• No results found

of verblijfplaats van partijen en de plaats, waar liet residentie- residentie-gerecht zitting houdt, en mag, behalve in spoedeischende gevallen,

bij de beschikking als zoodanig vernielden, de tijd, welke tusschen de oproeping van partijen en den rechtsdag verloopen moet, op niet minder dan drie vrije dagen wurden gesteld.

spoedeischende gevallen.— W a n h e e r deze aanwezig zijn staat, geheel ter beoordeeling van den rechter. Deze zal wel in do eerste plaats genegen zijn van den wettelijken termijn ai'te wijken, indien blijkt, dat het afwachten van dien termijn onherstelbaar nadeel kan tengevolge hebben.

drie vrije dagen. — De bijvoeging van het woord vrije beteekent, dat bij de berekening van den termijn noch de dag der oproeping noch die dei' terechtzitting worden medegeteld. Volgens het gewone spraak-gebruik moet dus de oproeping, behalve in spoedeischende gevallen, geschied zijn ten minste vier dagen vóór den rechtdag. Uit hetgeen ik bij art. 924 aanteekende volgt, dat ik den hij art. 2'.)7 FUsv. bepaalden verkorten termijn voor d a g v a a r d i n g in handelszaken bij het residentie-gerecht niet van toepassing acht.

De residentierechter, die de billijkheid wil betrachten, zal wel doen, behalve in spoedeischende gevallen, de termijnen niet te kort te-nemen.

Hij bewerkt dan tot gerief van partijen en zichzelf, dat de eersten, in hel bijzonder de gedaagde, gelegenheid gehad hebben om zich voor te bereiden om h u n standpunt uiteen Ie zetten en hunne bewijzen voor te brengen. Zoodoende is er m i n d e r kans, dal de zaak verdaagd mot t worden.

Wil eischer zorgen, dat de hel deling der zaak niet onnoodig ver-traagd wordt, dan zal hij wel doen bij de indiening der vordering ter griffie eene voldoende som Ie storten voor hetgeen de oproepingen aan zegels en palengeld moeten kosten, namelijk voor zegels drie gulden vooi' ieder op Ie roepen persoon en voor palengeld zeventig centen voor iedere af te leggen paal op de heenreis.

ARTIKEL 932.

1. Alle oproepingen, aanzeggingen en in het algemeen alle exploiten, welke voor den geregelden gang der zaak noodig zijn, geschieden door tusschenkomst en op last van den residentie-rechter door een tot het doen van exploiten bevoegd persoon.

2. Geene oproepingen, aanzeggingen of beteekeningen

be-hoeven te geschieden aan hen, die blijkens liet proces-verbaal

der terechtzitting, waarop de desbetreffende uitspraken of

be-schikkingen genomen zijn, in persoon of bij gemachtigde

tegen-woordig waren.

29

Artikel 933—935 R/sc.

ARTIKEL 933.

1. De deurwaarders bij de residentiegerechten en bij de Europeesche Rechtbanken zijn bevoegd tot het doen der bij de rechtspleging voor het residentiegerecht gevorderde exploiten, die tot ten uitvoer legging van vonnissen daaronder begrepen.

2. Bij afwezigheid, belet of ontstentenis van zoodanige deur-waarders, alsmede wanneer binnen tien palen van de plaats, waar bet exploit binnen bet rechtsgebied van den residentie-rechter moet worden gedaan, geen deurwaarder is gevestigd, kan door den residentierechter of te diens verzoeke door het hoofd van plaatselijk bestuur, een geschikt en vertrouwd persoon tot het doen der vereischtc exploiten worden aangewezen.

ARTIKEL 934.

1. Wanneer een exploit, een getuigenverhoor of eene andere rechtshandeling moet geschieden buiten het rechtsgebied van den residentierechter, die van de zaak kennis neemt, roept hij daartoe de tusschenkomst in van zijnen ambtgenoot, ook buiten .lava en Madura, binnen wiens gebied de handeling moet, verrieht worden, of, indien de handeling moet verricht worden binnen het rechtsgebied van den Landraad te Makassar, van den Raad van Justitie te Makassar.

