• No results found

Kenmerken van de raadsleden

In document Diversiteit in de gemeenteraad (pagina 105-108)

Hoofdstuk 3. Portretten van raadsleden met een migratieachtergrond, 1986-2018

4.2 Kenmerken van de raadsleden

4.2.1 Kenmerken raadsleden eerder onderzoek

Er zijn enkele publicaties die gebaseerd zijn op interviews met een aanzienlijk aantal raadsleden met een migratieachtergrond over hun ervaringen in de gemeenteraad. Al deze publicaties zijn gebaseerd op onderzoek onder raadsleden uit migrantengroepen die onder het minderhedenbeleid en later onder het integratiebeleid vielen. In de loop van de tijd, tot de afschaffing van het doelgroepenbeleid in 2010, zijn de doelgroepen van dit beleid uitgebreid. De meeste onderzoeken beperkten zich tot raadsleden van niet-westerse herkomst, soms (in de beginperiode) aangevuld met enkele raadsleden van Zuid-Europese herkomst.

De volgende drie publicaties zijn de belangrijkste voor onze vergelijking:

1986-1990: Carton & Massaro 1990:

Dick Carton en Giovanni Massaro (Carton & Massaro, 1990a; Carton & Massaro, 1990b) hebben in 1989 Dertien raadsleden van de eerste lichting raadsleden met een migratieachtergrond

geïnterviewd, van zowel niet-westerse (10) als westerse (3) herkomst. Allen waren eerste-generatie-migranten en drie van hen waren vrouw.

1994-2000: Berger et al. 2001

Maria Berger, Meindert Fennema, Anja van Heelsum en Rick Wolff (2001) interviewden 27 raadsleden die in vier onderzochte steden (Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en Zaanstad) tot raadslid waren gekozen en die raadslid waren in de periode 1994-2000. Zij onderzochten een ruime selectie van de 32 raadsleden met een niet-westerse migratieachtergrond die destijds in de 4 steden in de raad waren gekozen. Bijna allemaal (op twee na) waren eerste-generatie-migrant. Driekwart was man en ze waren veelal hoogopgeleid (hbo en wo). In Fennema et al. (2000) wordt een korte vergelijking gemaakt met de raadsleden uit het onderzoek van Brieuc-Yves Cadat & Meindert Fennema (1996) onder Amsterdamse raadsleden die in de periode 1990-1994 in de raad zaten. Wat betreft hun kenmerken waren de raadsleden in 1998 wat hoger opgeleid en waren er meer vrouwen dan in 1990-1994.

1990-1994 en 2008-2010: Michon 2011

In haar dissertatie onderzocht Laure Michon (2011) de ervaringen van raadsleden met een

migratieachtergrond in een vergelijkend perspectief, zowel internationaal vergelijkend (Amsterdam en Parijs) als door de tijd heen. Zestien van de 23 (deel)raadsleden die in 1990-1994 zijn onderzocht door Cadat & Fennema (1996) heeft ze in 2006-2007na zo’n 15 jaar opnieuw ondervraagd, om na te gaan hoe hun eventuele politieke carrière na hun raadslidmaatschap zich had ontwikkeld. Vervolgens vergeleek ze de ervaringen van (deel)raadsleden uit 1990-1994 met het raadslidmaatschap van 15 zittende Amsterdamse raadsleden die bij de verkiezingen van 2008 in de Amsterdamse raad waren gekozen. Haar onderzoek had een theoretische insteek: ze onderzocht of en op welke wijze etniciteit een rol speelde bij de toegang tot de politiek, bij de ontwikkeling van hun politieke carrière en bij

‘vertogen’ over wie de raadsleden zeiden te vertegenwoordigen.

Het profiel van de door haar geïnterviewde Amsterdamse (deel)raadsleden uit 2008 verschilde van de raadsleden die in 1990-1994 werden geïnterviewd.Er was in 2008 sprake van een grotere diversiteit wat betreft sekse, herkomstgroep en generatie dan in 1990-1994. Opvallend is dat (deel)raadsleden met een migratieachtergrond over het algemeen genaturaliseerd waren. Dus ook zonder de wetswijziging van 1985 zouden ze lokaal kiesrecht hebben gehad.

104

Naast deze belangrijkste drie kwalitatieve studies maken we af en toe gebruik van inzichten uit enkele andere publicaties.

