• No results found

3.2 Beknopte beschrijving van de terreinen

3.2.1 Aanplantingen

Leeftijdsklasse 1: 0-3 jaar Lierde 1

Een homogene aanplanting (2002) van Es (2×2,5m), waarbij de diameter van alle bomen op het moment van de metingen nog kleiner was dan 1 cm. Aan de rand werd een ca 10m brede zoom van inheemse struiken geplant (meidoorn, Hazelaar, Rode kornoelje en Sleedoorn). Het terrein grenst aan oud gemengd loofbos (de westelijke kant van Het Kloosterbos te

Lierde), waarin talrijke zaadbomen aanwezig zijn (Beuk, Vlier, Grauwe abeel, es, Hazelaar en meidoorn), maar er komt nog nauwelijks spontane verjonging op het terrein voor (slechts 4 zaailingen gevonden). De kruidvegetatie bestaat uit een dichte, vervilte grasmat, die

langsheen de bosrand licht verruigd is.

Lierde 2

Een groepsgewijze aanplanting (2001) van Es en Zomereik (2×2,5m). Aan de rand werd een ca 10m brede zoom van inheemse struiken geplant (meidoorn, Hazelaar, Rode kornoelje en Sleedoorn). De bomen zijn een jaar ouder dan bij het vorige terrein, waardoor een deel ervan reeds dikker is dan 1 cm (vooral de essen).

Het terrein grenst eveneens aan oud gemengd loofbos (Het Kloosterbos te Lierde), maar aan de oostelijke zijde. Er staan talrijke zaadbomen van es, Hazelaar, Haagbeuk, esdoorn, Vlier en Tamme kastanje langs de perceelsrand, maar er is nog zeer weinig spontane verjonging opgetreden (enkele individuen van Hazelaar, berk, boswilg, es en Vlier).

De kruidlaag bestaat uit een menging van akkeronkruiden en grassen.

Kemmel1

Een gemengde aanplanting (2002) van Zoete kers en Zomerlinde (1,5×2m), waarbij bijna alle bomen nog dunner zijn dan 1 cm. Het terrein grenst aan oud gemengd loofbos (Kemmelberg). Aan de rand van het terrein komen talrijke zaadbomen voor van Boswilg, es, Tamme kastanje, esdoorn, Vlier, cultuurpopulier en Zomereik.

Op het terrein is een zeer beperkt aantal spontane zaailingen aanwezig, hoofdzakelijk van Boswilg.

De kruidvegetatie bestaat uit een menging van akkeronkruiden en grassen.

Leeftijdsklasse 2: 3-8 jaar Kemmel2

Een gemengde aanplanting (2000) van Es en Zomereik (1,5×2m). Het terrein grenst aan Kemmel1 en oud gemengd loofbos (Kemmelberg). De aangeplante bomen zijn alle reeds dikker dan 1 cm. Langsheen de rand van het terrein komen talrijke zaadbomen voor van cultuurpopulier, Vlier, es, esdoorn, Haagbeuk, Zomereik, Boswilg en Schietwilg. In tegenstelling tot op het aangrenzende terrein (Kemmel1) is hier over de ganse oppervlakte massaal spontane verjonging opgetreden van voornamelijk Boswilg en een aantal andere wilgen, waaronder Schietwilg.

De kruidvegetatie bestaat uit een menging van akkeronkruiden en grassen.

Poperinge1

Een homogene aanplanting (1998) van Zomereik (2×2,5m). In de rand werd een ca 5m brede struikengordel van inheems loofhout geplant (Gelderse roos, Sporkehout,…). Het terrein grenst aan oud gemengd loofbos (Sixtusbos) met talrijke zaadbomen van cultuurpopulier, esdoorn, Boswilg, Tamme kastanje en Hazelaar en Zomereik. Op het terreingedeelte dat aan het oude bos grenst is vrij veel spontane verjonging van voornamelijk Boswilg opgetreden. In mindere mate staat er ook cultuurpopulier (!), berk, schietwilg, Grauwe abeel, es, esdoorn, Zomereik en een beperkt aantal zaailingen van verschillende andere boomsoorten. Het verschil in dichtheid van de boomlaag is visueel duidelijk te zien in de bijgevoegde figuur, waar de bomen zeer dicht opeen staan langsheen de bosrand, terwijl verderop in het bestand veel minder spontane opslag voorkomt.

