• No results found

3.2 Beknopte beschrijving van de terreinen

3.2.2 Verbossingen

Leeftijdsklasse 1: 0-3 jaar Volkegem

Een jonge spontane verbossing (2002), die aan de westkant grenst aan een klein perceel oud bos (dat werd ingeplant met populier). Het perceel is verder omringd door aanplantingen van dezelfde leeftijd (2002) op akkerland (Volkegembos). In de buurt van het terrein bevinden zich een vijftiental kleine zaadbomen van es, één grote Zomereik en enkele oude

hakhoutstoven van Hazelaar.

De gevestigde boomsoorten zijn voornamelijk Boswilg en een beperkt aandeel andere wilgensoorten. De verbossing is op sommige plaatsen zeer dicht (tot >40.000 bomen/ha, zie verder), al komen ook verschillende grote open plekken voor. Op veel plaatsen komen nog maar weinig bomen dikker dan 1 cm voor.

De kruidlaag bestaat hoofdzakelijk uit ruigtekruiden en akkeronkruiden.

Ename1

Een jonge spontane verbossing (2002) gelegen naast het oude Bos ’t Ename (aan de

Natusdreef), die grenst aan terrein Ename2 . Langsheen het terrein staan zaadbomen van berk, Boswilg, Zomereik, Zwarte els, Schietwilg, es, meidoorn, Wilde appel, Haagbeuk en Vlier. Boswilg beslaat het overgrote merendeel van de spontaan gevestigde bomen, maar verspreid komen ook tal van andere soorten voor, waaronder berk, Rode kornoelje, meidoorn, es; Sleedoorn, Zomereik, Schietwilg, Kraakwilg, Salix x rubens, en Gelderse roos. Bijna overal zijn de bomen nog dunner dan 1 cm, maar bijna het ganse terrein is dicht met zaailingen bezet (plaatselijk tot > 200.000 bomen/ha, zie verder).

De kruidlaag bestaat uit een menging van ruigtekruiden, grassen en akkeronkruiden.

Smetlede

Een jonge spontane verbossing (2002), die gelegen is in de buurt van een stukje oud bos en in het zuidwesten begrensd wordt door een iets oudere bebossing (ca 20 jaar) van een voormalig raaigrasland. Langsheen de rand van het terrein komen zaadbomen voor van berk, Boswilg, lijsterbes, Zomereik en Sleedoorn.

Boswilg vormt het overgrote deel van de spontaan gevestigde zaailingen. Op een deel van het terrein komen nauwelijks zaailingen voor, terwijl over de rest van de oppervlakte een dichte verjonging voorkomt (tot > 70.000 bomen/ha, zie verder).

De kruidvegetatie bestaat hoofdzakelijk uit akkeronkruiden en grassen.

Leeftijdsklasse 2: 3-8 jaar Ename2

Een spontane verbossing (1996) naast het oude Bos ’t Ename (aan de Natusdreef), die grenst aan terrein Ename1. Langsheen de rand van het terrein komen zaadbomen voor van

cultuurpopulier, Zomereik, es, meidoorn, Vlier, Zoete kers, Haagbeuk, esdoorn en Spaanse aak. Aan de westelijke kant van het terrein is een ca 10m brede gordel van inheems en uitheems loofhout (groen aangeduid op de figuur) geplant (Zwarte els, Witte kornoelje, es, Sleedoorn, Gelderse roos, meidoorn,…).

Boswilg is de meest voorkomende boomsoort op het terrein, plaatselijk verjongen ook es, berk, Zomereik, Haagbeuk en de in de struikenrand aangeplante Witte kornoelje zich, naast een aantal spaarzaam aangetroffen soorten (Rode kornoelje, meidoor, Sleedoorn, Gelderse roos en allerlei wilgensoorten). De dichtheid van de verjonging varieert vrij sterk over de oppervlakte van het terrein. De zuidwestelijke helft van het terrein is minder dicht verbost. Vermoedelijk ligt dit aan de voorgeschiedenis van het terrein, vermits op dit gedeelte

wintergerst werd verbouwd en op het andere deel zomergerst. Het verschillende oogsttijdstip verklaart mogelijk waarom het ene deel wel snel verbost is (samenvallen van het oogsttijdtip met de zaadverbreidingsperiode van Boswilg) en het andere niet.

