelding worden getypeerd als hybride. Hetzelfde geldt voor Pinar & Viola’s Zaaien en Wieden (2011) en Tolerance Strikes Back (2010), waarbij achtergrond, afbeelding en typografie samensmelten en in elkaar overgaan (zie afbeelding 23). Ook in Succes and Uncertainty (2012) van Sandra Kassenaar worden media-elementen vervlochten. Dat een stapeling van media-elementen mogelijk werd gemaakt door de computer blijkt wel uit het feit dat in de jaren 80 een gelaagde vormgeving ontstond, waarbij het onderscheid tussen media-elementen lastig waar te nemen is. Dit blijkt uit de eerdergenoemde poster voor het Institute of Contemporary Art Los Angeles (1986) van April Greiman en het werk Output (1992) van de studenten van Cranbrook, maar ook uit de posters van Wolfgang Weingard (1984) (zie afbeelding 24) en het omslag voor Emigre (1989) van Rudy Vanderlans(zie afbeelding 25).

In Melancholia Hysteria (2006) van Metahaven is de vormgeving van typografie en illustraties dusdanig met elkaar overeenkomstig dat bijna kan worden gesproken van een puur beeld. Maar tegelijkertijd zijn deze media-elementen dusdanig vervlochten, dat dit het onderscheid vervaagt, dus ook deze afbeelding kan worden getypeerd als hybride. A Gentle Invasion (2010) van Niessen & De Vries bestaat uit iets wat lijkt op een foto van een industriële constructie waaroverheen, zowel digitaal als analoog, geometrische vormen en typografie zijn toegevoegd of ingekleurd. Deze verschillende media-elementen zijn sterk met elkaar verweven en het is op basis van de vormgeving lastig in te schatten welke elementen eventueel als een geheel zouden moeten worden gezien. Eenzelfde combinatie van verschillende technieken en beeldtalen zien we in het omslag van Typografische Monatsblätter (1971) van Dan Friedman(zie afbeelding 26). Het affiche dat DrawSwords maakte voor het Mooie Woorden Festival (2010) imiteert hier door middel van digitale middelen nadrukkelijk het medium papier en is onder andere om deze reden hybride. Bovendien zijn deze elementen zowel boven en onder de sterk vervormde en opgesta-pelde typografie geplaatst.

De eerdergenoemde tentoonstellingsposter van Grapus (1982) kenmerkt zich door verwij-zingen naar of gebruikmaking van andere beeldelementen, een combinatie van technieken en stijlen, en bovenal door verwijzingen naar de populaire cultuur. Een dergelijke manier van verwijzen is ook zichtbaar in Nieuwsbrief KABK (2009), eveneens van DrawSwords. Dit beeld bevat een verzameling roodgetinte afbeeldingen waaroverheen gerasterde typografie is geplaatst. Ondanks dat dit beeld slechts twee lagen bevat en slechts twee media, is het te typeren als hybride. Ten eerste vanwege de typografie van de kop, welke bestaat uit gotische lettervormen met een kalligrafische uitstraling (Letterfontein, 2010: 69, 71).80 Ten tweede is de typografie opgebouwd uit een fijn strepenpatroon, waardoor het beeld erachter afwisselend wel en niet zichtbaar is. Een vergelijkbare manier van verwijzen kan worden gezien in Wouter Hamel (2012) van Studio Dumbar(zie afbeelding 27). Daarin zien we een verwrongen slinger met een lijnpa-troon waarop vervormde typografie is aangebracht. Het felle kleurgebruik en de vervormde typografie verwijst qua vormgeving naar psychedelische posters uit de jaren 70 (Meggs, 2012: 448, 449). Tegelijkertijd is het een typisch digitaal product: alleen vrij recente software biedt de mogelijkheid om een dergelijk grillig driedimensionaal ogend object te voorzien van een meebuigend patroon en typografie, waardoor dieptesuggestie ontstaat. Er wordt hier van de kijker verwacht dat deze dit object ziet als een doorlopende slinger, ook al beweegt die zich dusdanig grillig dat het zicht op sommmige gedeelten wordt geblokkeerd