2. Hij, wiens tusschenkomst is ingeroepen, geeft aan die opdracht gevolg en stelt den rechter, van vvien de opdracht uitging, onverwijld met zijne verrichting of bevinding in kennis.

rechtshandeling.— Men zou hier gaarne een ander woord lezen.

Natuurlijk is bedoeld gerechtelijke handeling.

ARTIKEL 935.

'1. Van alle exploiten, die betreffende de ten uitvoerlegging

van vonnissen daaronder begrepen, wordt schriftelijk relaas, in

de Nederlandsche taal of in het maleisch met latijnsche

karak-ters geschreven, opgemaakt, waarvan afschrift aan den

belec-kenden in persoon of Ie zijner woonplaats wordt, uitgereikt en

het origineel aan den residentierechter ter hand gesteld of door

tusschenkomst van bet hoofd van plaatselijk bestuur toegezonden

wordt.

30

Artikel 935 Rtsv.

2. Indien echter de gedaagde, nadat hem de oproeping, in art. 929 bedoeld, is beteckend, ophoudt woonplaats of werkelijke verblijfplaats op Java en Madura te hebben, zonder aldaar voor de verdere behandeling der zaak woonplaats te hebben gekozen, zullen alle verdere in het eerste lid bedoelde voor hem bestemde exploiten worden aangeplakt aan de hoofddeur van het kan-toor van het hoofd van het plaatselijk bestuur en zal een tweede afschrift worden beteekend aan het hoofd van het plaatselijk bestuur der bovengenoemde woon- of verblijfplaats, die het, zoo mogelijk, aan den gedaagde zal doen toekomen.

of te zijner woonplaats wordt uitgereikt. Er wordt in het art. niet uitdrukkelijk gezegd aan wie de uitreiking' ter woonplaats van den betee-kende moet plaats hebben, zoodat men het antwoord op die vraag elders zal moeten zoeken. Hier gelden dus de voorschriften der artt. 1,2, en8Rechts-vordering, waaruit blijkt dat het afschrift moet worden gelaten aan de persoon, voor wie het bestemd is of' een zijner huisgenooten. In het exploit moet in het laatste geval vermeld worden, wie de huisgenoot is aan wien het afschrift is gelaten en ook dat deze persoon huisgenoot is.

Het Hoog-Gerechtshof besliste bij arrest van 16 October 1902 (Ind.

Weekbl. v. h. Recht No. 2052), houdende vernietiging van het vonnis van den Raad van Justitie te Batavia ddo. 18 October 1901 (hetzelfde Weekbl. No. 1982), waarin ook op dit punt eene andere leer was gehuldigd, dat een huis- of lijfbediende uit den aard zijner betrekking huisgenoot van zijnen meester is, ook al slaapt hij niet geregeld 's nachts met dezen onder één dak.

Treft de deurwaarder noch de persoon, die bet exploit geldt, noch een zijner huisgenooten aan, dan overhandigt hij èn het origmeele exploit èn het afschrift aan het hoofd van plaatselijk bestuur of diens ver-vanger; dan wel hij zendt beide aan dezen toe, indien het residentiekantoor meer dan tien paal verwijderd is. Van deze overhandiging of toezending wordt door hem, die hot exploit uitbrengt, daarop en op het afschrift melding gemaakt. Het hoofd van plaatselijk bestuur of diens vervanger verklaart op het oorspronkelijke stuk wanneer hij het ontvangen heeft, en geeft of zendt dit onmiddellijk aan den deurwaarder terug, of wel hij zendt het aan den residontierechter, indien deze zijne tusschenkomst heeft ingeroepen om het exploit te doen uitbrengen; het afschrift doet hij zoo mogelijk aan den belanghebbende toekomen, zonder dat dit echter in rechten moet blijken.

gedaagde — beteekent hier niet als in art. 3 Rtsv. in het algemeen de persoon, aan wie exploit gedaan wordt. Heeft eischer geene bekende woonplaats in Nederlandsch-Indië, dan zal art. 6, 7o. Rechtsvordering

31

Artikel 935—939 Rtsv.

moeten worden toegepast en de ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het residentiegerecht in de plaats treden -van den ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het rechterlijk college, waarvan daar gesproken wordt.

ARTIKEL 936.

Alle vonnissen en beschikkingen worden door aanzeggingen