De kruidvegetatie bestaat uit een menging van akkeronkruiden en grassen.

Poperinge2

Een homogene aanplanting (1998) van Es (2×2,5m), die aan de zuidelijke rand net overgaat in een aanplanting van Zomereik. In de rand werd een ca. 5m brede struikengordel van inheems loofhout geplant. Het terrein grenst aan Poperinge1 en aan oud gemengd loofbos (Sixtusbos) en langsheen de rand van het terrein komen talrijke zaadbomen voor van cultuurpopulier, Hazelaar, Zomereik, esdoorn, Boswilg en Zwarte els. Toch is in tegenstelling tot het vorige terrein (Poperinge1) nog weinig of geen spontane verjonging opgetreden, zodat de

rijtjesstructuur van de aangeplante boomlaag visueel nog duidelijk zichtbaar is. De kruidvegetatie bestaat uit een menging van akkeronkruiden en grassen.

Leeftijdsklasse 3: 8-15 jaar Loker1

Een homogene aanplanting (1992) van Zomereik (2×2,5m). In de rand werd een ca 5m brede struikengordel van gemengd inheems loofhout geplant. Het terrein grenst aan Loker2 (boven) en Loker3 (onder) en aan het oud gemengd loofbos op de Rodeberg, met talrijke zaadbomen van Tamme kastanje, Vlier, Hazelaar, es en esdoorn. Plaatselijk is op het terrein vrij veel spontane verjonging van es en esdoorn opgetreden. Vooral in de noordelijke helft van het terrein staat massaal essenopslag, wat zich vertaalt in een lokaal hoger stamtal (zie figuur). De kruidlaag is slechts spaarzaam ontwikkeld, omdat het kronendak reeds vrij dicht gesloten is. Alleen aan de noordwestelijke rand, waar het aangrenzende bosbestand recent werd kaalgekapt, werden meer kruidachtige soorten waargenomen.

Loker2

Een gemengde aanplanting (1992) van Winterlinde, Zoete kers, Zomereik en Haagbeuk (2×2,5m). In de rand werd een ca. 5m brede struikengordel van gemengd inheems loofhout geplant. Het terrein grenst aan Loker1, maar niet rechtstreeks aan het oude bos op de Rodeberg. Er komen dan ook geen zaadbomen voor in de onmiddellijke nabijheid van het terrein, wel op grotere afstand.

Plaatselijk is op het terrein vrij veel spontane verjonging van Boswilg en esdoorn opgetreden, op andere delen van het terrein is slechts weinig spontane verjonging aanwezig.

De kruidlaag is plaatselijk zeer spaarzaam ontwikkeld, waar het kronendak al vrij dicht gesloten is. Op plaatsen waar weinig spontane verjonging staat, komt een door grassen gedomineerde vegetatie voor.

Voeren1

Een aanplanting (1991) bestaande uit twee aaneensluitende blokken Zomereik en Beuk (1,5×1,5m). Het terrein grenst aan oud gemengd loofbos (Speelbos Altenbroek, zuiden) en een oude houtkant (oosten), waarin talrijke zaadbomen van es, esdoorn, Robinia, Rode bes, Zoete kers, Beuk, Vlier, Lork, Amerikaanse eik, Zomereik, Amerikaanse vogelkers, Hulst, Tamme kastanje, lijsterbes en Boswilg voorkomen. Doordat bij een recent uitgevoerde

dunning ook de onderetage werd afgezet (zuiveringskap) en de stobben op dat moment niet te identificeren waren, werden de spontane elementen in de boomlaag (diameter > 1 cm) niet geïnventariseerd. Recent gevestigde zaailingen (diameter < 1 cm) konden wel

geïnventariseerd worden en bestonden voornamelijk uit es en esdoorn.

