• No results found

Verdieping in negen gemeenten

In document Zo zijn we niet getrouwd (pagina 79-82)

Achterlating: hoe vaak komen professionals het tegen?

7 Verdieping in negen gemeenten

In dit hoofdstuk bespreken we het verdiepend onderzoek dat is verricht in een aantal geselecteerde gemeenten. In deze gemeenten bestaat het vermoeden dat daar gevallen voorkomen van huwelijks-dwang, achterlating of huwelijkse gevangenschap. Er is gekozen voor drie grote steden (Amsterdam, Den Haag en Rotterdam), een middelgrote en een kleinere stad met een grote diversiteit aan migran-tengroepen (Eindhoven en Deventer), en enkele gemeenten met een relatief grote orthodox protes-tants-christelijke populatie gelegen in de zogenoemde bible belt (Houten, Barendrecht, Katwijk en Veenendaal). In deze gemeenten zijn telefonische interviews afgenomen met professionals en vrijwil-ligers uit verschillende sectoren die in hun werk mogelijk met de problematiek in aanraking komen.

Daarnaast is er veldwerk gedaan in enkele wijken binnen deze gemeenten en zijn er enkele verdiepen-de interviews gehouverdiepen-den. De informatie in dit hoofdstuk richt zich vooral op verdiepen-de aard van verdiepen-de problema-tiek.

7.1 Methoden van onderzoek

In totaal zijn er 58 telefonische interviews gehouden met professionals en vrijwilligers werkzaam in de geselecteerden gemeenten. De geïnterviewden waren afkomstig uit verschillende sectoren: huisartsen en verloskundigen (8), jeugdgezondheidszorg GGD (3), scholen, ROC’s, taalaanbieders (4), leerplicht-ambtenaren (3), Bureaus Jeugdzorg (3), Steunpunten Huiselijk Geweld (5), maatschappelijke opvang voor diverse doelgroepen (3), buurthuizen en jongerencentra (3), advocaten en juristen (3), migranten en zelforganisaties (7), welzijnsorganisaties zoals MEE, Humanitas, vrijgevestigde (relatie-) therapeuten en maatschappelijk werk (9),41 en religieuze instellingen als kerken en moskeeën (5).42 We hebben ernaar gestreefd in iedere gemeente een zo groot mogelijke diversiteit te omvatten in soorten organi-saties en doelgroepen waar de organiorgani-saties mee werken. De deelnemende professionals zijn bevraagd op hun werkzaamheden, bekendheid met de drie thema’s van het onderzoek, hoe vaak zij in hun functie mensen tegenkomen die (vermoedelijk) te maken hebben met deze problematiek en de achter-grondkenmerken en verhalen van deze mensen. Om de privacy van de deelnemende professionals en vooral die van hun cliënten te beschermen is ervoor gekozen om alleen het soort instelling weer te geven en gemeenten niet bij naam te noemen.43

41 Onder deze groep valt ook een interview met een welzijnswerker van een woningbouwcoöperatie.

42 Ook is er gesproken met twee contactpersonen eergerelateerd geweld van de politie. Deze interviews zijn echter niet meegenomen in de analyse. Zoals eerder beschreven is uiteindelijk alleen een interview met twee sleutelfiguren van het LEC EGG meegenomen in dit onderzoek.

43 De gemeenten worden weergeven als grote stad (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam), bible belt-gemeente (Houten, Veenendaal,

Organisaties zijn in eerste instantie per e-mail of brief benaderd met informatie over het onderzoek en een verzoek om mee te werken aan een interview. Een week later namen we telefonisch contact op om te proberen een afspraak te maken voor een telefonisch interview. Het vinden van professionals die bereid waren mee te werken aan een telefonisch interview verliep relatief gemakkelijk in de grote steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. De bereidheid om mee te werken aan het onderzoek was groot, en de problematiek was bekend bij professionals. Non-respons in deze grote gemeenten kwam vooral voort uit tijdgebrek bij sommige benaderde organisaties. In de steden Eindhoven en Deventer ging de werving moeizamer. De benaderde organisaties waren vaak niet zo bekend met de problema-tiek of zagen het belang van het onderzoek niet in. Dit gold des te meer voor de bible belt-gemeenten.

