• No results found

Inventarisatie registraties bij Stichting Steun Remigranten en de landelijke werkgroep Mudawwanah

In document Zo zijn we niet getrouwd (pagina 55-59)

Overzicht van de registraties

4.5 Inventarisatie registraties bij Stichting Steun Remigranten en de landelijke werkgroep Mudawwanah

Stichting Steun Remigranten (SSR) is al vanaf 1989 actief in Marokko met een steunpunt in Berkane, Noordoost-Marokko, en als belangenbehartiger in Nederland. SSR richt zich vooral op remigranten:

Marokkanen die in Nederland hebben gewerkt en zijn teruggekeerd naar Marokko. Het steunpunt in Marokko heeft een spreekuur waar mensen zich kunnen melden met vragen over Nederlandse juridi-sche en administratieve zaken, bijvoorbeeld op het gebied van sociale-zekerheidskwesties. Al vanaf het begin van de activiteiten in Marokko meldden zich af en toe achtergelaten vrouwen en jongeren bij SSR. Dat aantal is in de loop der jaren steeds meer toegenomen en inmiddels gestabiliseerd. SSR heeft zich zowel in Marokko als in Nederland actief beziggehouden met het thema achterlating. Ach-tergelaten vrouwen en jongeren krijgen ondersteuning bij het voeren van procedures voor terugkeer en in Nederland zijn er voorlichtingsactiviteiten over de rechtspositie van Marokkaanse migranten in Nederland en Marokko. Dit gebeurt samen met de Landelijke Werkgroep Mudawwanah.

SSR ontvangt voornamelijk meldingen van achterlating van vrouwen met jonge kinderen. Slechts een enkele keer gaat het om een melding van een achtergelaten man. In de periode april 2012 tot eind 2013 zijn in totaal 28 achtergelaten vrouwen met 29 kinderen geregistreerd. Daarnaast meldden zich zes achtergelaten jongeren: vijf meisjes en een jongen en een meisje dat vanuit België was achterge-laten in Marokko.35 Ook waren er acht meldingen die niet in behandeling zijn genomen omdat de achterlating te lang geleden was, waardoor er niet langer een reële mogelijkheid tot terugkeer naar Nederland bestond. Omdat uit deze cijfers blijkt dat vrouwen met kinderen vaak samen worden ach-tergelaten en geregistreerd, gaan wij hier ook uit van een totaal van 34 (28 vrouwen met kinderen + 6 jongeren) gevallen van achterlating over de periode april 2012 tot eind 2013. In 2011 meldden zich 36 vrouwen, vier mannen, drie achtergelaten jongeren en negen kinderen zonder ouders.36 Hier kunnen we dus zeggen dat er 52 gevallen van achterlating geregistreerd zijn in 2011.

In de meeste situaties van achtergelaten vrouwen is er een afhankelijke verblijfsvergunning. SSR ziet geen verband met opleidingsniveau, sociale klasse of regionale achtergrond in Marokko. Familie- en relatieproblemen zijn vaak de oorzaak. Deze problemen spelen niet alleen binnen het huwelijk, maar soms ook in de bredere familie. Schoonouders of schoonfamilie spelen vaak een negatieve rol.

Het gaat relatief vaak om vrouwen zonder eigen familie in Nederland.

De tweede groep bestaat uit jongeren, zowel jongens als meisjes, die alleen, zonder moeder worden achtergelaten. De aanleiding is vaak te vinden in opvoedingsproblemen of de angst voor ver-dere ontsporing in Nederland. Ook een onbekendheid met de Nederlandse cultuur en angst voor de Nederlandse samenleving en het verlies van waarden, normen of geloof kunnen een rol spelen.

Naast achterlating krijgt SSR soms ook te maken met huwelijksdwang of huwelijkse gevangenschap.

SSR registreert echter niet systematisch op huwelijksdwang en huwelijkse gevangenschap. Het is dus niet mogelijk cijfers te geven van het aantal mensen dat zich jaarlijks meldt met deze problematiek.

Volgens SSR is het probleem van huwelijkse gevangenschap afgenomen sinds de invoering van de

35 Het steunpunt is begin 2012 enkele maanden gesloten geweest vanwege het aflopen van de subsidie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In april 2012 heeft voormalig medewerker Mohamed Sayem het steunpunt heropend.

36 Vanwege een wisseling in computersysteem zijn de dossiers over 2011 niet meer toegankelijk, waardoor er minder

nieuwe Moudawana in 2004,37 maar ook dankzij bewustwordingscampagnes van SSR en de Landelijke Werkgroep Mudawwannah in Nederland. Er zijn echter nog steeds vrouwen die te maken krijgen met huwelijkse gevangenschap, bijvoorbeeld omdat zij niet weten hoe zij een Marokkaanse echtscheiding moeten aanvragen of omdat zij dit niet durven. Volgens SSR wordt kennis over Marokkaanse echtschei-dingen onder Marokkanen in Nederland echter steeds meer common knowledge.

4.5 Samenvattend

In dit hoofdstuk hebben we de registraties (en soms omvangschattingen) beschreven die instellingen verrichten die in de praktijk te maken hebben met huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevan-genschap. Deze instellingen registreren veelal niet specifiek op de drie thema’s, maar hun registraties vinden vaak plaats onder een andere manier van typering, zoals onder eergerelateerd geweld.

