• No results found

Reflectie en lessen

In document Diversiteit in de gemeenteraad (pagina 123-127)

Hoofdstuk 3. Portretten van raadsleden met een migratieachtergrond, 1986-2018

4.7 Reflectie en lessen

Reflectie op hun raadsperiode ontbreekt in ander onderzoek, omdat raadsleden tijdens hun raadslidmaatschap waren geïnterviewd. Een uitzondering vormt het onderzoek van Michon (2011), maar zij interviewde raadsleden alleen over hun verdere politieke carrière. Wij hebben de oud-raadsleden breder laten reflecteren op hun raadslidmaatschap en hun bijdrage aan de emancipatie van migranten en ook op de huidige lokale politiek. Daarnaast hebben we gevraagd om adviezen en leermomenten die ze uit hun raadswerk konden trekken ten behoeve van de huidige en toekomstige raadsleden, politieke partijen en andere betrokkenen. Deze vragen lieten veel ruimte om een eigen draai aan de beantwoording ervan te geven.

Opvallend was dat bij de reflectie veel onvrede naar boven kwam over de huidige politiek en het gebrek aan aandacht voor het thema diversiteit en de noden die leven onder migrantengroepen.

Veel van de geïnterviewde oud-raadsleden waren al lang niet meer actief in hun partij of hadden zelfs hun partijlidmaatschap opgezegd, en bezien de huidige lokale politiek vanaf de zijlijn. Met name enkelen van de oude garde, uit de beginperiode, waren zeer kritisch: tegenwoordig wordt door de lokale politiek geen rekening meer gehouden met de specifieke belangen van migranten en de rol van migrantenorganisaties is gemarginaliseerd. Ze meenden dat raadsleden met een

migratieachtergrond tegenwoordig vooral bezig zouden zijn met zichzelf te profileren, in plaats van zich in te zetten voor de belangen van migranten. Veel van de oud-raadsleden vonden dat migranten tegenwoordig vooral negatief in het nieuws zijn en geassocieerd worden met onderwerpen als radicalisering, fundamentalisme en criminaliteit. Ook was er veel kritiek op de bezuinigingen in het sociaal domein en het afschaffen van het doelgroepen- en specifiek beleid voor migranten. De teneur leek te zijn dat het vroeger beter was en dat zij het beter deden: toen kwam de PvdA nog op voor de zwakkeren in de samenleving, hadden zij als raadsleden nog een binding met de migrantengroepen en hadden zij zich met succes ingezet voor hun emancipatie.

Voormalige raadsleden die in latere periodes in de raad hebben gezeten waren ook kritisch over de lokale politiek van het afgelopen decennium, maar vaak genuanceerder. Ook zij vonden dat de politieke partijen en de overheden tegenwoordig onvoldoende oog hebben voor de belangen van migrantengemeenschappen en dat te veel aandacht uitgaat naar de negatieve kanten van de multiculturele samenleving. Daardoor zouden politieke partijen migranten van zich hebben vervreemd. Dit zou er mede voor gezorgd hebben dat migranten zich afgekeerd hebben van de politiek. Zoals een oud-raadslid (R15) het verwoordde: “Migrantengroepen voelen zich in de steek gelaten en in de kou gezet door afschaffing van dat doelgroepenbeleid. Anno 2020 krijgen we de rekening gepresenteerd voor de eenzijdige focus op generiek beleid en de stigmatisering van

bepaalde migrantengroepen”. Enkelen zijn minder pessimistisch, maar wijzen wel op tekortkomingen in de lokale politiek (R17): “Sluit je ogen niet voor de veranderende demografie in de grote steden.

Diversiteit zal in alle facetten van het beleid meegenomen moeten worden. Binnen het algemene belang moet er wat mij betreft aandacht blijven voor specifieke noden van bepaalde groepen, die op een of andere manier achterblijven bij de rest van de samenleving.” Politieke partijen moeten

“minder krampachtig met specifiek beleid omspringen” (R17).

