• No results found

Vaderlandsche geschiedenis. Kabinetsraad in Tokio

In document Willem Adriaan Wagener, Sjanghai · dbnl (pagina 128-140)

De heer Takahasji heeft het woord. Men mòet luisteren naar den heer Takahasji. Hij kan op een telraam uitrekenen, wat één dag oorlog Japan kost. De ministerraad luistert. Het heeft zóó duidelijk en zóó rechtuit nog niet in de Asahi Sjimboen of de Tsjoeo Sjimboen van de Seijoekai gestaan, wat de heer Takahasji zegt. De grijze president, de heer Inoekai, zit als een I'Kickpoppetje ja te knikken. Het grijze baardje vangt den eenigen lichtstraal in het grijze vertrek. Het baardje gaat op en neer: een avontuur in Sjanghai zal Japan te duur komen. De minister van oorlog, generaal Araki, luistert eveneens met aandacht. Men kijkt voortdurend naar hem. Men wil zijn gedachten lezen, terwijl de heer Takahasji spreekt. Maar de heer Josjisawa van buitenlandsche zaken zwijgt als het Sjogoen-zwaard, dat half getrokken aan een muur hangt. De heer Soezoeki, minister van justitie, speelt met een pennemes. En de heer Josjisawa trekt het hoofd in de schouders.

Nu spreekt de heer Inoekai. - In de Hotsji Sjimboen staat... De Hotsji Sjimboen is verzoenend. Er zijn twee vuren, die Japan verteren.

Tusschen beide vuren in verkrimpt het hart van den heer Moerai, den Japanschen consul-generaal in Sjanghai.

Een rookstel in de werkkamer van den heer Moerai heeft 's nachts alle ontploffingen geregistreerd met aarzelend gerinkel. De kamer is verder gedurende het bombardement vervuld geweest van een benauwde atmosfeer.

Toen de ochtend aanbrak, lag de bloednacht van Tsjapei op het gelaat van den consul-generaal afgeteekend. Hij had gewaakt aan de ramen van de achterzijde van zijn woning. Hij had de aanvallen van de vliegtuigen geteld. Met tusschenpoozen van 20 minuten had het brandbommen geregend. En in de onderbrekingen ratelden de machinegeweren van de Japansche mariniers, die zich diep in Tsjapei waagden en verbeten loodgevechten voerden met het verbandlooze Chineesche crapuul, dat van de

dakpannenzee zich epidemisch verweerde en religieus-erotisch gebruik maakte van de perfide trefkansen der Madsengeweren. Hoog stond het roode licht tegen den geschandvlekten hemel. Rookwolken stormden erdoor.

Toen het zes uur in den ochtend was, liet de heer Moerai zich eenig brood brengen. Het vuur werd gestaakt. Met hooge rookkolommen rekte Tsjapei zich naar het zwerk, als een gebed. Op het voorhoofd van den gemartelden consul-generaal, die de wereld in een waan had gebracht, den waan, dat er rust zou zijn, den waan, dat Japan zich tevreden zou stellen met het capituleerende antwoord op het ultimatum van Sjiozawa, den waan, dat Japan blijk zou geven van diplomatiek fatsoen - parelde zweet.

Maar de vlootvoogd gaf order, de soldaten te debarqueeren en de soldaten kregen order, de ongeregelde Chineesche troepen in Tsjapei uit te roeien, omdat Hongkjoe anders zelf het Japansche recht er zou gaan halen..., omdat aan de onrust, die in Sjanghai was uitgebroken en die Fleming de weerbare Europeanen naar de grenzen deed drijven, een eind diende te worden gemaakt.

De heer Takahasji rekent uit, dat een leening van 21 millioen jen nòg te weinig is om een militaire actie van belang in Sjanghai te voeren.

De heer Inoekai stelt voor, er bij tennô, den zoon des hemels, op aan te dringen, de militaire bedrijven te doen beperken tot Mantsjoerije. Wanneer het Soemitsoe-in gunstig zou willen adviseeren.

- Geld verspillen, zegt de heer Josjisawa; Mantsjoerije is een gevechtsterrein, waar de guerilla's nooit zullen eindigen, zoolang er niet krachtig in het hart van China wordt ingegrepen. Het Sjogoen-zwaard heeft den lichtstraal, die over het gelaat van

den premier is heengegleden, opgevangen en polijst er nu het ivoren snijwerk van zijn greep in.

En onderwijl loopt de heer Moerai, nu en dan een stuk brood nuttigend, door zijn kamers, de vuisten in zijn broekzakken gebald. Zijn bijziende oogen knijpen het uitzicht fijn. Z'n gedachten tasten in een vacuüm. Diplomatie is een woord geworden. De wereld zoekt een nieuwen vorm van samenleven. Japan zoekt daarentegen expansie, kan niet meer voort met wat het heeft. Japan sterft aan zichzelf. Japan is ten einde raad.