Professionals in deze gemeenten waren regelmatig van mening dat de problematiek niet (meer) voor-kwam in hun gemeente en zagen het meer als een ‘allochtonenprobleem’. Om toch een voldoende duidelijk beeld te krijgen is ervoor gekozen het aantal gemeenten in deze regio uit te breiden van twee naar vier en om de interviews in deze gemeenten aan te vullen met een aantal regionale en landelijke zorg- en welzijnsorganisaties van christelijke signatuur.

Na de telefonische interviews zijn er in de grotere steden in totaal vier verdiepende vervolginter-views uitgevoerd met respondenten die veel over de onderzoeksthema’s te vertellen hadden. In deze verdiepende interviews gingen we dieper in op voorbeelden van casussen en stelden we enkele vragen op een wat abstracter niveau. In de gemeente Deventer en in de bible belt-gemeenten zijn geen verdiepende interviews gehouden. Omdat geen van de respondenten uit deze gemeenten voldoende ervaring had met de problematiek is besloten van een vervolginterview af te zien.

In aanvulling op de interviews is er ook veldwerk gedaan. Vanuit informatie uit de interviews en uit het netwerk van de onderzoekers zijn in totaal dertien relevante wijken geselecteerd in de gemeentes Amsterdam (3), Den Haag (3), Rotterdam (3), Eindhoven (2), Deventer (1) en Houten (1). Per wijk zijn onderzoekers steeds twee tot vier dagdelen op pad gegaan om met buurtbewoners en ‘buurtkenners’

te praten over de drie onderzoeksthema’s. Als startpunt zijn verzamelplaatsen gekozen als buurthui-zen, inlooppunten, moskeeën, kerken of scholen.

7.2 Huwelijksdwang

De meeste professionals kregen in hun werk slechts incidenteel en zijdelings te maken met huwelijks-dwang. Slechts een beperkte groep organisaties zag vaker dan vijf maal per jaar dergelijke casussen voorbijkomen, dit waren vooral de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG’s), huisartsen en Bureaus Jeugd-zorg in de grote steden. Sommige professionals van SHG’s gaven aan ‘bijna dagelijks’ in aanraking te komen met mensen die gedwongen zijn getrouwd of bang zijn voor een gedwongen huwelijk. De meeste professionals komen voornamelijk of uitsluitend in contact met mensen waarbij het huwelijk al gesloten is en die zich bij hen melden voor andere problemen. Alleen de Steunpunten Huiselijk Geweld en de Bureaus Jeugdzorg (BJZ) in de grote steden noemen gevallen waarbij angst bestaat voor huwe-lijksdwang. Dit is opvallend in vergelijking met Duits, Brits en Noors onderzoek, zoals besproken in hoofdstuk 3 dat veel meer of zelfs voornamelijk gevallen van dreigende huwelijksdwang meldde.

Dwang kan niet alleen voorkomen op het moment van de partnerkeuze, maar ook bij het sluiten van een huwelijk met een zelfgekozen partner. In zo’n situatie kan er dwang worden uitgeoefend omdat bijvoorbeeld de relatie bekend is geworden of omdat er sprake is van een zwangerschap. Een medewerkster van een migrantenvrouwenorganisatie in een middelgrote stad vertelde over een meisje

uit haar omgeving dat thuis was gekomen met de mededeling een vriend te hebben. Het doel van de jongeren was een gewone ‘verkering’, maar de ouders vatten het op als een verloving, waarna het meisje het gevoel had er niet meer onderuit te kunnen en onder druk van de familie met de jongen is getrouwd, ook al was ze inmiddels gaan twijfelen aan haar keuze. De respondent classificeerde deze situatie dan ook als een gedwongen huwelijk. Een medewerkster van een Somalische zelforganisatie noemde als voorbeeld situaties waarin iemand de huwbare leeftijd heeft bereikt maar nog niet is getrouwd: ‘Je moet nu trouwen anders word je uitgehuwelijkt.’ Dat er een huwelijk moet komen staat dan dus vast, maar iemand krijgt eerst nog de gelegenheid een eigen partner te kiezen. Gedwongen uithuwelijking wordt in deze gevallen als dwangmiddel ingezet.

