• No results found

Hoofdstuk IV. Casestudy België

4.1 De Belgische beleidsgeschiedenis ten aanzien van de Roma.

Er zijn in België geen officiële cijfers bekend over het aantal Roma. Schattingen gaan vaak uit van 30.000, wat 0,29% van de totale Belgische populatie zou zijn. Deze cijfers variëren echter van 15.000 tot 50.000. Roma wonen in België vooral in Brussel, Antwerpen en Gent, maar ook in kleinere gemeenten zoals Diest, Temse en Tienen.181 Bij het bestuderen van de beleidsgeschiedenis en het huidige beleid van België moet men in gedachten houden dat de politieke situatie in het land complex is. Het koninkrijk België is een parlementaire democratie met een beperkte constitutionele monarchie. België is een federale staat met verscheidene bestuursniveaus: naast het federale (nationale) niveau zijn er ook nog de gemeenschappen (Vlaanderen, Wallonië en Brussel), de provincies en de gemeenten.182 Het zijn verschillende bestuursniveaus die uiteenlopende bevoegdheden hebben. Ik zal mij in het kader van de haalbaarheid beperken tot de ontwikkelingen in het gewest Vlaanderen, ook omdat daar de meeste Roma wonen. Beleidsdomeinen zijn vaak verwant aan elkaar, wat voor onduidelijkheden kan zorgen. Ook voor migratie en integratie waar het Roma-beleid van België voor een groot gedeelte onder valt is dit het geval. Migratie- en asielbeleid zijn federale zaken waarbij de minister van Gelijke Kansen de bevoegdheid heeft, maar waarbij de gemeenschappen, Vlaanderen, Brussel en Wallonië, ook een minister van integratie kennen.183 Deze feitelijke situatie kan ervoor zorgen dan dat er verwarring ontstaat over bij wie de eindverantwoordelijkheid ligt om invulling te geven aan de Europese richtlijnen aangaande Roma-beleid, al probeerde België dit tegen te gaan door in 2011 een werkgroep Roma op te richten.

Met deze werkgroep worden de federale regering, en de gemeenschappen verenigd om tot beteren samenwerking te komen.184

De Belgische overheid erkent met zijn huidige nationale strategie verschillende migratiestromen onder de Roma. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de eerste stroom van Manoesjen, de tweede stroom van Roms, en de groep van Voyageurs die afstammelingen zouden zijn van de vroege rondreizende ambachtslieden. Deze drie groepen worden in het Belgisch beleid samengebracht onder de noemer woonwagenbewoners. De laatste stroom bestaat uit Centraal- en Oost-Europese Roma die recentelijk naar België zijn gekomen. In België was voor het eerst in de

181 European Union Agency for Fundamental rights (FRA), ‘Social Thematic Study The situation of Roma 2012’ http://fra.europa.eu/sites/default/files/situation-of-roma-2013-revised-be.pdf, geraadpleegd op 28-11- 2014, p.6.

182 U.S Department of State, ‘Belgium 2012 human rights report’,

http://humanrights.wgtest3.getusinfo.com/uploads/6b/2f/6b2ff5fc4f60958eb382c7ba6b7f9725/BELGIUM- HRR2012-NL.pdf, geraadpleegd op 25-11-2014.

183 E. Hemelstoet, ‘De sociale inclusie van Roma’, OIKOS Brussel, nr. 59 (2011), p. 49. 184 Ibid.

stadsarchieven van 1420 te lezen dat een groep zogenaamde Egyptiers of Bohemers185 bij de stadspoorten waren gezien. De Manouchen stammen waarschijnlijk af van deze eerste groep Roma die naar België afreisden. Er zijn in België ongeveer 1500 Manouchen die voornamelijk in woonwagens leven.186 De Roms stammen af van de Roma die met de tweede migratiegolf kwamen die op gang kwam na de opheffing van de slavernij in Moldavië en Walachije in 1856. Deze Roms zijn ‘semi-nomadisch’: in de zomer trekken zij rond, en in de winter verblijven zij op private of openbare woonwagenterreinen. Er zijn volgens de overheid zo’n 750 Roms in België.187 De voyageurs zijn autochtone Belgen die afstammelingen zijn van de vroegere rondreizende ambachtslieden. Tegenwoordig wonen ze in woonwagens of huizen, en hun aantal wordt geschat op 7000. Voyageurs, Manouchen en Roms hebben meestal de Belgische nationaliteit.188 Sinds een meer recentere periode, vooral na de ineenstorting van het communisme in de voormalige Oostbloklanden, is er een nieuwe groep Roma naar België geëmigreerd komende uit Centraal- en Oost- Europa, ook wel gezien als de laatste golf.189

