• No results found

3. Methodiek: Een overzicht

4.2 De uitdaging van duurzaamheid in de openbare aanbesteding

4.2.8 Een stand van zaken

Er kan voorzichtig geconcludeerd worden dat zowel hypothese #1 als hypothese #2 bevestigd zijn.

Uit de analyse van de verzamelde data blijkt dat zo goed als alle uitdagingen vanuit het rapport van de FTAO (2018) aanwezig zijn. Ook blijken er bijkomende problemen te zijn in de specifieke context van Vlaamse steden en gemeenten. Maar het is niet zo zwart-wit, het is namelijk de nuance en

55

interactie tussen uitdagingen en opportuniteiten die interessant zijn. Zo kan budget zeker en vast

een struikelblok zijn, maar een politieke beslissing kan deze discussie al snel aan de kant zetten. Com-

plexiteit en capaciteit blijken ook een zekere samenhang te hebben. De nodige expertise blijkt in het

geval van de geïnterviewde steden en gemeenten meestal wel aanwezig te zijn, maar de individuele

capaciteit van bepaalde ambtenaren laat het niet altijd toe om hier even actief rond bezig te zijn. Het samenbrengen van die kennis blijkt ook op een probleem te stuiten, namelijk een gebrekkige samen- werking en in zekere mate verkokering van verschillende diensten. Indien interne communicatie en

samenwerking afwezig zijn, wordt dit enkel maar in de hand gewerkt. Tegelijk bleek echter ook dat in dit voorbeeld, het SDG-piloottraject een enorme meerwaarde kon bieden, door net die communicatie, vertaling naar concrete acties, en dienstoverschrijdende samenwerking aan te moedigen.

5.

Duurzaamheid in de openbare aanbesteding van lokale bestu-

ren: een substantieve theorie

Het doel van dit hoofdstuk is om de begrippen en concepten die aangehaald werden in de interviews en die tijdens de analyse aanleiding gaven tot verschillende codes, op een schematische wijze met elkaar in verband te brengen. Tijdens de interviews kon er een zekere narratief gevonden worden in het ‘duurzaamheidsverhaal’ binnen lokale besturen. Het onderzoek bracht enkele uitdagingen in kaart en gaf deze ook een invulling en vond ook onderliggende uitdagingen. Maar deze geven ook aanleiding tot het nadenken over succesfactoren en deze kwamen ook aan bod in een aantal interviews. Er wa- ren steden waar kennis en expertise vlot aanspreekbaar was, waar interne communicatie beter ging, waar het beleid de keuze maakte voor duurzaamheid. Op basis van die uitdagingen en succesfactoren wordt hier op een schematische manier een substantieve theorie opgebouwd. Er worden hier geen baanbrekende concepten geïntroduceerd. Het kan goed zijn dat het model vanzelfsprekend is. De meerwaarde is echter die begrippen en concepten, die door het exploratief onderzoek naar boven kwamen, samen te brengen tot een geheel, in de specifieke context van duurzaamheid in de open- bare aanbesteding van lokale besturen. Het model is dus opgebouwd op basis van die succesfactoren zoals ze geïdentificeerd zijn in de verzamelde data. Er kan alleen maar aangemoedigd worden dat deze substantieve theorie getoetst wordt in andere contexten met andere bronnen van informatie.

56

1. Sleutelfiguren binnen diensten: De basis van dit model ligt bij die

figuren in de organisatie die vanuit een intrinsieke motivatie het thema van duurzaamheid uitdragen. Deze sleutelfiguren zullen va- ker aanwezig zijn in die diensten die een link hebben met het thema. Maar dit kan evengoed vanuit andere diensten of het beleid. Deze sleutelfiguren zijn belangrijk omdat ze het thema op de beleidsagenda zetten en geneigd zullen zijn om zelf acties te ondernemen. Duurzaamheid is en blijft een breed gegeven en die verschillende ac- toren kunnen ook op een andere manier met duurzaamheid bezig zijn. Verder onderzoek kan nagaan hoe duurzaamheid net gepercipieerd wordt door verschillende diensten en werknemers op die dien- sten.

