• No results found

1. Een conceptuele verkenning van duurzaamheid

1.5 Openbare aanbesteding

De Fairtrade Foundation (2019) omschrijft public procurement, ofwel openbare aanbesteding, als het proces waarmee de publieke sector goederen en diensten aankoopt. Dit kan gaan over eten en

21 materiaal en afvalverwerking. Het duurzamer maken van deze openbare aanbesteding is geleidelijk aan gegroeid en is iets waar Fair Trade Towns zich actief op inzet. De Vlaamse overheid (2020) heeft

het over bepaalde diensten, leveringen of werken die de overheid wil bestellen bij ondernemingen.

In dat geval moet er een zekere regelgeving gevolgd worden. Deze regelgeving is op Europees niveau bepaald en is van toepassing op alle overheden van België, zowel op federaal, regionaal, als lokaal niveau. In het volgende stuk wordt deze wetgeving besproken. Er dient opgemerkt te worden dat

hier niet de wetgeving in zijn totaliteit besproken wordt. Aangezien dit niet het opzet is van dit on-

derzoek, werden enkel deze artikels en delen besproken die relevant werden geacht voor het onder- zoek. De relevantie van dit hoofdstuk, is het zich vertrouwd maken met de technisch juridische as-

pecten van de openbare aanbesteding, zodat dit geen obstakel vormt in het verdere onderzoek.

Maar ook het feit dat de nieuwe wetgeving uit Europa in 2014 enkele belangrijke toevoegingen heeft gedaan om duurzaamheid in de openbare aanbesteding toegankelijker te maken voor besturen.

1.5.1 De Europese richtlijnen met betrekking tot openbare aanbesteding

Op 26 februari 2014 werden twee richtlijnen aangenomen door het Europees Parlement en De Raad van de Europese Unie die er op gericht waren om de procedures rond public procurement te vereen- voudigen en flexibeler te maken. EU-landen hadden tot april 2016 de tijd om deze richtlijnen om te zetten naar nationale wetgeving (Europese Commissie, 2019c). Richtlijnen zijn die rechtshandelingen die een bepaald doel vastleggen dat alle EU-landen moeten bereiken (europa.eu, 2020). Deze twee nieuwe richtlijnen zijn: “Directive 2014/24/EU on public procurement” en “Directive 2014/25/EU on

procurement by entities operating in the water, energy, transport and postal services”. Het doel van

de nieuwe richtlijnen was voornamelijk om bepaalde maatschappelijke doelstellingen gemakkelij- ker te kunnen opnemen en het proces te vereenvoudigen voor aanbestedende diensten. Het gaat

hier dan voornamelijk over de bescherming van het milieu, sociale verantwoordelijkheid, innovatie, het bestrijden van de klimaatverandering en openbare gezondheidszorg (European Commision, 2019c). Het voorbeeld van fair trade wordt rechtstreeks vermeld in overweging 97 waar duidelijk wordt gemaakt dat lokale overheden gunningscriteria of contractvoorwaarden kunnen hanteren voor onder meer factoren die verband houden met productie, verrichting of verhandeling of een specifiek proces in een ander stadium van het product, zelfs als deze factoren niet tot de materiële essentie van het werk, de levering of dienst behoren. Verder wordt er ook uitdrukkelijk vermeld dat:

22

“Conform de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie omvat dit ook gunningscriteria of contractvoorwaarden betreffende de levering of het gebruik van fair-tradeproducten tijdens de uitvoering van de te gunnen opdracht. Criteria en be- dingen inzake handel en de voorwaarden daarbij kunnen bijvoorbeeld inhouden dat het bewuste product een fair-tradeproduct moet zijn, en dat geëist wordt dat de pro- ducent een minimumprijs ontvangt en de meerprijs bij hem terechtkomt.”

Onder aanbestedende diensten wordt verstaan: de staats-, regionale en lokale overheidsinstanties,

publiekrechtelijke instellingen of samenwerkingsverbanden bestaande uit één of meer van deze over- heidsinstanties of publiekrechtelijke instellingen (art. 2 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU). De richtlijn heeft betrekking op verschillende overheidsopdrachten gaande van werken tot diensten, de belangrijkste in deze context zijn de overheidsopdrachten voor leveringen. Deze hebben betrekking op de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder verkoopoptie, van producten (art. 2 lid 8 Richtlijn 2014/24/EU). Verder verstaat men als ondernemer elke natuurlijke rechtspersoon of openbaar li- chaam, of combinatie van deze personen en/of lichamen, met inbegrip van alle tijdelijke samenwer- kingsverbanden van ondernemingen, die de uitvoering van werken en/of een werk, de levering van producten en/of het verlenen van diensten op de markt aanbieden (art. 2 lid 10 Richtlijn 2014/24/EU).

