• No results found

1. Een conceptuele verkenning van duurzaamheid

1.6 Van duurzaamheid tot openbare aanbesteding

In de literatuurstudie wordt duidelijk dat het begrip duurzaamheid een breed begrip is. Het kan op

verschillende domeinen worden toegepast en heeft daardoor ook verschillende implicaties. Becker

(2012) gaf duurzaamheid schematisch weer en trachtte op die manier de essentie van het begrip te vatten. Basiago (1995) benadrukte verder het belang van de invalshoek waaruit men het begrip be- naderde, en identificeerde vijf invalshoeken: een biologische, economische, sociologische, planma- tige en ethische. In dat opzicht blijft duurzaamheid een brede noemer. Een duurzame maatschappij kan dus op verschillende manieren bereikt worden. Gaat het over duurzaam openbaar vervoer, het behouden van natuur en biodiversiteit, een ecologische voetafdruk of eerder groene energie? Maar ook de sociale rechten van mensen, eerlijke arbeidsomstandigheden en gendergelijkheid behoren tot de noemer duurzaamheid. De Verenigde Naties lanceerden in 2015 de Sustainable Development

Goals (United Nations Development Programme, 2019), concrete doelstellingen om gericht aan duur-

zaamheid te kunnen werken, om het net iets meer tastbaar te kunnen maken. Een onderzoek gericht op duurzaamheid kan dus vele kanten uit en is in dat opzicht ook genoodzaakt om sterk te gaan afba- kenen.

De fair trade beweging is reeds actief sinds voor het bestaan van SDG’s, hun acties en inspanningen kunnen echter gemakkelijk ingedeeld worden volgens die SDG’s. Fair trade blijkt dus zeker ook sterk

25 veel actoren aan het werk. Van de individuele consument, tot de vele internationale belangenbehar- tigers en de producent. Er zijn redelijk wat aangrijpingspunten om deel te nemen aan het fair trade verhaal. Lokale besturen zijn ook een groeiende belangrijke actor binnen de fair trade beweging. Met het ontstaan van de Fair Trade Towns beweging in het Verenigd Koninkrijk (Fair Trade Towns, 2019a) werd de rol van die lokale overheden steeds meer benadrukt. Ze kunnen actiegroepen oprichten, fair trade promoten door campagnes te voeren op lokaal niveau, de bevolking sensibiliseren, en interna- tionaal gaan samenwerken. Ze kunnen echter ook zelf consument zijn, via de openbare aanbesteding.

Dit bleek echter niet altijd even gemakkelijk te zijn geweest, zo is de provincie Leuven door Douwe

Egberts voor de rechter gedaagd in 2009 “omdat de aanbesteding voor de levering van koffie en thee gebeurde op basis van duurzaamheidscriteria die enkel beantwoorden aan het Fair Trade Label” (De Morgen, 2009). In 2014 keurde de Europese Unie twee nieuwe verordeningen goed met als onder- werp de openbare aanbesteding. In deze verordeningen werd er aandacht geschonken aan die moei- lijkheid en werd het mogelijk om zekere gunningscriteria en voorwaarden op te nemen. Er werd zelfs expliciet vermeld dat dit ook van toepassing was op de categorie van fair trade. Dit wil echter niet zeggen dat dit probleem is opgelost en lokale besturen zonder problemen fair trade of andere duur- zame producten kunnen aankopen.

1.6.1 De uitdagingen in beeld: Een indicator voor exploratief onderzoek

De Fair Trade Advocacy Office voerden in 2018 een studie uit om uitda-

gingen voor lokale besturen te identificeren met betrekking tot dit Fair

Trade beleid (FTAO, 2018). De inleiding van het rapport beklemtoont het belang van die Sustainable Development Goals en focust binnen de studie op productie en consumptie binnen het thema van duurzaamheid. De stu- die van de FTAO ging op zoek naar de barrières die lokale besturen ont-

moedigen om meer fair trade op te nemen in hun openbare aanbeste- ding. Uit het rapport blijkt dat de volgende elementen een uitdaging vor-

men voor lokale besturen (FTAO, 2018).