2. Interne communicatie en sensibilisering: Het zijn ook die sleu-

telfiguren die andere diensten en collega’s zullen aansporen om ook rekening te houden met dit thema. Het zichtbaar maken van duurzaamheid, het uit die specifieke hoek van hun dienst halen en een interne dialoog creëren. Uit het onderzoek bleek dat interne communicatie, en vooral samenwerking vaak een struikelblok wa- ren. Diensten hebben hun eigen eiland, en zijn in sommige gevallen ook nog eens fysiek verwijderd van elkaar, wat vlotte communicatie niet altijd gemakkelijk maakt. Door intern te sensibiliseren is het ook mogelijk dat anderen een interesse krijgen in het onderwerp en dit ook sterker gaan uitdragen.

3. Vertalen en samenwerken: Een derde pijler is de samenwerking

en het vertalen van duurzaamheid naar tastbare en concrete zaken die een zekere haalbaarheid met zich meebrengen. Duurzaamheid is idealiter een transversaal gegeven. De gezamenlijke capaciteit van de organisatie van een lokaal bestuur zorgt voor een sterkere verweving met de organisatiecultuur. Het zorgt voor meer sleutel- figuren en een groter draagvlak. Het verbinden van kennis en dui- delijk maken voor verschillende actoren wat hun bijdrage hierin kan zijn, is essentieel. Het vertalen van het gegeven duurzaamheid betekent niet altijd de introductie van nieuwe activiteiten. Uit de data bleek dat reeds bestaande ac- tiviteiten vaak ook al een sterke link hadden met enkele SDG’s bijvoorbeeld. Het vertalen heeft dus betrekking op een verstandhouding, zowel individueel als op dienstniveau, wat juist de bijdrage is van

57 de dienstvoering. Het gevoel hebben iets te kúnnen bijdragen. Belangrijk hierbij is dat die samenwer- king benadrukt wordt, dat de organisatie dichter bij elkaar staat. Er is hier echter geen onderzoek gedaan naar hoe die vertaling het best gebeurt, welke processen hierachter schuilgaan en hoe dit concreet vorm krijgt voor bepaalde diensten. Is dit een proces dat voor ieder bestuur een meerwaarde kan bieden? En hoe gebeurt die samenwerking, is er een verschil tussen grote en kleine besturen? Het is duidelijk dat ook hier zeker nog vragen onbeantwoord blijven en aanleiding kunnen geven tot verder onderzoek of een verdere verdieping van literatuur.

4. Het beleid: Actoren en diensten binnen de organisatie heb-

ben niet enkel een invloed op elkaar, er is ook een wisselwer- king met het beleid van het lokaal bestuur. Beleidsactoren zelf zijn ook sleutelfiguren, met een aanzienlijke macht binnen de context van het lokaal bestuur. Het voorzien van een beleids- kader kan een doorslaggevende factor zijn. Het verwerken van duurzaamheid in bijvoorbeeld een meerjarenplan én de kop- peling met die vertaalde concrete acties, kunnen een katalysa- tor zijn voor het verduurzamen van de organisatie. Een geman- dateerde referentie voor duurzaamheid verankert dit thema nog sterker in de organisatie. Beleidsactoren zijn echter niet altijd onmiddellijk mee in dat verhaal. Uit het onderzoek bleek dat een koppeling met de korte keten en het lokale aspect vaak een heel positief effect had. Ook hier geldt het principe van communiceren, vertalen en samenwerken. Een actieve betrokkenheid van beleid en hogere posities in de administratie zorgt dat ook zij het thema goed aan- voelen. Uit het onderzoek werd duidelijk dat voornamelijk ambtenaren belangenbehartigers zijn van duurzaamheid in de organisatie. Maar is dat wel zo? Wat is de rol van ambtenaren in het lobbyen van bepaalde thema’s bij hun eigen lokaal bestuur? Is duurzaamheid geen beleidsprioriteit of betekent dit iets anders voor het beleid ten opzichte van de administratie? Gaan deze uitdagingen ook op voor bijvoorbeeld bedrijven of zijn deze eigen aan de beleidscontext van lokale besturen? Ook hier is er ruimte voor verdere vraagstelling en onderzoek.

