• No results found

Vergelijkende analyse van ervaringen van raadsleden met een migratieachtergrond

In document Diversiteit in de gemeenteraad (pagina 145-148)

Hoofdstuk 6: Conclusies

6.4 Vergelijkende analyse van ervaringen van raadsleden met een migratieachtergrond

We hebben voor dit onderzoek interviews gehouden met 19 raadsleden met een

migratieachtergrond die tussen 1986 en 2018 in gemeenteraden door heel Nederland hebben gezeten. De portretten van deze oud-raadsleden hebben we gepresenteerd in hoofdstuk 3. Bepaalde kenmerken (mannen, Turkse herkomst, eerste-generatie-migranten, PvdA) zijn

oververtegenwoordigd in onze groep van geïnterviewden. Maar het gaat wel om kenmerken die langere tijd overheersend zijn geweest. Hoewel we raadsleden uit alle raadsperiodes hebben geïnterviewd, is de ‘oude garde’ - die tussen 1986 - 2002 in de raad heeft gezeten - het sterkst vertegenwoordigd in ons onderzoek.

In hoofdstuk 4 hebben we de informatie uit onze interviews geanalyseerd en vergeleken met resultaten van eerder onderzoek naar ervaringen van raadsleden met een migratieachtergrond, om stevigere conclusies te trekken dan op basis van 19 interviews mogelijk zou zijn. De vergelijking werd gemaakt met drie andere onderzoeken: een onderzoek naar de eerste lichting raadsleden (1986-1990) (Carton & Massaro, 1990a), een onderzoek naar mensen met migratieachtergrond die bij de verkiezingen van 1998 raadslid werden (periode 1998-2000) (Berger, Fennema, Van Heelsum, &

Wolff, 2001) en een vergelijkend onderzoek naar ervaringen van raadsleden uit de periodes 1990-1994 en 2008-2010 (Michon, 2011).

De vergelijkende analyse behandelt ervaringen van de raadsleden met (1) de wijze waarop ze politiek actief zijn geworden, (2) hoe ze in de gemeenteraad zijn gekomen, (3) hoe ze in de raad

functioneerden en (4) hoe ze uit de raad gingen en hun eventuele verdere politieke carrière. In grote lijnen bevestigden de resultaten van ons onderzoek die uit eerder onderzoek.

Ervaringen met toegang tot de politiek en de raad

Uit ons en eerder onderzoek blijkt dat raadsleden met een migratieachtergrond vaak uit

migrantenorganisaties en overlegorganen, maar ook uit algemene organisaties afkomstig waren. De band met migrantenorganisaties was er vooral in de jaren tachtig en negentig. In de loop van de jaren werd de groep raadsleden met een migratieachtergrond meer divers, ook wat betreft hun beroepsmatige achtergrond. De wijze van kandidaatstelling is eveneens door de tijd heen veranderd.

Terwijl in de beginperiode bestuurders uit migrantenorganisaties soms hals over kop op de kandidatenlijst terecht kwamen, waren kandidaten bij latere verkiezingen meestal al langere tijd

144

partijlid. Tevens kwamen ze later meer op eigen initiatief op de kandidatenlijst, terwijl ze in de beginperiode vaker gevraagd werden vanwege hun achterban. Raadsleden met een

migratieachtergrond werden regelmatig op een onverkiesbare plaats gezet, als stemmentrekker voor hun achterban. Uit het beschikbare en eigen onderzoek blijkt dat een behoorlijk aantal raadsleden met een migratieachtergrond met voorkeurstemmen in de raad kwam, en regelmatig vanaf een onverkiesbare plek.

Ervaringen in de gemeenteraad en fractie

Bij veel gekozen raadsleden lijkt zich een ontwikkeling voor te hebben gedaan van enthousiasme bij de kandidaatstelling en tijdens de verkiezingscampagne, via een zekere teleurstelling omdat het raadswerk in het begin zwaarder en moeilijker bleek dan verwacht, naar trots aan het eind van de raadsperiode omdat ze zich tot volwaardig raadslid hadden ontwikkeld. Velen kwamen onvoorbereid in de raad en kregen weinig begeleiding, vooral in de beginperiode. Het bleek altijd tijd te kosten om ingewerkt te raken in het functioneren en de cultuur van raad en fractie, maar een goede

voorbereiding en begeleiding konden deze aanvangsproblemen verlichten. Raadswerk werd vaak als zwaarder beoordeeld dan verwacht en niet altijd makkelijk te combineren met een fulltimebaan en een gezinsleven. Daarnaast viel de competitie tussen fractiegenoten sommigen tegen.