• Budgettaire beperkingen: Vaak zijn de budgetten gemandateerd en ambtenaren die verantwoorde- lijk zijn voor de openbare aanbesteding voelen zich genoodzaakt en ervaren druk om de goedkoopste

Uitdagingen: • Budget • Complexiteit • Capaciteit • Structurele barrières • Toegankelijkheid van de markt • Communicatie

26 leverancier te kiezen. Dit is ook het geval wanneer duurzame alternatieven goedkoper zijn op lange termijn.

• Complexiteit: Bij voornamelijk kleinere administraties is er niet altijd de tijd, en de nodige expertise en kennis over het thema aanwezig. Ook speelt de splitsing tussen milieu en sociale indicatoren een rol waar er soms een overweging moet worden gemaakt en het niet even duidelijk is hoe deze te combineren. Ook blijkt dat desondanks de veranderingen op wetgevend vlak om dit proces te vereen- voudigen en versoepelen, het niet altijd even duidelijk is hoe die criteria op te nemen. Ook kan een fragmentatie tussen nationaal, regionaal en lokaal niveau een uitdaging zijn.

• Gebrek aan capaciteit: De geconsulteerde stakeholders in de studie gaven aan dat openbare aan- besteders nood hebben aan meer richtlijnen, training en een netwerk met de nodige expertise om fair trade criteria op te nemen in tenders. De vrees om niet in overeenstemming te zijn met de wet ont- moedigt aanbesteders van het opnemen van die sociale en duurzaamheidscriteria. Die individuele ca- paciteit heeft dus ook veel te maken met die complexiteit van het thema maar ook de mogelijkheid om die kennis te verwerven, de werkdruk of een te kort aan personeel.

• Structurele barrières van lokale overheden: Een gebrek aan flexibiliteit en de bureaucratische aard van het aanbestedingsproces kan het ook moeilijk maken om substantiële veranderingen door te voe- ren. Indien de openbare aanbesteding ook gedecentraliseerd is kan dit ook een terughoudend effect hebben op het opnemen van fair trade in tenders.

• Gebrek aan voorraad: Producten moeten beschikbaar zijn in die mate dat lokale overheden die no- dig hebben. Fair trade leveranciers hebben ook niet altijd de nodige kennis over de procedures en hebben ook niet altijd de nodige capaciteit om op tenders in te gaan. Ook is het niet altijd mogelijk om aan de vraag van de lokale overheden te voldoen, dit is vaker het geval bij grote steden.

• Gebrek aan communicatie: Het kan ook zijn dat lokale overheden niet de nodige capaciteit hebben om te communiceren over fair trade en het belang hiervan om dit op te nemen in de openbare aan- besteding. Ook is het niet gemakkelijk om aan kwantitatieve gegevens te komen over de impact van duurzame aankopen, wat ook niet helpt bij het aantonen van het belang van fair trade binnen de openbare aanbesteding.

1.6.2 Fair-o-meter

Fairtradegemeenten, de Belgische afdeling van Fair Trade Towns, stuurde een enquête rond, de fair-

27 besturen vulden deze enquête zelf in, en kregen op basis van de antwoorden een individueel rapport opgestuurd. Deze rapporten staan beschikbaar op de website van fair-o-meter (2019). Uit de resulta- ten van de Fair-O-Meter (2019) enquête blijkt dat de gemiddelde score in de verschillende categorieën eerder aan de lage kant ligt. Zo blijkt uit onderstaand fair trade rapport van Gent op basis van gegevens van de Fair-O-Meter enquête. De laagste gemiddelde score is deze voor eerlijk aankoopbeleid. Deze resultaten doen vermoeden dat er dus moeilijkheden worden ervaren binnen deze categorieën voor lokale besturen. De resultaten van de verschillende steden zijn toegankelijk via de website van fair-o- meter.

Figuur 6: Fairtraderapport Gent 2019 (Fair-O-Meter, 2019)

Een belangrijke toevoeging hier is dat niet alle lokale besturen deze enquête hebben ingevuld en de

methode van scoring door fairtradegemeenten niet volledig in detail wordt verduidelijkt. De resulta- ten van deze enquêtes worden dus niet als een zwart op witte weergave van de realiteit in Vlaanderen beschouwd. Dit was ook geen wetenschappelijk onderzoek. Maar samen met de opmerkingen die reeds aan bod kwamen in de conceptuele verkenning, en het rapport van de FTAO, geeft dit wel een indicatie dat er wel degelijk problemen kúnnen bestaan. Hierin wordt de waarde van de resultaten

28