58

5. Centrale aankoopdienst: Dit laat een betere opvolging van

de openbare aanbesteding toe. Indien deze bevoegdheid ver- snipperd is, wordt het ook moeilijk om deze enerzijds te con- troleren, maar ook om hierrond strategisch te werken. Ook hier zijn sleutelfiguren belangrijk en is een samenwerking met andere diensten van belang. Expertise en kennis zijn thema- tisch decentraal in de organisatie aanwezig, maar via een cen- trale aankoopdienst is het wel mogelijk deze verbinding nog beter te faciliteren. Het creëren van een centrale aankoopdienst blijkt dus een zekere trend te zijn van de laatste jaren, met enkele uitzonderingen weliswaar. Maar ieder bestuur neemt dit op een andere manier aan, er is geen algemeen kader over hoe lokale besturen zich kunnen organiseren. Uit het onderzoek bleek ook niet onmiddellijk dat hier veel referenties rond bestaan. Wat echter niet onder- zocht is, is van waar die hervorming en professionalisering net komt? Uit het onderzoek bleek dit niet onmiddellijk te maken te hebben met de nieuwe wetgeving, maar de data kan niet uitsluiten dat dit wel het geval zou kunnen zijn. Kan een uitwisseling van good practices rond die aankoopdiensten een meerwaarde zijn voor lokale besturen of maakt de unieke context van ieder bestuur dit onmogelijk? Is het specifiek een centrale aankoopdienst die een positief effect heeft of is het eerder het centrale gegeven van deze dienst? De meerwaarde van een centrale aankoopdienst werd sterk benadrukt in het onderzoek, maar dit blijkt iets te zijn dat momenteel nog in volle ontwikkeling is. Het zal heel interessant zijn om deze veranderingen op te volgen en voldoende te evalueren.

6. Externe relaties: Hieronder worden actoren

buiten het lokale bestuur verstaan. Het gaat over andere lokale besturen, organisaties uit het maat- schappelijk middenveld, marktactoren en bur- gers. Niet alleen kan een lokaal bestuur een ex- terne druk uitoefenen op deze actoren, het lokaal bestuur is ook onderhevig aan de tendensen van de maatschappij. Samenwerking met deze acto- ren versterkt niet alleen een kennisnetwerk maar kan ook het belang van duurzaamheid bevestigen. Dit schema stelt dus de substantieve theorie voor die het resultaat is van dit onderzoek. Het is zeker geen revolutionair inzicht in de werking rond duurzaamheid in de openbare aanbesteding van lokale besturen, dat is ook niet het doel van dit onderzoek. Maar het voorziet wel een kader, een kapstok,

59

waar al deze begrippen aan opgehangen worden. Bij aanvang van het onderzoek was het moeilijk om

de vinger op de wonde te leggen, om tot een zinvolle diepgaande hypothese te komen of bepaalde theoretische werken hierbij te betrekken. Het is hier dat deze substantieve theorie een meerwaarde kan bieden. Wanneer nu de vraag gesteld wordt over die duurzaamheid in lokale besturen en de open- bare aanbesteding, blijkt uit de data van dit onderzoek dat zaken zoals: organisatiecultuur, de machts-

dynamiek tussen beleid en administratie, de rol van die sleutelfiguren binnen de organisatie, intrin- sieke motivatie, een meer horizontale samenwerking, en het belang van een centrale aankoop- dienst, heel belangrijk zijn. Het resultaat van dit onderzoek en de nieuwverworven theoretische ken-

nis zorgt ook voor duidelijke parallellen met bestaand onderzoek en kan nieuwe invalshoeken voor dit onderwerp in beeld brengen. Een heel specifieke parallel die zeker vermeld moet worden is deze met het Metagovernance Framework van Louis Meuleman, meer specifiek het artikel ‘Common But Differentiated Governance: A Metagovernance Approach to Make the SDGs Work’ (Meuleman & Niestroy, 2015), maar ook andere wetenschappelijke papers rond transition management, die aange- reikt zijn in het kader van het opleidingsonderdeel Public Governance, zijn heel interessante sporen om verder onderzoek op te zetten.