Een goed voorbeeld van hoe lastig het kan zijn om in hybride beelden een onderscheid te maken tussen verschillende media-elementen, zoals fotografie en typografie, demonstreren Florian Mewes en Arjan Groot met het affiche Net Echt (2011) (zie afbeelding 28). De typografie 80 Dezeletterskunnenwordengezienalseenverwijzingnaardeperiodeaanhetbeginvande20eeeuw,toendergelijke

lettertypenergpopulairwareninDuitsland(Letterfontein,2010:24),welkeophunbeurtweereenimitatiewarenvan deKarolingischeminuskel,dedominanteletterinWest-Europavan768totheteindvande13eeeuw(Letterfontein, 2010:22).

fungeert daarbij als masker voor het beeld. Hierdoor is de vorm van de typografie gedeeltelijk uitgespaard uit de foto en slechts ten dele zichtbaar. Doordat de typografie verspringt, veran-deren ook gedeelten van het beeld van positie. Het is daarom niet duidelijk welk element nu voor het andere ligt.

4.2.2 Niet-hybride

De tweede categorie bestaat uit niet-hybride beelden. Niet-hybride of pure beelden in grafisch ontwerp bestaan uit combinaties van tekst en beeld, waarin sprake is van stilistische consis-tentie. De beperkte hoeveelheid media in pure beelden, evenals de beperkte variatie in stijlen en beeldtalen, maakt dat het onderscheid tussen media-elementen helder waar te nemen is.81

Zo is een beeld met zwarte tekst op een witte achtergrond niet hybride. Een beeld met zwarte tekst met een nevengeschikte lijntekening op een witte achtergrond is eveneens niet hybride, aangezien grafisch ontwerp over het algemeen altijd uit deze twee media zal bestaan. Een voorbeeld hiervan is het affiche Wie is de Nar? Spelen met de macht (2012) van Trapped in Suburbia (zie afbeelding 29). Ik zou vanwege deze eigenschappen deze afbeelding willen bestempelen als ijkpunt. Daarom neemt dit werk in deze selectie een belangrijke rol in, ondanks dat deze niet is genomineerd voor de Europese Designprijzen. Vergelijkbaar is het affiche dat G2K ontwierp voor het Grand Theatre Groningen (2011), dat eveneens enkel typografie en een blauw kader als grafische vorm bevat (zie afbeelding 30).

Verder zijn er veel werken waarbij sprake is van een lichte vorm van gelaagdheid door op elkaar gestapelde elementen. Deze werken worden desondanks getypeerd als niet-hybride. Er is in deze gevallen namelijk vaak sprake van een enkelvoudige combinatie van media-elementen, alleen van tekst en beeld, zonder dat wordt verwezen naar een bepaalde stijlperiode, afgezien van de typografie.82 Daarnaast bestaat de stapeling of vervlechting slechts uit twee lagen, of hooguit drie, waardoor het onderscheid tussen media-elementen ( door middel van ‘feature level tuning’) makkelijk te maken valt en er dus geen verzadigde indruk wordt gewekt. In het affiche Monteverdi’s Opera Orfeo (2007) van Koeweiden Postma zien we een dergelijke combinatie van tekst en beeld. Hier is de typografie geplaatst op een halftransparante rechthoek, die over een foto heen ligt, waardoor een lichte vorm van gelaagdheid door middel van stapeling ontstaat (zie afbeelding 31). Ook in het affiche Women Against Apartheid (1984) van Wild Plakken lijken media-elementen, bestaande uit fotografie en typografie, bovenop de achtergrond te liggen (zie afbeelding 32). Desondanks bestaat er geen enkele twijfel over het onderscheid tussen voor- en achtergrond en alle eventuele lagen daartussen.