Over de opkomst van multiculturele of migrantenpartijen (de onderzoekers en geïnterviewden hebben in de interviews de term ‘migrantenpartij’ gebruikt) hadden velen een duidelijke mening. De meeste oud-raadsleden zagen niets in deze partijen, omdat die zich alleen op de belangen van een

122

bepaalde groep richten, ze voor extra versnippering en verdeeldheid in de politiek zorgen, zich slechts op een of twee issues richten en omdat ze geen machtsfactor van betekenis zullen worden.

De ‘migrantenpartijen’ zouden de polarisatie eerder helpen vergroten dan verkleinen. Wel hadden veel oud-raadsleden begrip voor hun opkomst en vonden ze dat traditionele partijen dit als een signaal moesten opvatten: dat ze migranten “alleen als stemvee” zien (R 4) en hun belangen hebben veronachtzaamd. Er was met name veel kritiek op de PvdA, omdat de partij tegenwoordig niet meer zou opkomen voor de zwaksten in de samenleving, de arbeiders en migranten. Migranten worden

“meer als een bedreiging dan als een meerwaarde” gezien door de PvdA (R7). Er zou sprake zijn van een verrechtsing in de politiek (R5). De angst binnen politieke partijen om traditionele kiezers te verliezen zou leidend zijn. Enkelen waren wat positiever over ‘migrantenpartijen’. Zo zei een oud-raadslid (R13): voor mij is de oprichting van migrantenpartijen eigenlijk het toppunt van integratie.

De opvattingen van de geïnterviewden verschilden over de positie van de huidige raadsleden met een migratieachtergrond. Velen benadrukten dat migranten minder kansen hebben in de politiek, in ieder geval om door te stromen. Maar er was ook kritiek, dat raadsleden met een

migratieachtergrond tegenwoordig vooral met hun eigen belangen bezig zijn (profilering) en niet met het algemeen belang en de noden van migrantengroepen. Een enkeling was positiever; zo stelde een oud-raadslid (R8) dat tegenwoordig hogere eisen worden gesteld aan raadsleden, ook aan die met een migratieachtergrond, omdat van fouten uit het verleden is geleerd en er nu een betere selectie plaatsvindt. Zo werd in de beginperiode (1986-1998) te weinig aandacht besteed aan bijvoorbeeld de ideologische achtergrond van raadsleden met een migratieachtergrond. Terwijl de meeste

raadsleden met een migratieachtergrond in progressieve partij zaten, bleek na verloop van tijd dat sommigen op bepaalde punten cultureel conservatieve opvattingen te hebben (R8). Wel wees hetzelfde voormalig raadslid erop dat migrantenkandidaten op dit moment moeilijker te vinden zijn omdat de netwerken waaruit geput kan worden vaak ontbreken (R8).

Reactie experts

We hebben de kritische reflectie van onze geïnterviewden op het huidige politieke klimaat en het tegenwoordige functioneren van raadseleden met een migratieachtergrond voorgelegd aan twee experts. De teleurstelling met het functioneren van raadsleden met een migratieachtergrond van de afgelopen tiental jaren kan volgens Floris Vermeulen ermee samenhangen dat het steeds moeilijker voor hen wordt om een tegengeluid te laten horen en tegengewicht te bieden tegen de verrechtsing en verharding in de politiek over het thema integratie (Interview met Floris Vermeulen).

Maar de kritiek van oud-raadsleden moet volgens Laure Michon ook begrepen worden tegen de achtergrond van de grote veranderingen in de samenleving en de diversiteit daarbinnen sinds de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Door de toename van de diversiteit binnen en tussen migrantengroepen, door migratie, integratie, gemengde huwelijken en het opgroeien van tweede generaties is het zeker in superdiverse steden als Amsterdam niet meer mogelijk te spreken over ‘de’

migrantengemeenschap. Een deel van het electoraat met een migratieachtergrond en dan vooral jongeren van de tweede generatie, waarvan een behoorlijk aantal een gemengde achtergrond hebben, willen niet op hun herkomst aangesproken worden. Dit zie je volgens Michon ook bij huidige Amsterdamse politici, zoals wethouder Touria Meliani (GroenLinks). Zij heeft geen band met

migrantenorganisaties en zal niet herkenbaar zijn voor de gemiddelde moskeeganger. Voor een politieke partij heeft iemand als Touria Meliani het voordeel dat zij als politicus zowel mensen met als zonder een migratieachtergrond kan aanspreken. Zij zal echter niet het traditionele electoraat met een migratieachtergrond aanspreken, zoals de moskeegangers en ook de ‘oude garde’ van voormalige raadsleden met een migratieachtergrond. Maar het gros van de Amsterdammers met een migratieachtergrond bestaat niet meer uit moskeegangers (Interview met Laure Michon).