Naast deze algemene problemen kregen raadsleden met een migratieachtergrond te maken met specifieke problemen vanwege hun achtergrond. Doordat zij afweken van het doorsnee raadslid (de witte, hoogopgeleide man van middelbare leeftijd) werd er extra op hen gelet en hadden ze het idee dat ze zich dubbel moesten bewijzen om dezelfde waardering te krijgen. Daarnaast ervoeren ze onbegrip, vooroordelen, ongelijke behandeling en discriminatie vanwege hun etnische achtergrond en/of vrouw-zijn. Vooral in de beginperiode kwam het wel eens voor dat ze zich als incapabel behandeld voelden. Uit sommige onderzoeken komt naar voren dat de ervaringen met ongelijke behandeling en discriminatie in de loop van de jaren afnamen (Berger, Fennema, Van Heelsum, &

Wolff, 2001; Michon, 2011), terwijl uit ons onderzoek naar voren komt dat raadsleden in latere perioden evenzeer ongelijke behandeling en discriminatie hebben ervaren.

De rol van etnische herkomst in de lokale politiek is tussen 1986 en 2018 veranderd. In de beginperiode werden op een nog vrij onbevangen wijze bestuursleden uit multiculturele en

migrantenorganisaties geworven en op de kandidatenlijst gezet vanwege hun achterban. Later, vanaf eind jaren negentig, werden partijen daar voorzichtiger mee, vanwege negatieve ervaringen met minder capabele raadsleden die te snel op de lijst waren gezet, maar ook uit vrees voor een sterke band van hen met migrantenorganisaties. Tijdens de verkiezingen speelde etniciteit vaak een rol, bij het streven naar een diverse kandidatenlijst en bij de inspanningen van de kandidaten zelf, om kiezers te trekken onder migrantengroepen. Hoewel sommige geïnterviewden uit ons onderzoek aangaven alleen een algemene campagne te hebben gevoerd, hadden de meesten ook hun herkomst benut om stemmen te winnen onder kiezers met een migratieachtergrond. Indien ze vanuit een onverkiesbare positie met voorkeurstemmen in de raad kwamen, konden ze op wantrouwen rekenen van fractiegenoten, en waren er soms aantijgingen van cliëntelisme. Raadsleden blijken strategieën te hebben ontwikkeld om met dit latente wantrouwen om te gaan, vooral door transparant te zijn naar fractieleden en soms door zich angstvallig verre te houden van migrantenthema’s.

De relatie met de achterban is eveneens veranderd door de tijd heen. Vooral in de jaren tachtig en negentig werden ze door leden van hun herkomstgroep en andere migrantengroepen regelmatig gevraagd hun invloed te gebruiken om iets te regelen. Vooral in de eerste periodes werden ze ook

145

nog gezien als sociaal werker; wellicht doordat destijds raadsleden met een migratieachtergrond vaak uit welzijnsorganisaties afkomstig waren. Door verwachtingsmanagement en transparantie over hun rol als volksvertegenwoordiger zou dit zelden problemen hebben opgeleverd. Wel hadden ze als raadslid bijzondere aandacht voor de belangen van migrantengroepen. Ook als ze die onderwerpen niet in hun portefeuille hadden, vroegen ze er soms aandacht voor als de belangen van

migrantengroepen te zeer over het hoofd werden gezien.