61

Bronnen

Alexander, A., & Nicholls, A. (2006). Rediscovering consumerproducer involvement: A network per- spective on fair trade marketing. European Journal of Marketing, 40(11/12), 1236–1253.

Auerbach, C. F., Silverstein, L. B. (2003). Qualitative data: An introduction to Coding and Analysis. New York, US: New York University Press

Basiago, A. (1995). Methods of defining sustainability. Sustainable Development, 3, 109-119.

Becker, C. (2012). Sustainability ethics and sustainability research. London, United Kingdom: Springer.

Blumer, H. (1954). ‘What is Wrong with Social Theory? American Sociological Review, 19, 3-10.

Bryman, A. (2012). Social Research Methods, 4th edition. Oxford, UK: Oxford University press.

Calthorpe, P. (1993) The Next American Metropolis. Princeton Architectural Press, New York, 15-38.

Charmaz, K. (2006). Constructing Grounded Theory: A Practical Guide through Qualitative Analysis. London, UK: Sage.

De Morgen. (2009). Douwe Egberts daagt Vlaams-Brabant voor de rechter. Geraadpleegd via https://www.demorgen.be/nieuws/douwe-egberts-daagt-vlaams-brabant-voor-de-rech- ter~ba9b60c3/

Dolan, C. (2005) Fields of obligation: rooting ethical sourcing in Kenyan horticulture. Journal of Con-

sumer Culture, 5, 365–389.

EURACTIV. (2012). Sustainable trade. Geraadpleegd via https://www.euractiv.com/section/social-eu- rope-jobs/linksdossier/sustainable-trade/

Europese Commissie. (2019a). Sustainable Development. Geraadpleegd via https://ec.eu- ropa.eu/trade/policy/policy-making/sustainable-development/

Europese Commissie. (2019b). Een duurzaam Europa in 2030. Geraadpleegd via https://ec.eu- ropa.eu/commission/publications/reflection-paper-towards-sustainable-europe-2030_nl

62 Europese Commissie. (2019c). EU public procurement directives. Geraadpleegd via https://ec.eu-

ropa.eu/environment/gpp/eu_public_directives_en.htm

Europese Unie. (2020). Verordeningen, richtlijnen en andere rechtshandelingen. Geraadpleegd via https://europa.eu/european-union/eu-law/legal-acts_nl

Fair-O-Meter. (2019) Geraadpleegd via https://www.fairometer.be/

Fair Trade Advocacy Office. (2016). Localising the Sustainable Development Goals (SDGs) through Fair Trade – toolkit. Geraadpleegd via https://fairtrade-advocacy.org/wp content/up- loads/2019/07/Localising-the-Sustainable-Development-Goals-through-Fair-Trade.docx.pdf

Fair Trade Advocacy Office. (2018). From local to EU level, Scaling up Fair Trade in Europe. Ger- aadpleegd via https://fairtrade-advocacy.org/

Fairtrade Foundation. (2019). Local Authorities and Public Procurement. Geraadpleegd via https://www.fairtrade.org.uk/get%20involved//In-your-community/Towns/Public-Procure- ment

Fairtradegemeenten. (2019). Geraadpleegd via http://fairtradegemeenten.be/

Fairtrade International. (2019). Trader standard. Geraadpleegd via https://www.fairtrade.net/stand- ard/trader

Fairtrade Towns. (2019a). Fairtrade towns international. Geraadpleegd via www.fairtradetowns.org

Fairtrade Towns (2019b). Local Authorities and fair trade. Geraadpleegd via http://www.fairtrade- towns.org/resources/procurement

Fairtradewinds. (2019). Guide to fair trade labels. Geraadpleegd via https://www.fairtrade- winds.net/guide-fair-trade-labels/

Farmer, M. (1995) Sustainable Economics, Fanner, San Luis Obispo (self-published).

FINE. (2001). Définition du commerce equitable. Geraadpleegd via http://www.eftafairtrade.org/le- commerce-equitable-ou-en-est-on-aujourdhui/definition-du-commerce-equitable/

63 Giddens, A. (1991). Modernity and Self-Identity: Self and Society in the Late Modern Age. Stanford,

US: Stanford University Press

Gilman, R. (1994) Design for a sustainable economics. In Context, 32, 52-59.