Belangrijk op te merken is dat er enkele drempelbedragen zijn. Deze richtlijn is enkel van toepassing op die opdrachten die het drempelbedrag overschrijden. Het drempelbedrag voor overheidsopdrach- ten voor werken ligt op 5 186 000 EUR; het bedrag voor overheidsopdrachten voor leveringen en diensten voor centrale overheidsinstanties is 134 000 EUR; en het bedrag voor overheidsopdrachten door niet-centrale overheidsinstanties is 207 000 EUR (art. 4 Richtlijn 2014/24/EU). Wanneer het dan gaat over lokale overheden en de aankoop van producten ofwel leveringen blijken dit vrij hoge be-

dragen en zou er kunnen geconcludeerd worden dat deze richtlijnen nagenoeg geen invloed hebben

op deze beslissingen. Er valt echter op te merken dat in het geval van opdrachten die gebaseerd zijn op een raamovereenkomst het vaak gaat over opdrachten van een langere termijn, maar niet langer dan vier jaar (art. 33 Richtlijn 2014/24/EU). In die gevallen kunnen bedragen alsnog hoger uitvallen. Deze richtlijnen hebben ook een invloed op ramingen, hier wordt verder dieper op ingegaan. De Bel-

gische wet inzake overheidsopdrachten is ook een omzetting van die richtlijnen en bouwt er verder

op voort (art.1 Wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016), dus de bespreking van het Euro-

23

1.5.2 Bijzondere bepalingen tijdens het verloop van de procedure

Artikel 18 van de Richtlijn 2014/24/EU bepaalt dat aanbestedende diensten, ondernemers moeten behandelen op een gelijke en niet-discriminerende manier en dit op een transparantie en proporti-

onele wijze. Wanneer het nu gaat over de aankoop van producten, en meer bepaald fair trade pro-

ducten, heeft dit een aantal implicaties. Publieke instanties kunnen niet specifiek producten kopen met het Fairtrade label, aangezien dit een handelsmerk is. Dit zou andere fair trade producenten en verkopers uitsluiten en dat betekent dat er geen gelijke behandeling is van die ondernemers.

Wanneer het gaat over de gunning van een opdracht moeten een aantal criteria in acht worden ge- nomen. Artikel 67 van de Richtlijn 2014/24/EU bepaalt dat de economisch meest voordelige inschrij- ving wordt vastgesteld op basis van de prijs of kosten op basis van de kosteneffectiviteit zoals de le- venscycluskosten. Deze levenscycluskosten zijn onder andere de kosten in verband met de verwer- ving, gebruikskosten, en onderhoudskosten. Maar ook kosten toegerekend aan externe milieueffec- ten zoals broeikasgasemissies of andere verontreinigende emissies (art. 68 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU). Verder worden ook criteria zoals de kwaliteit in acht genomen. Dit gaat dan over functionele kenmer- ken; toegankelijkheid; sociale-, milieu- en innovatieve kenmerken; de klantenservice of technische bij- stand (art 67 lid 2 Richtlijn 2014/24/EU). Daarbovenop wordt er ook nog bepaald dat factoren die te maken hebben met onder andere het specifieke productieproces in rekening gebracht worden (art 67 lid 3 Richtlijn 2014/24/EU).

Ten slotte is er artikel 43 dat bepaalt dat aanbestedende diensten die het voornemen hebben om

werken, leveringen of diensten met specifieke milieu, sociale, of andere kenmerken aan te kopen; zij in de technische specificaties, de gunningscriteria of de contractvoorwaarden; een specifiek keurmerk eisen, als bewijs van overeenstemming met de vereiste voorschriften. Deze eisen mogen enkel be- trekking hebben op criteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht; gebaseerd zijn op objectief controleerbare en niet-discriminerende criteria; vastgesteld zijn in een open en transpa- rante procedure waaraan alle belanghebbenden kunnen deelnemen, dat voor alle betrokken partijen toegankelijk is; en de keurmerkeisen moeten vastgesteld zijn door een derde partij (art. 43 lid 1 Richt- lijn 2014/24/EU). Belangrijk om hierbij op te merken is dat alle keurmerken die aan de keurmerkeisen voldoen in overweging moeten genomen worden.

24

1.5.3 Belgische regelgeving met betrekking tot openbare aanbesteding

Op 30 juni 2017 trad de nieuwe regelgeving inzake overheidsopdrachten in werking, het gaat hier voornamelijk over de Wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016 en het Koninklijk Besluit plaat- sing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017. Deze regelgeving voorziet de gedeeltelijke omzetting van onder andere richtlijn 2014/25/EU en 2014/24/EU die hierboven is be- sproken. Verder wordt er gespecificeerd dat ondernemers de nationale wetgeving met betrekking tot milieu- sociaal en arbeidsrecht dienen na te leven. Ook in de Belgische wetgeving zijn dezelfde proce- dures van toepassing zoals in de Richtlijn 2014/24/EU bepaald. Ook artikel 43 in de Richtlijn 2014/24/EU wordt volledig overgenomen in de Belgische wetgeving en wijkt niet af van het oorspron- kelijk artikel.