Bij mijn zoektocht naar de beleidsgeschiedenis van België aangaande de Roma liep ik er tegen aan dat er weinig informatie te vinden is over de beleidsaandacht voor de Roma tot aan de komst van deze ‘laatste golf’. Waar ik bij Nederland wat verder de geschiedenis in heb kunnen gaan zal ik mij bij België vooral richten op het beleid vanaf de jaren ‘90, toen België in 1999 reageerde op de stijgende aantallen migrerende Roma uit Centraal- en Oost- Europa.190 Vermeersch ziet in deze periode een Europese trend ontstaan waarbij politici zich schuldig maakten aan anti-Roma uitspraken om niet ten onder te gaan aan de electorale dreigingen van racistische en xenofobe partijen.191

In 1999 organiseerde de Belgische overheid een collectieve uitzetting van vierenzeventig Roma uit Gent en Tienen. Deze Roma, die nog in behandeling moesten worden genomen voor een asielprocedure, werden voortijdig naar politiebureaus gelokt met een list. Ze werden opgeroepen om hun asieldossier te komen vervolledigen, waarna ze onmiddellijk werden opgepakt en gerepatrieerd Het ging hier om Slowaakse migranten die asiel wilden aanvragen. Echter werd hun positie als asielzoekend überhaupt niet erkend en aan de wet getoetst waardoor hun status min of meer werd ‘geillegaliseerd’.192 De Roma uit Centraal- en Oost-Europa die naar België waren gekomen werden

185 Deze termen werden destijds gebruikt in plaats van zigeuners of Roma.

186. Nationale Romastrategie van België, ‘Nationale strategie voor de integratie van de Roma’,

http://ec.europa.eu/justice/discrimination/files/roma_belgium_strategy_nl.pdf, geraadpleegd op 15-11-2014. p.7. 187 Ibid.

188 Ibid.

189 G. Deraeck, Zigeuners in ons midden, Leuven: Van Halewyvk 2001, p. 89.

190 P. Vermeersch, C. Cahn, ‘The Group Expulsion of Slovak Roma by the Belgian Government: A Case Study of the Treatment of Romani Refugees in Western Countries’, Cambridge Review of International Affairs, nr. 13 (2000), p. 71.

191 Ibid.

192 Danyiova, J., ‘Hedendaags onbegrensd racisme tegen Roma in Europa’,

http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/09/18/hedendaags-onbegrensd-racisme-tegen-roma-in-europa, geraadpleegd op 20-12-2014.

veelal gepresenteerd als ‘illegalen’. Toenmalig premier Verhofstadt werd op 20 september 1999 als volgt geciteerd in de krant Het laatste nieuws:

‘We have been talking with Albania and Slovakia and we modestly began with repatriation. But also with Bulgaria and Macedonia and with Kosovo we want to reach a repatriation agreement in order to let the many illegals go back quickly. Refugees from countries like Slovakia and Bulgaria are not even real asylum seekers, because there are no political problems there which would justify this. Moreover, these are countries that want to join the European Union. We cannot allow that in the meantime masses of illegals from there come to Belgium.’193 (Engelse vertaling

geciteerd in Cahn en Vermeersch 2000, p. 7.)

De uitzettingen veroorzaakten echter de nodige ophef. Het idee dat de Roma die naar België kwamen louter werden gezien als economische vluchtelingen zou schromen met het Internationaal Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen, waarmee iedere persoon recht heeft op bescherming wegens vervolging. De status van vluchteling kan worden verleend aan iedere persoon die kan aantonen dat hij zijn land verlaat uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of vanwege zijn politieke overtuiging.194 Verschillende mensenrechtenorganisaties, waaronder Amnesty International, rapporteren sinds de begin jaren ‘90 dat Roma ernstig gediscrimineerd worden in hun land van herkomst, en vaak het middelpunt zijn van racistisch geweld.195 Ook de EC bekeek dit op deze manier. De uitspraak van Verhofstadt staat namelijk haaks op de bevindingen van de door de EC gepubliceerde voortgangsrapporten met betrekking tot de toetreding van Slowakije en andere kandidaat-lidstaten tot de EU.