De kruidvegetatie onder de Zomereiken was zeer gevarieerd en behalve akkeronkruiden werden al verschillende oud-bossoorten vrij frequent aangetroffen.

Leeftijdsklasse 4: 15-30 jaar Zwevegem1

Een homogene aanplanting (1972) van Amerikaanse eik (2×2m) in het Mortagnebos. Dit bos ligt sterk geïsoleerd van oud bos, al komt in de noordwestelijke hoek een zeer klein stukje populierenbos voor (< 0,1 ha) dat al zeker sinds Ferraris bebost is en stroomt er aan de zuidrand van het bos een beek waarlangs vermoedelijk ook gedurende lange tijd een (zeer smalle) strook beekbegeleidend bos voorkwam. Het terrein grenst aan de terreinen

Zwevegem2 en Zwevegem3.

Er is recent veel spontane verjonging opgetreden van Wilde lijsterbes, Zoete kers en Vlier. Waarschijnlijk zijn de Zoete kersen afkomstig van een gelijktijdig aangeplant bestand dat in het zuidoosten aan de overkant van het wandelpad aan het terrein grenst. In het bestand werd reeds een dunning uitgevoerd, waarbij de onderetage evenwel niet gekapt werd.

De kruidvegetatie is zeer soortenarm en bestaat voornamelijk uit braam, Mannetjesvaren, Brede stekelvaren, Smalle stekelvaren, Wijfjesvaren en Grote brandnetel.

Zwevegem2

Een homogene aanplanting (1972) van Beuk (2×2m) in het mortagnebos. Dit bos ligt sterk geïsoleerd van oud bos, al komt in de noordwestelijke hoek een zeer klein stukje

populierenbos voor (< 0,1 ha) dat al zeker sinds Ferraris bebost is en stroomt er aan de zuidrand van het bos een beek waarlangs vermoedelijk ook gedurende lange tijd een (zeer smalle) strook beekbegeleidend bos voorkwam. Het terrein grenst aan de terreinen

Zwevegem1.

Spontane verjonging is onder het dicht gesloten kronendak nagenoeg afwezig, op enkele plaatselijk voorkomende vlierstruiken na.

Ook kruidachtige soorten zijn zo goed als nergens aanwezig, behalve aan de oostkant, waar een jaar eerder populieren gekapt werden, zodat plaatselijk meer licht invalt en enkele soorten van kapvlaktes het beukenbestand zijn binnengedrongen.

In het bestand werd reeds een dunning uitgevoerd, waarbij de onderetage niet diende te worden gekapt, vermits ze in het geheel niet ontwikkeld is.

Zwevegem3

Een homogene aanplanting (1972) van Winterlinde (2×2m) in het Mortagnebos. Dit bos ligt sterk geïsoleerd van oud bos, al komt in de noordwestelijke hoek een zeer klein stukje populierenbos voor (< 0,1 ha) dat al zeker sinds Ferraris bebost is en stroomt er aan de zuidrand van het bos een beek waarlangs vermoedelijk ook gedurende lange tijd een (zeer smalle) strook beekbegeleidend bos voorkwam. Het terrein grenst aan de terreinen

Zwevegem2.

Spontane verjonging is nagenoeg afwezig, op enkele plaatselijk voorkomende vlierstruiken na.

In het bestand werd een dunning aangeduid, maar omdat geen koper werd gevonden, is ze nog niet uitgevoerd.

De kruidvegetatie in het bestand is slechts zeer zwak ontwikkeld. Alleen ter hoogte van het iets lichtrijkere westelijk deel (3 opnamepunten) komen wat meer kruidachtige soorten voor.