Terugkijkend op hun raadslidmaatschap waren de meeste van de door ons geïnterviewde oud-raadsleden gematigd positief, vanwege de kleine successen die ze hadden behaald en ontwikkelingen die ze in gang hadden gezet, ook voor de verbetering van de positie van migranten. Daarnaast waren ze vaak ook enigszins teleurgesteld in wat je in vier jaar in de gemeenteraad kon realiseren. Enkelen waren flink teleurgesteld, vanwege de rol van machtspolitiek in de raad en fractie of vanwege ervaringen met discriminatie. In de loop van de tijd leek het ook moeilijker te zijn geworden om voor specifieke belangen van migrantengemeenschappen op te komen, als gevolg van de verharding van de politiek ten opzichte van de integratie van migranten. Dat raadsleden met een

migratieachtergrond steeds meer ‘gewone’ raadsleden zijn geworden, bleek ook uit successen die ze noemden; het ging vaker om initiatieven voor andere doelgroepen of die voor alle burgers.

Ervaringen met de beëindiging van het raadslidmaatschap en de politieke carrière

Uit ons en ander onderzoek blijkt dat raadsleden met een migratieachtergrond even lang of langer in de raad zaten als het gemiddelde raadslid. De redenen waarom ze stoppen hebben vaak te maken met persoonlijke omstandigheden, werk of omdat men het wel welletjes vond. Raadsleden die na één raadsperiode stopten waren vaker teleurgesteld in het werk. Een van de weinige onderzoeken naar politieke carrières van raadsleden (Michon, 2011) laat zien dat slechts enkelen verdere politieke ambities hadden. In dat geval was hun migratieachtergrond vooral een last. Uit ons eigen onderzoek komt ook naar voren dat maar een klein deel van de geïnterviewden (een derde) na het

raadslidmaatschap politieke ambities had, maar dat ze dan geregeld weerstand en discriminatie ervoeren.

Reflectie en lessen

Wij hebben de geïnterviewde oud-raadsleden gevraagd te reflecteren op hun raadslidmaatschap, op hun bijdrage aan de emancipatie van migrantengroepen en op de huidige lokale politiek. Opvallend is dat veel van de geïnterviewden onvrede hebben geuit over politieke partijen die geen oog meer zouden hebben voor de noden van migrantengemeenschappen en die hen alleen nog associëren met problemen. Ook hadden ze kritiek op latere lichtingen van raadsleden met een migratieachtergrond, die te weinig binding zouden hebben met migrantengroepen en te weinig op zouden komen voor hun noden. Zij zouden vooral bezig zijn met zichzelf te profileren en met hun politieke carrière. Deze teleurstelling was het sterkst bij geïnterviewden die langer geleden raadslid zijn geweest. Er was ook veel kritiek op hoe politieke partijen mensen met een migratieachtergrond alleen uit electorale overwegingen op kandidatenlijsten zetten, om hen vervolgens weinig kansen te bieden voor een carrière in de politiek. Verder hadden de oud-raadsleden over het algemeen weinig op met multiculturele partijen.

We wilden met ons onderzoek ook lessen trekken uit de ervaringen van de raadsleden. We hebben daarom de oud-raadsleden hier expliciet naar gevraagd. Velen kwamen met uitgebreide adviezen voor partijen en raadsleden.

• Overheden zouden randvoorwaarden moeten scheppen zodat raadsleden met een

migratieachtergrond zich beter kunnen voorbereiden en ontwikkelen tijdens hun raadswerk.

146

• Politieke partijen zouden weer meer aandacht moeten geven aan diversiteitskwesties en specifieke belangen en noden van migrantengroepen en minder bevreesd moeten zijn voor specifiek beleid en contacten met migrantenorganisaties.

• Politieke partijen moeten partijleden met een migratieachtergrond eerlijke kansen bieden voor een carrière in de politiek en hiervoor beleid ontwikkelen.

• Huidige en toekomstige raadsleden met een migratieachtergrond moeten zich goed voorbereiden op hun raadslidmaatschap, zowel inhoudelijk als wat betreft het politieke handwerk. Partijen moeten hen hierbij ondersteunen.

• Raadsleden (in spe) moeten relaties aanknopen en binding houden met lokale

gemeenschappen, inclusief migranten, door onder meer organisaties en bijeenkomsten van deze groepen regelmatig te bezoeken.

In document Diversiteit in de gemeenteraad (pagina 145-148)