• No results found

Verbetering van de situatie van de Roma in België, aangepakt volgens de visie van het ‘EU Framework’?

Hoofdstuk IV. Casestudy België

4.3 Verbetering van de situatie van de Roma in België, aangepakt volgens de visie van het ‘EU Framework’?

België gaat met de komst van het ‘EU Framework’ zijn beleidsmatige pijlen richten op de Roma. Dit is in lijn met de toenemende aandacht voor deze groep in Europa. Aan het begin van deze paragraaf kan ik alvast signaleren dan België, in elk geval op papier, precies probeert te doen wat de EU van haar verlangt bij het opstellen van de nationale strategie. Ten eerste erkent België in zijn algemene visie en doelstellingen binnen de nationale strategie dat er aan de specifieke noden van de Roma tegemoet moet worden gekomen om de ongelijkheden waarmee ze geconfronteerd worden te bestrijden. Hier zouden expliciete maatregelen voor nodig zijn, zonder uitsluiting van andere kwetsbare en kansarme groepen. Het objectief zou uiteindelijk moeten zijn dat de integratie van Roma in België dermate succesvol wordt dat specifieke acties en maatregelen overbodig zouden zijn.214 Hiermee voldoet de nationale strategie van België volkomen aan de oproep van de EC:

212 Ibid. p. 38.

213 European Commission, ‘Communication: An EU Framework for National Roma Integration Strategies up to 2020’, COM(2011) 173, Brussels, 5-4-2011.

‘To achieve significant progress towards Roma integration, it is now crucial to step up a gear and ensure that national, regional and local integration policies focus on Roma in a clear and

specific way, and address the needs of Roma with explicit measures to prevent and compensate

for disadvantages they face.’215

België erkent dat deze expliciete maatregelen genomen moeten worden binnen de vier aandachtsgebieden van de EU. De EU ziet discriminatie binnen al deze gebieden, en vraagt de lidstaten dan ook dit aan te pakken. België volgt deze lijn door in zijn algemene visie en doelstellingen te erkennen dat er discriminatie jegens de Roma plaatsvind binnen haar landgrenzen, en dat dit doelgericht aangepakt moet worden middels beleid.216 De nationale strategie van België ademt het idee dat er vanuit de verschillende bevoegdheidsniveaus hulp moet worden geboden, en dat beleid hier een middel toe kan zijn.

België erkent dat er een moeilijke toegang is tot basisdiensten zoals onderwijs, degelijke huisvesting, gezondheidszorg en arbeidsmarkt. Hierbij wordt nergens stellig verkondigd dit het vooral de verantwoordelijkheid is van de Roma zelf om hiermee om te gaan. Onder het kopje huisvesting wordt in de strategie verkondigd dat er in België problemen zijn met de faciliteiten voor woonwagenbewoners en rondtrekkende bevolkingsgroepen. Er zouden ‘onvoldoende aantallen residentiele en doortrekkingsterreinen ter beschikking worden gesteld voor deze personen om aan hun behoefte te voldoen’.217 Ook zouden de Roma geconfronteerd worden met huisjesmelkerij.218

Een van de actieplannen die België vanuit het gewest Vlaanderen heeft opgezet is daarom de strijd tegen deze vorm van uitbuiting. Een verhoogde controle in de gebieden en regio’s met een hoge concentratie aan Midden- en Oost Europese migranten wordt een van de prioriteiten van de Vlaamse wooninspectie. Het doel is het bestraffen van malafide huisbazen en het terugdringen van huisjesmelkerij.219 De verantwoordelijkheid voor de moeilijke toegang tot deze basisdienst wordt zo niet in de eerste plaats bij de Roma gelegd, in tegenstelling tot Nederland die immers in zijn strategie verkondigd dat het de verantwoordelijkheid van de Roma zelf is om gebruik te maken van de basisdiensten.220 Ook in het kader van gezondheidszorg, en dan met name bij toegang tot maatschappelijke dienstverlening, wordt er in de Belgische strategie gesteld dat Roma moeten opboksen tegen discriminatie. Zo zouden zij geconfronteerd worden met stereotypering en clichés vanuit de maatschappij.221 België beaamt zo de stelling van het ‘EU Framework’ dat:

215 European Commission, ‘Communication form the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the regions’, COM(2010) 0245, Brussels, 26-8-2010.