• Een kwantitatief onderzoek van IPP (IPP, 2009) naar ‘ervaringen van allochtone raadsleden’, gebaseerd op een enquête verzonden in 2008 naar zittende raadsleden met een

migratieachtergrond. De respons was beperkt (tot 21%) maar de groep geïnterviewden vormde in grote lijnen wel een afspiegeling van de hele onderzoekspopulatie. Een vergelijking met data over raadsleden in het algemeen in de periode 2006/2008 maakte duidelijk dat raadsleden met een migratieachtergrond iets jonger en iets vaker vrouw waren dan de raadsleden in het algemeen. Dat kan ook komen doordat de progressieve partijen waarvoor zij meestal in de raad zaten over het algemeen een groter aandeel vrouwen en jongeren hadden dan andere partijen. Verder was 91% van de respondenten hoogopgeleid.

• Een onderzoek van FORUM over ‘Hoe beleven allochtone raadsleden hun functie?’

gebaseerd op kwantitatieve data verzameld met een kleine enquête onder zittende

raadsleden in 2009 (FORUM, 2009), waarvan 97 respondenten de enquête hadden ingevuld.

Het betrof een kleine enquête met een beperkt aantal vragen.

• Een uitgebreid onderzoek naar ervaringen van vrouwelijke raadsleden (Van Egten, Van het Hekke, Post, De Jong, & Jansen, 2016). Deze studie is relevant voor ons onderzoek, maar heeft maar in beperkte mate aandacht voor specifieke ervaringen van vrouwelijke raadsleden met een migratieachtergrond.

Ten slotte zijn er publicaties met portretten van raadsleden, waaronder enkele met een

migratieachtergrond (Van Voorst, 2019; GroenLinks, 1996); deze nemen we niet mee in onze analyse.

4.2.1 Kenmerken van de 19 door ons geïnterviewde oud-raadsleden

Wij hebben gesprekken gevoerd met 19 oud-raadsleden die tussen 1986-2018 in de gemeenteraad hebben gezeten. Zie Tabel 7 voor het overzicht van kenmerken per respondent.

Tabel 7: kenmerken 19 geïnterviewden

Respondent Politieke partij Periode(s) Gemeente Generatie Sekse

Raadslid 1 PvdA 1978-2006 G4 1e m

Raadslid 2 VVD 1986-1990 G40 1e m

Raadslid 3 PvdA 1986-1990 G40 1e m

Raadslid 4 PvdA 1986-1990 G40 1e m

Raadslid 5 PvdA 1986-2000 G40 1e m

Raadslid 6 PvdA 1990-1994 G40 1e m

Raadslid 7 PvdA 1990-1994 G40 2e v

Raadslid 8 GroenLinks 1990-1998 G40 2e v

Raadslid 9 GroenLinks 1994-2001; 2006-2010 G4 2e m

Raadslid 10 VVD 1998-2004 G4 1e v

Raadslid 11 CDA 1998-2006 G40 2e m

Raadslid 12 GroenLinks 1998-2006, 2010-2016 kleine 2e m

Raadslid 13 CDA 1999-2010 kleine 1e m

Raadslid 14 PvdA 1999-2014 kleine 1e m

Raadslid 15 VVD 2002-2006 G4 1e m

Raadslid 16 GroenLinks 2002-2010 G40 1e v

Raadslid 17 PvdA (2002-2008), 2008-2010 G4 2e m

Raadslid 18 GroenLinks 2005-2014 G40 2e v

Raadslid 19 PvdA 2006-2018 G4 1e v

(…-...): zittingsperiode in een deelraad

105

Enkele kenmerken van de groep van oud-raadsleden die door ons zijn geïnterviewd zijn:

• Gemiddeld zaten ze ruim negen jaar in de raad, dus ruim twee (deel)raadsperiodes (variërend van 1 tot 7 periodes). Van alle geïnterviewden zaten er 9 in de beginperiode (1986-1998) in de raad, 13 in de middenperiode (1998-2010; waarvan 3 ook in de

beginperiode in de raad zaten), en 4 recentelijk, tussen 2010-2018 (allen zaten al eerder in de (deel)raad);

• Er zaten 9 van hen in de raad voor de PvdA, 5 voor GroenLinks, 3 voor de VVD en 2 voor het CDA;

• Er waren 13 mannen en 6 vrouwen;

• Volgens de definities van het CBS gaat het om 10 raadsleden van Turkse, 5 van Surinaamse, 2 van Marokkaanse, 1 van Molukse en 1 van Italiaanse afkomst. Dus volgens de CBS-definitie betreft het mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, op een uitzondering na.