Toch is het van belang dat politieke partijen ook oog blijven houden voor de grote diversiteit van de bevolking, en dus ook de meer traditionele delen van het electoraat met een migratieachtergrond.

123

Het grootste deel van de bevolking met migratieachtergrond - maar ook die met een lage sociaaleconomische status - stemt niet bij verkiezingen. De opkomst onder Surinaamse en Antilliaanse kiezers is altijd laag geweest. Om een deel van deze bevolking aan te spreken zou het kunnen helpen als politieke partijen minder bevreesd zouden zijn om weer contacten aan te gaan met migrantenorganisaties. Momenteel zijn politieke partijen argwanend tegenover deze

organisaties. Maar volgens Michon is er sprake van dubbele standaarden, want politieke partijen kijken met andere maatstaven naar zelforganisaties in bijvoorbeeld de Turkse gemeenschap dan naar die van ondernemers of van boeren, en zijn ze bevreesd om met de eerstgenoemde organisaties contacten aan te gaan, maar niet met de laatstgenoemden. In het verleden hebben zelforganisaties in de Turkse gemeenschap bewezen de mobilisatie van kiezers te kunnen bevorderen. Dus alleen al met het oog op het bevorderen van een betere opkomst bij lokale verkiezingen, zouden partijen hiervan weer meer gebruik moeten maken (Interview met Laure Michon).

Naar het oordeel van Laure Michon heeft de politieke participatie van raadsleden met een

migratieachtergrond bijgedragen aan de politieke emancipatie van migrantengroepen, en misschien ook aan hun emancipatie in maatschappelijke zin. Er is veel kritiek mogelijk, bijvoorbeeld dat politici met een migratieachtergrond ongelijke kansen hebben. Maar als je naar de Nederlandse situatie kijkt vanuit een internationaal perspectief, dan heeft het Nederlandse politieke systeem zich relatief open getoond voor mensen met migratieachtergrond. Na de desinteresse van politieke partijen in dit onderwerp, tussen 2010 en 2017, lijken partijen er weer meer aandacht voor te krijgen. Michon benadrukt dat het een unicum is dat momenteel vier fracties in de gemeenteraad van Amsterdam een fractievoorzitter hebben met een migratieachtergrond (DENK, BIJ1, CU en PvdA). De sociale en politieke integratie van migrantengroepen blijkt ook daaruit dat de huidige generatie politici met een migratieachtergrond hun herkomst vaak niet meer benadrukken. Zo ontleent Don Ceder, de

Amsterdamse fractievoorzitter van de CU, zijn politieke status vooral aan zijn werk en activiteiten voor de stad (Stadsdeel Amsterdam-Zuidoost), evenals zijn christelijke identiteit (Interview met Laure Michon).

4.7.2 Lessen

We vroegen de oud-raadsleden om uit hun ervaringen lessen te trekken voor politieke partijen, nieuwe raadsleden en overheden.

Enkelen kwamen met adviezen voor overheden. Deze zouden passende randvoorwaarden moeten scheppen, zodat burgers uit minderheidsgroepen meer kans maken om raadslid te worden en zich hierop beter voor te bereiden. Een voorbeeld hiervan is het aanbieden van gerichte cursussen.

Velen kwamen met uitgebreide adviezen voor politieke partijen.

• Partijen zouden meer oog moeten krijgen voor diversiteitskwesties in zowel de samenleving als binnen de partij zelf. Dat betekent ook dat partijen meer contacten moeten leggen en onderhouden met migrantengroepen in de samenleving, inclusief hun organisaties. Door contacten met migrantenorganisaties kunnen potentiële kandidaten binnen deze organisaties worden gescout en gerekruteerd.