Zoals al in eerdere hoofdstukken is besproken, is er in dit onderzoek gekozen voor een brede definitie van huwelijksdwang, waarbij de ervaring van de persoon zelf centraal staat. In de interviews met professionals en tijdens het veldwerk komt het ‘grote grijze gebied tussen vrije keuze en dwang’

(Storms & Bartels, 2008) herhaaldelijk terug. Bijvoorbeeld:

Soms ervaren cliënten dwang omdat ze niet geleerd hebben nee te zeggen. Soms hebben mensen echt geen keus.

Het verschil is of er wel of geen ruimte is om nee te zeggen, soms is die ruimte er wel maar durven mensen die ruimte niet te gebruiken (medewerker SHG, grote stad).

Je hebt een gearrangeerd huwelijk, dat is op zich prima want dan stem je in. Maar je hebt ook een gearrangeerd gedwongen huwelijk en daar loopt het dus eigenlijk mis. Je hebt dus ook heel vaak mensen die wel trouwen omdat er een bepaalde nou toch wel dwang op zit. Maar dat ze toch wel meegaan, omdat ze toch wel gevoelens hebben en dan wordt er vaak gezegd van ‘Hij is toch wel heel aardig.’ (medewerker SHG, grote stad).

In mijn omgeving heb ik gezien dat sommige vormen van dwang niet als zodanig worden ervaren. Maar er zijn heel, heel veel situaties waarin vooral jongeren met een soort van masseren te maken krijgen: ‘Oh, dat is zo’n leuke jongen en hij heeft gestudeerd en hij ziet er leuk uit.’ Tot dat meisje denkt ‘Ach, waarom ook niet’ en dat ze op het moment dat alles meteen in werking wordt gezet denkt van ‘Shit dit wil ik eigenlijk helemaal niet.’ Niet zo snel en misschien ook wel helemaal niet met deze jongen. En dat ze dan niet terug kan. Op het moment dat ze die onvrijheid ervaart van ’Ik kan niet terug’ of ‘Dit wil ik niet maar ik durf geen nee te zeggen’ of ’Ik kan geen nee zeggen’, dan spreken wij al van een vorm van dwang. Vaak als je het in eerste instantie over huwelijksdwang hebt, ook in onze achterban, dan zeggen mensen dat het niet meer voorkomt, omdat mensen dat zien als met het mes op de keel zeg maar. Dus dat wordt op die manier veel minder erkend. Maar op het moment dat je echt gaat doorpraten en het hebt over het continu masseren van jonge mensen, dán wordt het pas ervaren als een vorm van dwang (medewerker migrantenorganisatie, grote stad).

Dit grijze gebied tussen dwang en vrije keus leverde voor sommige hulpverleners ook moeilijke situa-ties op in hun werk:

Kijk: dat ene meisje wat toch in Turkije is gebleven daar heb ik altijd een vreemd gevoel aan overgehouden. Dan zit ik heel erg met mijn eigen waarden- en normenpatroon in de knoei. Van is dit nou echt wel haar eigen keuze, is ze daar gelukkig en wil ze dit zo graag als ze dat zegt? Ik denk van niet, maar goed: waarom denk ik dat dan…? Wij vinden dit wel verschrikkelijke dillema’s (medewerker SHG, middelgrote stad).

Ook andere professionals noemden gevallen waarin vooral jonge vrouwen vertelden in te stemmen met het voorgenomen huwelijk, maar waarbij de professionals zelf twijfels hadden. Voor professionals is het in deze situaties moeilijk vast te stellen in hoeverre er dwang is zolang de cliënt dat zelf niet expliciet benoemt. Het is dan ook goed mogelijk dat zich bij de voorbeelden die professionals in dit onderzoek noemen gevallen bevinden die zichzelf niet als gedwongen getrouwd zouden beschouwen, terwijl er ook cliënten zullen zijn die gedwongen zijn getrouwd zonder dat dat bij betrokken professio-nals bekend is.

In document Zo zijn we niet getrouwd (pagina 79-82)