Omdat sommigen niet op hun herkomst vastgepind wilden worden of hun herkomst op een andere wijze invulden dan nationale afkomst, hebben we deze niet vermeld in de tabel.

• Het betrof 12 eerste-generatie- en 7 tweede-generatie-migranten.

• Van alle respondenten zaten er 6 in de raad in een G4-gemeente, 10 in een (middel)grote gemeente (G40 of voorheen G32- of G31-gemeente), en 3 in een kleine gemeente.

• Ze zaten in de raad in gemeenten van de provincies Friesland (1), Overijssel (4), Gelderland (1), Utrecht (2), Noord-Holland (4), Zuid-Holland (6) en Zeeland (1).

Ook al bestaat er geen totaaloverzicht van alle raadsleden die tussen 1986 en 2018 in de gemeenteraden zaten, toch kunnen we stellen dat onze selectie van geïnterviewden niet representatief is. Wel domineren in onze groep geïnterviewden kenmerken (68% is man, 47%

vertegenwoordigde de PvdA, 53% is van Turkse herkomst en 63% is eerste-generatie-migrant) die ook overheersend waren in de begin- en middenperiode (zie paragraaf 2.3.1; over de recente periode zijn geen cijfers). De sekse van raadsleden met een migratieachtergrond is niet systematisch bijgehouden; maar in 2006 en 2010 waren respectievelijk 35% en 29% van de raadsleden met een migratieachtergrond vrouw (ProDemos, 2010). Onze selectie wijkt op bepaalde punten duidelijk af van wat - volgens cijfers over de periode 1986-2010 - bekend is over de diversiteit aan kenmerken van de raadsleden met een migratieachtergrond. Zo zijn de geïnterviewden van Marokkaanse herkomst duidelijk ondervertegenwoordigd en die van Surinaamse herkomst oververtegenwoordigd in ons onderzoek. In de loop van de middenperiode is de diversiteit van raadsleden toegenomen, wat betreft leeftijd, generatie, sekse, herkomstgroep en partijlidmaatschap (zie paragraaf 2.3). Zo zouden er door de tijd heen meer jongeren en vrouwen met een migratieachtergrond politieke actief zijn geworden in gemeenten en kwamen er meer voor andere partijen in de raad dan voor de PvdA en GroenLinks. De diversiteit nam tegelijk af naar opleidingsniveau. Terwijl in de beginperiode ook laagopgeleiden raadslid waren - in ons onderzoek zijn er enkele uit de beginperiode met alleen basisonderwijs - lijkt dit later nauwelijks meer voor te komen (Michon, 2011). De toename in diversiteit komt maar in beperkte mate terug in onze selectie van geïnterviewden.

In onze selectie is de ‘oude garde’ oververtegenwoordigd, dat wil zeggen de meeste van de geïnterviewden zaten in de begin- en middenperiode in de raad. In verhouding tot de totale aantallen raadsleden met een migratieachtergrond (zie tabel 2 in paragraaf 2.3.1) hebben wij voor ons onderzoek gesproken met 11% van de raadsleden uit 1986-1990, 5% van die uit 1994-1998, 5%

van die uit 1998-2002, 4% van die uit 2002-2006, 2% van die uit 2006-2010 en 1% van die uit 2020-2014. Omdat er geen data zijn voor 1990-1994 en 2014-2018, kunnen we niets zeggen over het aandeel van hen dat we hebben geïnterviewd. Raadsleden uit de periode 1986-2002 zijn dus sterk oververtegenwoordigd in ons onderzoek. Dit was een bewuste keuze, omdat deze studie ook een bijdrage wil leveren aan de geschiedschrijving. We hebben ervoor gekozen meer wat ‘oudere’

voormalige raadsleden te interviewen nu dat nog mogelijk was. Dit vloeide voort uit het idee dat

106

deze selectie later altijd nog kan worden aangevuld met interviews met raadsleden die recenter in de raad hebben gezeten. Het betekent wel dat ons onderzoek in mindere mate inzicht biedt in de ervaringen van recente raadsleden.

4.3 Politiek actief worden

In document Diversiteit in de gemeenteraad (pagina 105-108)