In de poster die Studio Dumbar ontwierp voor Transat AG2R La Mondiale (2011) zien we een zwart-wit-foto van een schip met daaroverheen een aantal diagonale kleurbanen, afgebakend door het kader van de foto (zie afbeelding 33). Onder dit beeldkader bevindt zich de nevenge-schikte typografie. De zwart-wit-foto kan worden opgevat als een beeldende verwijzing naar een tijdperk waarin nog geen kleurfotografie bestond. Dat is weliswaar een vorm van hybri-diteit, maar de vervlechting of stapeling van elementen is minimaal. Er ontstaat geen verza-digde indruk, doordat het onderscheid tussen media-elementen makkelijk waar te nemen is. 81 Opheteerstegezichtisditeentegenstrijdigheid.Eenkenmerkvanhybridebeeldenisnamelijkdatdevormgeving vandegebruikteelementensterkuiteenloopt,waardoorsprakeisvangeringestilistischeconsistentie.Daardoorzou hetmakkelijkermoetenzijndezevanelkaarteonderscheiden.Maarbijdebeoordelingvaneenbeeldalswelofniet hybridespeeltdematevanverzadigingeengroterol.Wantnaarmateeenbeeldmeerelementenbevatwaarvande vormgevingonderlingverschilt,zijndezemoeilijkerwaartenemenenispotentieelrelevanteinformatielastigeropte nemen. 82 Detypografiealsverwijzingnaareenbepaaldeperiodeisbuitenbeschouwinggelaten,tenzijdelettervormendusdanig karakteristiekzijndathetalgemenepubliekditookzalopvallen.Alleengrafischontwerpers,typografenofandere specialistenzullennamelijkaanbepaaldesubitiliteitenkunnenzienofeenlettertypebijvoorbeeld10of50jaar geledenisgemaakt.

Hetzelfde geldt voor het affiche van Dance Works Rotterdam (2011) van Studio Lonne Wenne-kendonk (zie afbeelding 34). Deze bestaat uit een foto van twee dansers die gedeeltelijk de typografie overlappen en zijn bedekt met enkele kleurvlakken. Het op deze manier overlappen van enkele elementen zien we ook in Plannenmaken (1961) van Benno Wissing (zie afbeelding 35).

Zowel de poster voor de Boekenweek 2009 (2009) van De Designpolitie (zie afbeelding 36) als de poster voor Retourtje Romeinen (2010) van Silo (zie afbeelding 37) bevat een foto waar typografie overheen is geplaatst. De typografie is niet op essentiële onderdelen van het beeld geplaatst en geen van beide gaan een relatie met elkaar aan. Het beeld blijft door het ontbreken van diepte-suggestie en gelaagdheid vrij plat. Dit kan eveneens worden geïllustreerd met het affiche van Wim Crouwel voor Kinderspel (1965) (zie afbeelding 38) en Joseph Müller-Brockmanns affiche voor

Musica Viva (1971) (zie afbeelding 39). Hierin staan alle elementen naast elkaar en zijn voorzien

van voldoende afwijkende vormgeving, bijvoorbeeld in het kleurgebruik, om deze afzonderlijk van elkaar waar te kunnen nemen. In dergelijke beelden overlappen elementen nergens en raken vormen of media niet vervlochten.

Het affiche dat Studiospass ontwierp voor De Wereld Van Witte de With (2012) bevat typografie die is vervlochten met kleurstroken (zie afbeelding 40). Het beeld bestaat dus duidelijk uit een achtergrond, typografie en grafische elementen. Het kost weinig moeite om de groene vlakken te zien als een doorlopende baan. Het onderscheid tussen de twee media-elementen valt verder uitstekend te maken. Trapped in Suburbia maakte het affiche voor Fresh Tracks Europe (2007), waarin een nadrukkelijk nevengeschikte combinatie van geometrische vormen, fotografie en typografie valt waar te nemen (zie afbeelding 41). Nevengeschikte kleurvlakken en typografie zien we ook in het affiche voor de Europäisches Kunstgewerbe 1927 (1927) dat Herbert Bayer ontwierp (zie afbeelding 42). Nevengeschikte fotografie en typografie zien we in USA Baut (1948) van Max Bill (zie afbeelding 43). Het affiche voor Astor Piazolla & Elliot Carter (2007) dat Studio Dumbar ontwierp voor concertgebouw De Doelen bevat een grafische weergave van bladeren die de typografie, dat voor een deel in dezelfde kleur is gezet, overlappen, waardoor deze samen-smelten (zie afbeelding 44). Het andere deel van de typografie is in dezelfde kleur als de achter-grond gezet. Door deze overeenkomsten in kleur, en in mindere mate in vorm, is sprake van een lichte mate van vervlechting. Maar wederom zien we slechts een beperkt aantal lagen en media-elementen, waartussen een goed onderscheid is te maken.