216 Nationale Romastrategie van België, ‘Nationale strategie voor de integratie van de Roma’,

http://ec.europa.eu/justice/discrimination/files/roma_belgium_strategy_nl.pdf, geraadpleegd op 15-11-2014, p.3. 217 Ibid., p. 10.

218 Ibid., p. 11. 219 Ibid., p. 30.

220 Nationale strategie van Nederland, ‘Nederlandse inbreng ten behoeve van de sociale inclusie van Roma’, http://ec.europa.eu/justice/discrimination/files/roma_nl_strategy_nl.pdf, geraadpleegd op 20-9-2014. p.5. 221 Ibid., p. 11.

‘Member states need to ensure that Roma are not discriminated against but treated like any EU citizen with equal access to all fundamental rights as enshrined in the EU Charter of Fundamental Rights……This is why member states should provide access to quality healthcare especially for children and women as well as preventive care and social services at a similar level and under the same conditions to the Roma as the rest of the population.’222

De expliciete aandacht die België nodig acht binnen de gezondheidszorg uit zich in het feit dat er in verschillende ziekenhuizen interculturele bemiddelaars zijn ingezet die voor de Roma kunnen interveniëren. Een aantal van hen zou via een systeem van videoconferentie buiten de eigen standplaats ingezet kunnen worden. In het gewest Vlaanderen is men naar aanleiding van de nationale strategie ook bereid om meer specifieke aangepaste zorg te geven aan de doelgroep. Toch bestond het initiatief reeds al en is niet speciaal opgericht voor Roma.223

Dat België met zijn strategie de vier aangegeven aandachtsgebieden volgt die zijn opgegeven vanuit de EU is duidelijk. Waar België ook naar geluisterd heeft is de oproep om de strategie op te stellen, uit te voeren en te monitoren in nauwe samenwerking met de Roma-gemeenschap en lokale- en regionale autoriteiten. Dit uit zich vooral in de bijzondere aandacht die België besteedt aan de meer horizontale doelstellingen zoals de participatie van Roma in de samenleving, en de maatschappelijke integratie van Roma.224 Op federaal niveau is er door België bijvoorbeeld een Roma Raad in het leven geroepen. De opdracht van deze instelling is enerzijds de participatie van de Roma en woonwagenbewoners aan het Belgische beleid verzekeren, en anderzijds de Roma een op gelijkheid gestoelde kans geven om te handelen.225 Ook verkondigd België dat er bij het opstellen van de strategie samengewerkt is met Roma: ‘De strategie berust op de samenwerking van alle belanghebbenden bij het integratieproces van Roma, waaronder ngo's, de media, de academische wereld en de Roma zelf.’226 Of er daadwerkelijk Roma betrokken waren bij het opstellen van de nationale strategie is een tweede, en zou een goed onderwerp zijn voor verder onderzoek.

De Roma Raad kan enerzijds de regering helpen om beleidsmaatregelen met kennis van zaken aan te nemen, en anderzijds zou de Raad volle participatie en integratie van de Roma kunnen verzekeren.227 Vooral Vlaanderen streeft ernaar evenredige participatie en verantwoordelijk burgerschap te realiseren voor de Roma-gemeenschap. Hierbij tracht het de sleutelfiguren uit de Roma-gemeenschap te versterken en te ondersteunen. Ook erkent Vlaanderen het minderhedenforum als participatie-organisatie en belangenbehartiger van alle minderheden, inclusief de Roma. Het minderhedenforum heeft een informeel netwerk van Roma dat onder andere inspraak hadden bij het 222 European Commission, ‘Communication form the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the regions’, COM (2010) 0245, Brussels, 26-8-2010.