De kruidvegetatie bestaat voornamelijk uit akkeronkruiden en grassen.

Boechout

Een spontane verbossing (1999), gelegen langsheen de bedding van een kleine beek. De alluviale zone van de beek werd buiten het onderzoek gehouden. De bodem van het ganse terrein is relatief vochtig in vergelijking met de overige terreinen. Langsheen de beek staan Schietwilgen. Er zijn kleine oude boskernen in de buurt aanwezig, maar niet grenzend aan het terrein.

De spontane verjonging is over de volledige oppervlakte vrij dicht (tot > 30.000 bomen/ha, zie verder) en bestaat voornamelijk uit Zwarte els en in mindere mate Boswilg, berk, Katwilg lijsterbes en Kraakwilg. Overal is de verjonging zeer dicht.

De kruidvegetatie bestaat voornamelijk uit ruigtekruiden.

Westouter

Een spontane verbossing (1999), grenzend aan een oud gemengd loofbos (de Broekelzen). Langsheen de rand van het terrein bevinden zich zaadbomen van esdoorn, Beuk, Zomereik, berk, meidoorn, Haagbeuk, Vlier, Hazelaar, Boswilg, Tamme kastanje en Hulst.

De spontane verjonging bestaat voornamelijk uit berk en Zwarte els en in mindere mate Boswilg. De dichtheid van de verjonging varieert sterk over de oppervlakte van het terrein, maar is het dichtst nabij de bosrand (tot > 10.000 bomen/ha, zie verder).

De kruidvegetatie bestaat hoofdzakelijk uit ruigtekruiden en grassen.

Leeftijdsklasse 3: 8-15 jaar Overijse

Een spontane verbossing (1992), die langs 2 zijden grenst aan een oude soortenrijke houtkant, maar verder geïsoleerd ligt. Zaadbomen in de houtkant zijn er van Zoete kers, Boswilg, meidoorn, esdoorn, okkernoot en Amerikaanse vogelkers.

De spontane verjonging bestaat voornamelijk uit Boswilg, berk, Amerikaanse vogelkers, es en lijsterbes. De dichtheid van de verjonging varieert sterk over de oppervlakte van het terrein (plaatselijk tot > 50.000 bomen/ha, zie verder) en er komen grote open plekken voor. De kruidvegetatie bestaat voornamelijk uit grassen en ruigtekruiden.

Loker3

Een spontane verbossing (1992), ontstaan na een geheel mislukte inzaai met berk. Het terrein grenst aan het oude bos op de Rodeberg en aan terrein Loker1. Langsheen de rand van het terrein bevinden zich zaadbomen van Vlier, Tamme kastanje, esdoorn, berk, lijsterbes, Beuk, meidoorn, Haagbeuk en es.

De spontane verjonging bestaat voornamelijk uit esdoorn, Boswilg, es, Zwarte els en Vlier. De verjonging is over de ganse oppervlakte van het terrein vrij dicht (tot >100.000 bomen/ha, zie verder).

De kruidlaag bestaat hoofdzakelijk uit ruigtekruiden en is plaatselijk spaarzaam ontwikkeld.

Nieuwrode

Een spontane verbossing (1995), die sterk geïsoleerd ligt in landbouwgebied. De enige zaadbomen in de nabijheid zijn twee grote exemplaren van Zoete kers in de tuin van de eigenaar van het bos.