Glaser, B., & Strauss, A. (1967). The Discovery of Grounded Theory: Strategies for Qualitative Research. Mill Valley, US: Sociology Press.

Guest, G., Bunce, A., and Johnson, L. (2006). How Many Interviews are Enough? An Experiment with Data Saturation and Variability. Field Methods, 18: 59 – 82.

Hamilton, C. (1991) Race, environment and land. Architecture, Aug, 55-5.

Labelinfo. (2019). Jouw gids voor duurzaamheidslabels én duurzame producten. Geraadpleegd via https://www.labelinfo.be/nl/hoe-werkt-labelinfo

Lyon, S. (2006). Evaluating fair trade consumption: politics, defetishization and producer participation.

International journal of consumer studies, 30(5), 452-464.

Malpass, A., Cloke, P., Barnett, C., & Clarke, N. (2007). Fairtrade urbanism? The politics of place beyond place in the Bristol Fairtrade City campaign. International Journal of Urban and Regional Re-

search, 31(3), 633–645.

Meuleman, L., Niestroy, I. (2015). Common but differentiated governance: A metagovernance ap- proach to make the SDGs work. Sustainability, 2015(7), 12295-12321.

Micheletti, M. (2003). Political virtue and shopping: Individuals, consumerism and collective action. London, UK: Palgrave.

Millbrath, L.W. (1989) Envisioning a Sustainable Society. State University Press, Albany, 1-38.

Miller, G.T. (1988) Comparison of a natural ecosystem and a simplified human system. Environmental

Science, 92.

Millichap, D. (1993) Sustainability: a long-established concern of planning. Journal of Planning Law, 1111-1119

64 Peattie, K., Samuel, A. (2016). Fairtrade towns as unconventional networks of ethical activism. Journal

of business ethics, 153(2018), 265-282.

Repetto, R. (1992) Accounting for environmental assets. Scientific American, Jun, 94-100.

Nicholls, A., & Opal, C. (2005). Fair trade market driven ethical consumption. London, UK: Sage.

Renard, M. (2003). Fair trade: quality, market and conventions. Journal of Rural Studies, 19, 87-96.

Scherp, J. (1994) What does an economist need to know about the environment? Economic Papers,

107, 6-8.

Silverman, D. (1993). Interpreting Qualitative Data: Methods for Analysing Qualitative Data. London, UK: Sage.

Shiva, V. (1992) Recovering the real meaning of sustainability. In: The Environment in Question (Eds D.E. Cooper and J.A. Palmer), Routledge, London, 187-191.

Shreck, A. (2005). Resistance, redistribution, and power in the Fair Trade banana initiative. Agriculture

and Human Values, 22(1), 17–29.

Strauss, A., and Corbin, J. M. (1998). Basics of Qualitative Research: Techniques and Procedures for Developing Grounded Theory. Thousand Oaks, US: Sage.

The Ecologist. (1972). A Blueprint for survival. The Ecologist, 2(1).

Trade Development Centre. (2019). Duurzame handel. Geraadpleegd via https://www.be- fair.be/nl/content/duurzame-handel-1

United Nations Development Programme. (2019). Sustainable Development Goals. Geraadpleegd via https://www.undp.org/content/undp/en/home/sustainable-development-goals/back- ground/

United Nations (1972). Report of the United Nations conference on the human environment. Stock- holm, 5-16 June, 1972.

65 Vlaamse Overheid (2020). Overheidsopdrachten van de Vlaamse overheid. Geraadpleegd via

https://www.vlaanderen.be/overheidsopdrachten-van-de-vlaamse-overheid

Vlaamse Overheid. (2019). Overheidsopdrachten en raamcontracten, draaiboek. Geraadpleegd via https://overheid.vlaanderen.be/draaiboek

WFTO. (2019). Home of fair trade enterprises. Geraadpleegd via https://wfto.com/about-us/home- fair-trade-enterprises

Wilkinson, J. (2007). Fair Trade: Dynamic and dilemmas of a market oriented global social movement.

Journal of consumer policy, 30(2007), 219-239.