223 Nationale Romastrategie van België, ‘Nationale strategie voor de integratie van de Roma’,

http://ec.europa.eu/justice/discrimination/files/roma_belgium_strategy_nl.pdf, geraadpleegd op 15-11-2014. 224 Ibid., p. 3.

225 Ibid., p. 21. 226 Ibid. 227 Ibid., p. 22.

tot stand komen van het zogeheten Vlaams “MOE-actieplan”. De inzet van dit actieplan is om de nieuwe instroom van MOE-migranten, onder wie Roma, via een inclusieve aanpak in goede banen te leiden.228 In het gewest Brussel is er sprake van een bijdrage van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in de dienst Roma en Woonwagenbewoners (DRW) van het Regionaal Integratiecentrum Foyer Brussel. De VGC is er om de dienst Roma en Woonwagenbewoners te ondersteunen, die een brugfunctie vervult tussen Roma groepen en de rest van de maatschappij. De dienst coördineert daarbij een team van Roma-bemiddelaars.229

België stelt in haar strategie de Roma te zien naar analogie met de terminologie die gebruikt wordt door de EC.230 Zo verwijst de term Roma als gebruikt in de Belgische strategie naar verschillende groepen personen die zichzelf als Roma, Zigeuners, Voyageurs of nog anders beschrijven. Het gebruik van de term Roma wil zo geen afbreuk doen aan de grote diversiteit binnen de verschillende Roma-groepen, en probeert stereotypering te vermijden.231 Wel wordt in de strategie onderscheid gemaakt tussen de genoemde verschillende migratiegolven, zijnde tussen de oudere golf van woonwagenbewoners (Manouchen, Roms en voyageurs) en de meer recent aangekomen groep van (Centraal- en Oost-Europese) Roma.232 België erkent in haar strategie de vaststelling op Europees niveau dat de socio-economische leefomstandigheden van de Roma in België vaak slecht zijn. De Roma zouden in hoge mate door armoede en sociale uitsluiting gekenmerkt worden, en verschillende drempels ervaren bij toegang tot basisdiensten.233

Dat België hier de terminologie en zo het paraplubegrip gebruikt die de EU heeft opgesteld is een duidelijk voorbeeld van Europeanisering van de Roma representatie. Door het overnemen van het paraplubegrip wordt het voor België mogelijk om het Europese beleid te laten doorwerken naar nationaal beleid. Er moet immers eerst een overeenkomende groep worden vastgesteld wil hier goed beleid voor kunnen worden gemaakt aan de hand van wat de EU hieronder verstaat. Het is naar mijn mening dan ook niet mogelijk om top-down en bottom-up Europeaniseringsprocessen aangaande Roma-beleid te hebben zonder Europeanisering van de representatie van Roma. Het feit dat België nu net zoals de EU de Roma omschrijft als een groep die te maken heeft met discriminatie, armoede en sociale uitsluiting is hier een voorbeeld van.

De nationale strategie van België gaat uitgebreid in op haar rechtssysteem, waarbij onderwerpen als recht op asiel en verblijfsvoorwaarden uitgebreid aan de orde komen. Opvallend is dat België hierbij erkent dat: ‘de discriminatie in de landen van herkomst en een zoektocht naar betere

228 Vlaamse overheid, ‘Actieplan MOE (Roma)-migranten 2012-2015’, http://integratiebeleid.be/actieplan- moe-roma-migranten-2012-2015, geraadpleegd op 30-11-2014.

229 Nationale Romastrategie van België, ‘Nationale strategie voor de integratie van de Roma’,

http://ec.europa.eu/justice/discrimination/files/roma_belgium_strategy_nl.pdf, geraadpleegd op 15-11-2014. 230 De gehanteerde terminologie van de EC staat reeds vermeld in hoofdstuk een.