Deze rapporten maken, zeker tot aan 2001, melding van de structurele schending van de rechten van de Roma in beide landen.196 Verschillende lokale Roma organisaties als Opré Roma vroegen dan ook om uitleg aan België, maar ook internationaal kwamen verschillende ngo’s als the European Roma Rights Center (ERRC) in verzet tegen de behandeling van Slowaakse Roma door de Belgische overheid. Uiteindelijk werd België in 2002 veroordeeld wegens schending van de mensenrechten door het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM).197

- Beleid 1999-2008

193 P. Vermeersch, C. Cahn, ‘The Group Expulsion of Slovak Roma by the Belgian Government: A Case Study of the Treatment of Romani Refugees in Western Countries’, Cambridge Review of International Affairs, nr. 13 (2000), p. 71.

194 J. Danyiova, I. Quintens, ‘What about us? Over een onverschillig beleid dat Roma herleidt tot een illegaal en inhumaan bestaan “in” Europa.’, http://ignoredvoiceofroma.be/pdffiles/what_about_us_2014.pdf,

geraadpleegd op 29-11-2014, p.1.

195 Onder andere: Amnesty International, ‘Hungary: Alleged ill-treatment of Roma in Hajdúhadház’, http://www.amnesty.org/en/library/asset/EUR27/001/1999/en/0c6c98b4-e136-11dd-b6eb-

9175286ccde2/eur270011999en.pdf, geraadpleegd op 26-11-2014.

196 Zie bijvoorbeeld: European Commission, ‘Regular report on Slovakia 2000’, COM(2000) 712, Brussels, 8- 11-2002.

197 European Court of Human Right ‘HUDOC’: Arrest ECHR 2002 in de zaak Conka/Belgische Staat. België werd veroordeeld wegens het organiseren van collectieve uitwijzingen eind 1999 van Roma-zigeuners.

In 1999 werd er gestart met een minderhedencentrum in Vlaanderen (VMC), en werd er een medewerker op Vlaams niveau opgesteld die zich bezig zou gaan houden met woonwagenwerk, waaronder ook de Roma vielen. Deze medewerker was verantwoordelijk voor het beleidswerk in Vlaanderen, en ondersteunde de regionale medewerkers.198 Na 2002 werd er vanuit het VMC een extra stafmedewerker ingezet die zich bezig zou houden met de Roma. Zijn werkzaamheden omvatten vooral het werk rond wettig verblijf, opvangbeleid, regularisatie en het onderhouden van eerste lijnwerk met de doelgroep. Ook kwam er vanaf 2002 meer samenwerking op gang tussen de verschillende gemeenschappen en steden aangaande Roma. Dat de stafmedewerker zich vooral bezighield met werkzaamheden rondom opvangbeleid, wettig verblijf en regularisatie laat zien dat er vooral gefocust werd op Roma migranten, en in mindere mate op de Roma met het Belgisch staatsburgerschap.199

Tussen 2006 en 2008 verschoof de focus naar moeilijk bereikbare doelgroepen in het algemeen, en ontstond het besef dat de Roma minderheid hier een belangrijke positie in aannam waaraan extra aandacht besteed zou moeten worden. Er vond in deze periode veelvuldig intervisie plaats tussen sectormedewerkers (bijvoorbeeld de scholingssector en de opvangsector), en was er sprake van een ‘methodiekontwikkeling’. Ook werd er meer gefocust op het onderhouden van contacten binnen een breed werkveld. Deze brede aanpak veranderde weer in 2008, toen de functie weer verschoof naar de ‘doelgroep Roma’. Hierbij werd er vooral gewerkt vanuit de thema’s onderwijs en opvoedingsondersteuning. Er kwamen documenten en motivatieplannen die veelal waren gericht op specifieke onderwerpen.200

- Beleid vanaf 2008

De focus op Roma uitte zich vooral in het onderwijs. Er werd een Werkgroep Roma en Onderwijs opgezet waarvan uit sectoren bijeen gebracht werden. Het VMC brengt expertise uit de integratiecentra bijeen op Vlaams niveau en kan zo gezamenlijke acties ondernemen en beleidsaanbevelingen doen. Er werd voornamelijk gewerkt vanuit de thema’s schoolverzuim en leerachterstand, wat uiteindelijk resulteerde in de sectornota ‘Motivatieplan scholarisatie Roma’.201 Vanuit deze sectornota ontstond een visie, een methodische aanpak en vier beleidsaanbevelingen. De vier beleidsaanbevelingen zijn er vooral op gericht dat kinderen graag naar school gaan, en ervoor te zorgen dat ze blijven gaan. Er werd gewerkt vanuit de essentie dat vertrouwen en positieve

198Persoonlijke communicatie [ D’hondt] [2015]. 199 Ibid.