De spontane verjonging bestaat voornamelijk uit berk en in beperkte mate Boswilg en lijsterbes, al komen verspreid ook jonge zaailingen voor van heel wat soorten, waaronder Zoete kers, Vlier, Rode kornoelje, vogelkers, Zomereik, Rode bes, Zwarte bes, meidoorn, Trilpopulier, Witte els, esdoorn, Mahonia aquifolia en Wilde liguster. De verjonging is zeer dicht over de ganse oppervlakte van het terrein (tot >60.000 bomen/ha, zie verder), maar door de eigenaar werd een netwerk paden in het bos uitgemaaid, waardoor de opnamepunten nogal verspreid over het terrein dienden gekozen te worden.

Leeftijdsklasse 4: 15-30 jaar Lierde3

Een spontane verbossing (1986), die aan 2 hoeken grenst aan oud bos. Langsheen het terrein komen zaadbomen voor van Okkernoot, Zoete kers, meidoorn, Witte abeel en es.

De spontane verjonging bestaat voornamelijk uit Boswilg, die de opperetage vormt. Onder de Boswilgen komt echter een gevarieerde verjonging voor van onder meer berk, Spaanse aak, Rode kornoelje, meidoorn, es, Sporkehout, Beuk, Zomerlinde, Vlier, Zomereik, esdoorn, Hulst, Okkernoot, Hondsroos, kardinaalsmuts, Rode bes, Zwarte bes en zelfs verwilderde exemplaren van Peer en Lijsterbesspirea. De verjonging is over de ganse oppervlakte van het terrein vrij dicht (tot bijna 50.000 bomen/ha, zie verder).

De kruidvegetatie bestaat voornamelijk uit ruigtekruiden en akkeronkruiden.

Op 1 van de 30 opnamepunten kon de boomlaag niet worden gemeten omwille van een massale en metershoge overwoekering door braam (zie figuur). Op dit opnamepunt werd alleen de kruidlaag opgenomen.

Voeren2

Een spontane verbossing (1980) op een heuvelachtige oud bossite, die tijdens WO II in landbouwcultuur werd gebracht en na 30 jaar weer werd verlaten. Ongeveer de helft werd beplant, de rest verboste spontaan. Een smalle strook oud bos is aanwezig in de vallei ten westen van het proefvlak.

De spontane verjonging bestaat voornamelijk uit berk en in mindere mate Boswilg. In mindere mate zijn ook meidoorn, lijsterbes, esdoorn, Zomereik, Vlier, Wegedoorn, Hulst, Haagbeuk, Tamme kastanje en Hazelaar aanwezig. De verjonging is over de ganse

oppervlakte van het terrein vrij dicht (tot bijna 50.000 bomen/ha, zie verder), al komen ook enkele open plekken voor.

De kruidvegetatie bestaat vooral uit ruigtekruiden, akkeronkruiden en een beperkt aandeel bossoorten.

Oud-Heverlee

Een spontane verbossing (ca. 1970), gelegen middenin een landbouwenclave in het Heverleebos. Het terrein vormt een lange smalle strook, omringd door akkerland en 2 soortenarme aanplantingen van Fijnspar.

De spontane verjonging bestaat voornamelijk uit Amerikaanse vogelkers en in mindere mate Zomereik, lijsterbes, berk, Boswilg, meidoorn, Vlier, Tamme kastanje, Rode bes, vogelkers, Amerikaanse eik en Zomerlinde. De verjonging is over de ganse oppervlakte van het terrein matig dicht (gemiddeld ongeveer 1.000 bomen/ha) en er komen massaal jonge zaailingen van Amerikaanse vogelkers voor (tot >1.100.000 zaailingen/ha, zie verder).

De kruidlaag is slechts spaarzaam ontwikkeld en bevat reeds vrij veel (oud)-bossoorten.

4 VERGELIJKING VAN DE STRUCTUUR EN

SOORTENSAMENSTELLING TUSSEN AANPLANTINGEN EN

VERBOSSINGEN

4.1 Inleiding