• Er is een genuanceerde benadering van specifiek beleid nodig. Geïnterviewden gaven aan dat in bepaalde situaties specifiek beleid nodig kan zijn, als algemeen beleid niet effectief blijkt.

• Politieke partijen moeten kandidaten met een migratieachtergrond niet alleen zien als stemmentrekker, maar hun ook werkelijke kansen bieden op doorstroming naar posities binnen de partij en fractie. Daarvoor is het van belang dat partijen beleid ontwikkelen voor de participatie van partijleden met een migratieachtergrond.

124

• Partijen moeten investeren in de opleiding en ondersteuning van (kandidaat-)raadsleden, door hun bijvoorbeeld de mogelijkheid te bieden van een stage of een coach bij het begin van hun raadslidmaatschap.

• Bij de voorbereiding van kandidaten op het raadswerk dienen de raadsleden (in spe) en de lokale afdelingen van partijen niet alleen aandacht te hebben voor inhoudelijk zaken, maar ook voor vaardigheden die horen bij het politieke handwerk, zoals het opbouwen van een netwerk, het lobbyen, draagvlak creëren en oog hebben voor het machtsspel.

• Bij de ondersteuning van raadsleden door de fractie hoort begeleiding bij het profileren in de fractie en gemeenteraad en duidelijkheid over de wenselijkheid hiervan. Zo gaven sommige oud-raadsleden aan dat het belangrijk is om je als nieuw raadslid (te leren) te profileren.

Anderen wezen erop dat beginnende raadsleden hiermee voorzichtig moeten zijn; als je dat op de verkeerde wijze doet, kan het nadelig zijn voor je verdere politieke carrière.

• Politieke partijen moeten politici met een migratieachtergrond binnen hun partij als kans en niet als bedreiging leren te zien. Dat betekent ook dat ze voorzichtig moeten zijn om

verdenkingen van cliëntelisme te uiten indien een gemeenteraadslid met een

migratieachtergrond aandacht vraagt voor de noden van bepaalde minderheidsgroepen.

Behandel raadsleden gelijk; als vrouwelijke raadsleden specifieke aandacht vragen voor bepaalde belangen van vrouwen wordt dat ook niet als cliëntelisme aangemerkt.

• Leden van politieke partijen met een migratieachtergrond zouden zich volgens enkele geïnterviewden beter moeten organiseren binnen een partij, zodat ze elkaar onderling kunnen steunen.

Veel lessen en adviezen van de oud-raadsleden werden gegeven aan huidige en toekomstige raadsleden met een migratieachtergrond.

• Bijna al onze geïnterviewden benadrukten het belang van een goede voorbereiding op het raadswerk, door onder meer het volgen van cursussen, het volgen van stages en het vragen om begeleiding door een coach of mentor. Politieke partijen moeten hierin het voortouw nemen, eventueel ook overheden, maar uiteindelijk moeten de (potentiële) raadsleden de geboden kansen zelf grijpen.

• Velen benadrukten dat je tijdens het raadslidmaatschap binding moet hebben met

gemeenschappen binnen je gemeente, zoals migranten, jongeren, minima en vrouwen. Zo’n binding kan ontstaan door je oor te luister te leggen bij de bewoners in de stad. Blijf niet te veel op het gemeentehuis zitten, maar bezoek organisaties van burgers tijdens

bijeenkomsten en leg verbindingen in de stad, met verschillende doelgroepen. Deze informatie kan je vervolgens gebruiken bij het opstellen van voorstellen.

• Als raadslid met een migratieachtergrond moet je niet bevreesd zijn om specifieke aandacht voor de noden van migrantengemeenschappen te vragen. Maar je bent er voor alle

bewoners, en dus moet je als volksvertegenwoordiger je ook richten op andere

bevolkingsgroepen en de gemeente als geheel. Het is belangrijk om een bruggenbouwer te zijn tussen de verschillende groepen en tussen de samenleving en het bestuur.

125

In document Diversiteit in de gemeenteraad (pagina 123-127)