200 Ibid.

201 Zie onder andere: Vlaams Minderheden Centrum: ‘Motivatie en scolarisatie Roma’,

ervaringen het doel zouden moeten zijn. Zo werd bijvoorbeeld de controle van de leerplicht voor kinderen zonder wettig verblijf verbeterd, en de opvolging van hun schoolsituatie. Ook werd er gekeken naar een proactief toelatingsbeleid van nieuw- en oudkomers in het onderwijs, met een actieve opsporing van leerplichtige kinderen.202 Eveneens werd er een team van schoolbemiddelaars opgesteld die als brugfiguren dicht bij de gemeenschap staan. Deze dienden regionaal te worden gecreëerd en ondersteund, en voornamelijk te worden ingezet in grote steden zoals Brussel, Gent, Antwerpen en in steden in Wallonië waar veel Roma verblijven. Ook Roma zouden zelf in dit proces betrokken kunnen worden als mogelijke schoolbemiddelaars.203 Met een proefproject van het regionaal integratiecentrum Foyer te Brussel uit 2007 zorgden bijvoorbeeld twee bemiddelaars met een Roma achtergrond ervoor dat een 70-tal niet ingeschreven Roma uiteindelijk naar school gingen.204 Vanaf 2009 vonden er op het kruispunt migratie en integratie uitwisselingen en overleg plaats met verschillende commissies binnen de werkgroep Roma:

- Commissie spijbelen en beleid (met als basis het motivatieplan Roma en onderwijs) - Commissie Roma meisjes en vrouwen

- Commissie integrale eerste lijnwerking

- Commissie actieplan/knelpuntennota/brugfiguren

Het Vlaamse onderwijsbeleid voorziet vanaf 2000 in een specifiek ondersteuningsinitiatief voor kinderen van Romaorigine. Scholen krijgen extra middelen toegekend voor kinderen wier ouders behoren tot de ‘trekkende bevolking’, en waarbij een verklaring op eer wordt ondertekend dat ze kinderen van bijvoorbeeld binnenvaartschippers, circusartiesten, woonwagenbewoners of Roma zijn. Deze extra middelen stellen scholen zo in staat om specifieke maatregelen te treffen in de scholarisatie van Roma leerlingen, zoals de inzet van een extra leerkracht.205

Het ondertekenen van de verklaring op eer brengt volgens Leen D’hondt van het kruispunt migratie integratie (voormalig VMC) problemen met zich mee. Het is niet duidelijk wie Roma is en wie niet, en er is veelal een wantrouwen bij Roma om zichzelf als dusdanig bekend te maken. Daarbij is etnisch registreren niet wettelijk. Het gevolg is dat scholen vaak meer Romakinderen binnen hun muren hebben in verhouding tot de extra middelen waar ze recht op zouden hebben, waardoor deze kinderen geen specifieke ondersteuning krijgen. Overkoepelende instellingen en organisaties als het kruispunt voor migratie en integratie werden vaak ingeschakeld door scholen om te helpen met de attesten en deze te ondertekenen, maar ze zijn hier vanaf 2009 mee gestopt. Tot nu toe blijft het kruispunt betrokken in het zoeken naar een alternatief voor de attesten.206Steeds meer wordt er vanuit ‘de commissie integrale eerste lijnwerking’ ingezet op de vraag: ‘Hoe kunnen de doelgroep en de 202 Ibid.

203 Ibid. 204 Ibid., p. 12.

voorzieningen/diensten elkaar beter vinden?’ Vanuit deze commissie wordt er onderzocht wat er is aan netwerken, hoe brugfiguren kunnen worden ingezet, en hoe dit georganiseerd en gestructureerd kan worden. Dit resulteerde erin dat in mei 2010 een werknota ‘Roma in Vlaanderen, investeren in eerste en tweede lijn - lokale visies’ werd opgezet. Vanuit deze werk nota wordt er op zoek gegaan naar een basisconcept voor lokale en regionale ondersteuning, en blijft de aandacht gevestigd op brugfiguren.207

Naast de toenemende aandacht voor de Roma vanuit België zelf kregen de gemeenschappen in 2010 vanuit de federale overheid te horen dat ook op Europees vlak de aandacht voor de Roma steeds meer toenam, en dat er een ‘EU Framework for National Roma Strategies’ zou komen waarmee de lidstaten zouden worden opgeroepen om (meer) specifiek beleid aangaande Roma op te stellen.