Ten eerste is er in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken een dossierstudie verricht. Hierbij zijn 378 dossiers bestudeerd van gevallen die in 2011 en 2012 zijn gemeld bij ambas-sades en consulaten in zeven verschillende landen. Omdat Buitenlandse Zaken niet registreert op huwelijksdwang, achterlating of huwelijkse gevangenschap zijn de dossiers bekeken op aanwijzingen voor de drie thema’s. In 2011 en 2012 zijn er 21 (mogelijke en zekere) gevallen van achterlating geteld.

Huwelijksdwang werd alleen gemeld in combinatie met achterlating, in totaal zeven keer; huwelijkse gevangenschap werd vijf keer gemeld.

Ten tweede hebben we gesproken met medewerkers (gendercontactpersonen) van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over registraties en omvangschattingen. Jaarlijks melden zich bij de IND tussen de tien en twintig mensen die zijn achtergelaten, voornamelijk in Marokko. De IND registreert niet op huwelijksdwang of huwelijkse gevangenschap, maar de gendercontactpersonen geven aan deze problemen ook niet vaak te signaleren.

Ten derde is er een inventarisatie verricht bij veertig instellingen die vallen onder de Steunpunten Huiselijk Geweld. Deze cijfers zijn aangevuld met registraties van vijf instellingen gelieerd aan de Federatie Opvang (Kompaan en De Bocht, Fier Fryslan, Moviera, Stichting Wende en Arosa) en Femmes for Freedom als NGO met expertise op dit gebied. Vaak gaven instellingen aan niet specifiek te regi-streren op huwelijksdwang, achterlating of huwelijkse gevangenschap. Daardoor zijn er veel meer cijfers bekend over eergerelateerd geweld, waar wel altijd registratie op plaatsvindt (n=745 in 2011 en 2012). De cijfers over eergerelateerd geweld kunnen voor een deel overeenkomen met cijfers over huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap, maar er wordt benadrukt dat dit niet zo hoeft te zijn. Van de drie thema’s registreren de instellingen huwelijksdwang het vaakst (n=174).

Huwelijkse gevangenschap wordt ook veel geteld (n=135); achterlating beduidend minder (n=56).

Tot slot is er bij de Stichting Steunpunt Remigranten (SSR) geïnventariseerd naar registratie op de drie thema’s. In Marokko melden zich achtergelaten vrouwen en jongeren bij SSR. Dit aantal is in de loop van de jaren steeds verder toegenomen. Meestal gaat het om vrouwen met jonge kinderen. In de periode april 2012 tot eind 2013 zijn er 34 gevallen (28 vrouwen met kinderen + zes jongeren) van achterlating geregistreerd. In 2011 meldden zich 52 gevallen (36 vrouwen met kinderen, vier mannen,

37 De Marokkaanse familiewet. Sinds 2004 is het voor vrouwen veel gemakkelijker geworden om in Marokko een echtscheiding aan te vragen of hun Nederlandse echtscheiding in Marokko te laten erkennen.

drie jongeren en negen kinderen zonder ouders). SSR krijgt soms ook te maken met huwelijksdwang of huwelijkse gevangenschap, maar registreert daar niet systematisch op.

Hoewel het niet duidelijk is waar er precies een overlap bestaat tussen deze registraties, is het wel hoogstwaarschijnlijk dat die er is. Er zal niet alleen overlap bestaan tussen de drie thema’s zoals bij de dossierstudie bij Buitenlandse Zaken duidelijk werd, omdat huwelijksdwang alleen werd gemeld in combinatie met achterlating. Het is ook zeer aannemelijk dat er overlap is tussen de verschillende instellingen. Een slachtoffer zal zich mogelijk bij meerdere instellingen melden of worden doorverwe-zen door de instelling zelf. Daarnaast zijn er ook slachtoffers die huwelijksdwang, achterlating en/of huwelijkse gevangenschap hebben ervaren, maar zich niet bij de onderzochte instanties hebben gemeld. Ook deze beperkte dekkingsgraad levert enige vertekening op.

Wanneer we het gegeven van overlap enerzijds en een beperkte dekkingsgraad anderzijds in ons achterhoofd houden, is een simpele optelsom van de registratiegegevens als indicatie toch interessant.

SSR, de IND en de dossierstudie bij het ministerie van Buitenlandse Zaken registreren logischerwijs vooral op achterlating, vanwege de specifieke functie van de organisaties. In de som van alle registra-tiegegevens hier is dus een lichte bias voor achterlating te zien terwijl tabel 4.4 in dit hoofdstuk (registraties van SHG’s en expertisecentra) dit niet aangeeft. Over de twee jaren genomen (2011 + 2012) wordt huwelijksdwang het vaakst geregistreerd (n=181), op de voet gevolgd door het aantal registraties van achterlating (n=178). Huwelijkse gevangenschap wordt wat minder geregistreerd (n=140), maar wijkt niet erg af van het aantal registraties op de andere twee problemen.

VVerwey- Jonker Instituut

In document Zo zijn we niet getrouwd (pagina 55-59)