• No results found

Juridische ontwikkelingen in het familierecht van enkele landen van herkomst

In document Zo zijn we niet getrouwd (pagina 122-126)

Het familierecht in landen van herkomst kan van invloed zijn op huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap bij migranten in Nederland. In enkele landen van herkomst hebben zich sinds het begin van de deze eeuw belangrijke ontwikkelingen voorgedaan op het gebied van het huwe-lijksrecht en echtscheidingsrecht. Er is op dit moment nog niet voldoende informatie beschikbaar over de toepassing van deze recente wijzigingen in regelgeving (in bijvoorbeeld Marokko en Egypte) om te kunnen zeggen wat de invloed hiervan is op de onderzochte thema’s. Ontwikkelingen in het familie-recht en aanverwante beleidsterreinen in de verschillende landen van herkomst vallen bovendien buiten het bereik van dit onderzoek.

52 Plan van aanpak ‘Preventie van huwelijksdwang 2012-2014’ en Kamerbrief aanpak huwelijksdwang en achterlating, dd 06-06-2013.

9.5 Samenvattend

In dit hoofdstuk hebben we verschillende verschijningsvormen beschreven van huwelijksdwang, achter-lating en huwelijkse gevangenschap. Ook zijn we in dit hoofdstuk ingegaan op toekomstige ontwikke-lingen van zowel omvang als aard van de drie thema’s.

Bij huwelijksdwang zagen we drie verschijningsvormen, waarbij de aanleiding van de (voorbereidende) huwelijkshandelingen de onderscheidende factor is. De drie vormen zijn a) huwelijksdwang in het kader van familietradities, b) huwelijksdwang omwille van belangen (vaak financieel) en c) huwelijks-dwang om een probleem op te lossen (problemen van de ouders en/of familie maar ook van de huwe-lijkskandidaat zelf). De mate van dwang en de manier waarop de betrokken personen ermee omgaan kennen eveneens drie verschijningsvormen. Sommige mensen die dwang ervaren leggen zich bij de situatie neer, andere verzetten zich wel maar zonder resultaat en een derde groep verzet zich en er wordt gereageerd met (een dreiging tot) geweld.

Bij achterlating hebben we twee verschijningsvormen gevonden waarbij de vraag ‘Wie wordt er achtergelaten?’ de onderscheidende factor is. We zien hier getrouwde vrouwen die door hun echtge-noot worden achtergelaten en (de tweede vorm) ongetrouwde jongeren die door hun ouders worden achtergelaten.

Bij huwelijkse gevangenschap treffen we drie verschijningsvormen aan, waarbij de aard van de tie een onderscheidende factor is. In dit geval zijn het a) huwelijkse gevangenschap binnen een rela-tie, b) huwelijkse gevangenschap bij een verbroken relatie vanwege beperkingen bij het ontbinden van een religieus of buitenlands huwelijk en c) huwelijkse gevangenschap bij een verbroken relatie van-wege onvoldoende kennis, hulpverlening of financiële middelen.

In het tweede deel van dit hoofdstuk zijn we ingegaan op de toekomstige omvang en aard van de drie thema’s. De verwachtingen wat betreft de ontwikkelingen in de toekomst zijn niet alleen gebaseerd op onderzoeksdata zoals uitspraken van professionals, maar ook op aanvullingen van het onderzoeksteam vanuit hun eigen expertise, inzichten uit ander onderzoek, beleidsdocumenten en literatuurstudie.

Er zijn verschillende meningen over de omvang van de problematiek in de toekomst. De ontwikke-lingen die een invloed kunnen hebben op de omvang en de aard van huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap in de toekomst schetsen tegelijkertijd een negatief en een positief beeld.

Enerzijds is er een pessimistisch beeld van de toekomst: de meeste sleutelfiguren gaven aan dat de omvang niet zou afnemen. Immers: het is geen nieuw fenomeen dus verandering zal ook niet zomaar optreden. Ook sociale en politieke ontwikkelingen, zoals het stopzetten van bepaalde subsidies voor lokale, nationale en transnationale NGO’s en zelforganisaties kunnen leiden tot toename van de proble-matiek. Bovendien wijst onderzoek uit (Van der Leun & Leupen, 2009) dat er een toename is van het aantal informele (islamitische) huwelijken die wederom kunnen leiden tot een toename van het aantal gevallen van huwelijkse gevangenschap. Ook bij achterlating kan het aantal gevallen toenemen, vooral vanwege een verlenging van de periode van de afhankelijke verblijfsvergunning van drie tot vijf jaar. In Denemarken is een soortgelijke ontwikkeling onderzocht (Liversage, 2013) en is een toename van het aantal gevallen van achterlating inderdaad gesignaleerd. Waarschijnlijk komt deze toename doordat de huwelijksmigranten voor een nog langere periode in een zwakkere rechtspositie worden geplaatst ten opzichte van hun partner.