231 Nationale Romastrategie van België, ‘Nationale strategie voor de integratie van de Roma’,

http://ec.europa.eu/justice/discrimination/files/roma_belgium_strategy_nl.pdf, geraadpleegd op 15-11-2014, p.7. 232 Ibid.

levensomstandigheden belangrijke beweegredenen zijn om te migreren voor de Roma.’234 De visie van Verhofstadt in 1999 dat de Roma alleen naar België zouden komen voor economische redenen is zo aan de kant gezet, tenminste op papier.

4.4 Conclusie

België kent een mindere lange geschiedenis dan Nederland als het gaat om Roma-gerelateerd beleid, maar is zich sinds de val van de muur steeds meer gaan focussen op deze groep. Vooral sinds de oproep voor een nationale strategie is de beleidsaandacht voor de Roma flink toegenomen. De Belgische overheid heeft een uitgebreide strategie opgesteld waarin met meer dan 40 pagina’s wordt beschreven hoe België zijn beleidskundige pijlen heeft gericht op de Roma. Opvallend hierbij is vooral hoe België het ‘EU Framework’ op alle punten onderschrijft. De Belgische overheid heeft de punten die in acht moesten worden genomen in grotere mate opgevolgd, waarbij een duidelijke top- down dimensie van Europeanisering zichtbaar is.

De EC heeft in april 2014 een evaluatie uitgevoerd op de nationale strategieën waarbij België op de genoemde actiepunten vrij goed scoorde. Toch blijven er ook voor België aandachtspunten, zoals onder meer het ontbreken van meetbare doelstellingen en indicatoren om de gevolgen van de aangekondigde beleidsmaatregelen te omvatten. Toch erkent de EC dat er al vele goede initiatieven zijn opgezet en dat hierop vooral moet worden voortgebouwd. De strategie van België vertoont grote verschillen met de Nederlandse strategie. Dezelfde vier aandachtspunten worden (dan wel niet 234 Ibid., p. 12.

summier) behandeld in de strategieën, maar de uitwerking blijkt zeer verschillend te zijn. In het volgende concluderende hoofdstuk zal ik de strategieën van Nederland en België met elkaar vergelijken om duidelijk te maken waar deze verschillen en overeenkomsten zitten, bekeken binnen het door mij gebruikte theoretisch kader van Europeanisering.

Hoofdstuk V. Conclusie

In dit laatste concluderende hoofdstuk zal ik een vergelijking maken tussen België en Nederland met het oog op Europeanisering. Dit zal ik doen om te bekijken hoe en in welke mate er sprake is van Europeanisering van het Roma-beleid in de interactie tussen de lidstaten en EU. Deze vergelijking zal op drie punten worden gemaakt, namelijk rond top-down en bottom-up Europeanisering, en de Europeanisering van de Roma representatie. Door Nederland en België te vergelijken zal ik uiteindelijk kunnen aantonen hoe en in welke mate er sprake is van Europeanisering van het Roma- beleid van de lidstaten. Er zal zo zichtbaar zijn welke implicaties deze processen hebben voor analyse in termen van Europeanisering en beleidsvorming rondom de Roma. Uit deze vergelijking komen verschillende bevindingen naar voren. Zo gaan Nederland en België op een andere manier met hun Roma om, en is er een verschillende invulling van de Europeaniseringsprocessen waar te nemen. Mijn uiteindelijke conclusie zal luiden dat lidstaten, ondanks het feit dat zei met het ‘EU Framework’ werden opgeroepen om een nationale strategie op te stellen, genoeg vrijheid blijven behouden om zelf te bepalen hoe om te gaan met de Roma in hun land.

inhoud van het ‘EU Framework’ te onderschrijven, waar Nederland voornamelijk zijn eigen pad blijft bewandelen. Toch is de aandacht voor de Roma in allebei de landen verscherpt door de toenemende focus op het onderwerp vanuit de EU. Dit concluderende hoofdstuk zal worden afgesloten met enkele observaties, die hopelijk zullen bijdragen aan de discussie over wat de rol van de EU zou moeten zijn als het gaat om het Roma-beleid van de lidstaten.