Anderzijds is er ook een positief geluid, zoals onderzoek (Sterkx et al., 2014) dat suggereert dat de problematiek zal afnemen door een generatie-effect onder migranten. Ouders zien dat het vroeger vaak mis is gegaan en geven hun kinderen daarom meer vrijheid om eigen keuzes te maken. Dit hangt samen met de toenemende individualisering binnen migrantengemeenschappen, die ook kan leiden tot een afname van de problematiek. De stijging van het opleidingsniveau van vrouwen heeft niet duidelijk een afname tot gevolg maar leidt wel tot een stijging van de huwelijksleeftijd van vooral vrouwen. Een nuancering van genderpatronen leidt ertoe dat de aard van de problematiek verandert. Zowel de man als de vrouw kan slachtoffer en dader zijn. Een sociale en politieke ontwikkeling die kan leiden tot afname van het probleem zijn de campagnes die zorgen voor bekendheid van en betrokkenheid met de problematiek. Bovendien wordt er speciaal voor professionals in de hulpverlening een landelijk knoop-punt ‘Huwelijksdwang en Achterlating’ opgericht dat gaat dienen als kenniscentrum, met een onder-steunende en adviserende rol, en onder meer aanspreekpunt is voor Buitenlandse Zaken en kan facili- teren bij repatriëring. Ook juridisch zijn er positieve ontwikkelingen, zoals het wetsvoorstel ‘tegen-gaan huwelijksdwang’ dat op het moment in behandeling is bij de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel verplicht iedereen in Nederland, ook mensen zonder de Nederlandse nationaliteit, om zich aan het Nederlandse huwelijksrecht te houden.

VVerwey- Jonker Instituut

10 Samenvattende conclusies

Doel van dit onderzoek is het verkrijgen van een landelijk beeld van de omvang en de aard van de problematiek van huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap in Nederland. De vol-gende vragen staan daarbij centraal:

1. Wat was de totale omvang (educated guess) en minimale omvang van huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap in Nederland in de periode tussen 1 januari 2011 en 31 december 2012?

2. Welke achtergrondkenmerken hadden betrokkenen die te maken hadden met huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap?

3. Wat kan er gezegd worden over de ernst van en de aanleiding tot de uitgeoefende dwang en welke verschijningsvormen zijn te onderscheiden?

4. Is er vanuit bestaande kennis en onderzoek over omvang en aard van huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap uit andere Europese landen een vergelijking te maken met de omvang daarvan in Nederland? Zijn er (aanzienlijke) verschillen tussen de omvang in Nederland en andere Europese landen of zijn de aantallen vergelijkbaar? Welke onderzoeks- en registratiemethoden hanteren andere landen? En komen deze overeen met die van Nederland? Zijn er aantoonbare factoren in andere Europese landen die verschillen of overeenkomsten in de omvang kunnen verkla-ren?

5. Wat zijn de vooruitzichten op langere termijn voor de problematiek van huwelijksdwang, achterla-ting en huwelijkse gevangenschap in Nederland?

In dit hoofdstuk blikken we terug en reflecteren we naar voortschrijdend inzicht op deze onderzoeks-vragen.

Onderzoeksvraag 1

In dit onderzoek was de hoofdvraag gericht op de totale omvang van huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap. Om deze te bepalen gebruikten we de methode van de educated guess.

Het ging daarbij om een periode met terugwerkende kracht van begin 2011 tot eind 2012. Om tot een gedegen omvangschatting te komen, maakten we gebruik van een zogenoemde triangulatie van

metho-den. Dit betekent dat we van ten minste vier verschillende methoden onderzoeksdata hebben onttrok-ken om tot een educated guess (minimale ondergrens en een geschatte onder- en bovengrens) te komen. Dit zijn:

a. Bestaande registraties van Steunpunten Huiselijk Geweld en van de Federatie Opvang, Femmes for Freedom, Stichting Steun Remigranten, en als laatste van een dossieronderzoek dat we uitvoerden bij het ministerie van Buitenlandse Zaken (zie hoofdstuk vier).

b. Omvangschattingen van de professionals bevraagd in de landelijke enquête (zie hoofdstuk vijf).

c. Toetsing van deze omvangschatting tijdens telefonische interviews met professionals (zie hoofdstuk zeven).

d. Omvangschattingen en bevindingen van de experts (zie bijlage 2 voor een overzicht).

In sommige buitenlandse studies naar huwelijksdwang of achterlating zijn minimale omvangschattingen vaak gebaseerd op het aantal registraties (gemelde gevallen). Toch is het toepassen van vier verschil-lende methoden (de zogenoemde triangulatie) een relatief nieuwe benadering voor het vaststellen van een omvangschatting. In het Duitse onderzoek van Mirbach, Schaak en Triebl (2011) is een vergelijk- bare methode van onderzoek gehanteerd: ook zij zetten een enquête uit, namen telefonische inter-views af met professionals en raadpleegden bestaande registraties. In dit onderzoek is echter geen schatting van de omvang gemaakt, maar is alleen het aantal geregistreerde gevallen geteld.

In document Zo zijn we niet getrouwd (pagina 122-126)