In Europa wrijft de economische crisis, die reeds van 1929 af aanhoudt, het verdere verband der volkeren stuk. Uit het gruis der instortingen stijgt, evenals in Japan, het stof van een fel nationalisme, dat nog in evenwichtsreactie staat tot het groeiend besef van saamhoorigheid der volkeren, maar dat groeit, naarmate de crisis de huishouding der naties voor problemen stelt, die de rede te boven gaan. Zoo scheurt Japan. Zoo scheurt Europa. Het bloed der Samoerai kruipt weer door de verkalkte aderen van het verstarde rijk der opgaande zon. Japan voedt zijn volk niet meer. Japan moet zichzelf deelen uitsnijden en vernietigen, wil het verkankerde lichaam nog voort blijven bestaan. Of... bloedtransfusie met China, Australië, Nederlandsch Oost- Indië... Japan moet bidden om typhonen òf te zwaard zich uitweg verschaffen uit zijn beklemming.

Op het Amerikaansche departement van marine heeft admiraal Pratt den noodkreet ontvangen van den bevelvoerder van de patrouille-vaartuigen op den Jangtse. Mr. Pratt kwam er in den nacht hijgend mee bij Mr. Adams. Mr. Hoover getelefoneerd. Auto voor. Witte Huis. Ramen weer verlicht, weer den ganschen nacht. De

torpedojagers staakten hun schijnvertrek op het eerste radiogram. De vier bodems uit Manilla zijn eveneens naar

Sjanghai gedirigeerd. Amerika hult zich als een egel in stekels. Wat de Japanners de Methodistische missie in Sjanghai aandoen is ook al zoo ontstellend. Sir John Simon's griep moet nu eindigen. Engeland mòet nu kleur bekennen. En de regeering in Nanking heeft dr. Yen gemachtigd, nog heden den Volkenbond wakker te schudden. Het moet uit zijn met de behandeling van de kwestie China-Japan op grond van art. 11 van het Volkenbondsstatuut. Dat Sir Eric Drummond er genoeg van heeft is begrijpelijk. Van den 18den September van het vorige jaar af, den datum van het oplaaien van het Oost-Aziatische conflict, is er niets gebeurd. Er is slechts vergaderd, gepraat. Briand, Paul Boncour's voorganger, raakt zijn tijd en zijn gezag kwijt met zoetwatervisscherij in zijn pachtwateren te Cocherel. De commissie om de

Mantsjoerijsche kwestie te onderzoeken heeft nog geen vinger verroerd. De Volkenbond speelt als een kat met een muis. ‘Oorlog’!? M'n hemel, gebruik dat woord niet! Oorlog? Van het woord hangt alles af: het prestige van den Bond, het prestige van alle naties. M'n hemel, noem het woord oorlog niet. Er zijn toch wel beter woorden voor.

Dr. Yen zal nu heete ijzers smeden. Europa zal eindelijk zijn superioriteit moeten bewijzen. Europa met zijn Volkenbonds-uitvinding zal nu eindelijk de gelegenheid krijgen, zijn positie te verdedigen, zijn macht te toonen... of zal zich blameeren. De wereld zal leeren zien, waar China ligt en waar Japan zich wapent, waar Sjanghai op het aangezicht van moeder aarde als een mouche kleeft, hoe er een economische strijd in Azië wordt gevoerd, die geen werelddeel onbesmet zal laten. De wereld zal zich met dit geschil te handhaven hebben, òf moet ondergaan in een crisis, die politiek, economisch en sociaal geen atoom der samenleving meer ongebroken zal laten.

Dr. Yen slingert zijn nota voor den Bondsraad. Sir Eric Drummond voelt de grondvesten van den Volkenbond schudden. Paul Boncour seint Laval de

bijzonderheden: China zal zich niet langer tevreden stellen met behandeling van het geschil op grond van art. 11 van het Volkenbondsverdrag, doch zich op de artikelen 10 en 15 beroepen. Het geschil is ontstaan door een aanval van Japan tegen de territoriale en administratieve integriteit en politieke onafhankelijkheid van China, waardoor Japan de bepalingen van het Volkenbondsverdrag heeft geschonden. Het geschil heeft thans een punt bereikt, waarop een onmiddellijke breuk tusschen China en Japan dreigt te ontstaan.

De Bondsraad is bijeen.

29 Januari 1932. Vanmiddag zal Paul Boncour in openbare zitting van den Volkenbondsraad de nota van dr. Yen voorlezen. En de zetbaasjes van de kopstukken der Europeesche naties zullen van schrik geen weg weten. Dr. Yen zal eischen, de nota te mogen toelichten. Baron Sato zal voor Japan gelegenheid voor verweer afdwingen. Dagen lang zal de wereld in spanning zijn. Dagen lang zal de Volkenbond gezeten zijn op den richel van het Aziatisch conflict en dan zal de beslissing vallen voor den Bond: levend... of lam.

Vóór zijn! roept Amerika. Niet afwachten. Engeland moet mee. Moet méé. Laat Simon uit z'n bed komen. Toe, laat hem z'n sokken aantrekken en geef 'm z'n vest aan. Laat MacDonald niet zoo in z'n oogen wrijven. Het is bovendien heelemaal niet goed, dat iemand, die iets aan z'n oogen heeft, er voortdurend in wrijft. Vóór zijn! Er is al één bom in de internationale concessie gevallen, vannacht. Straks volgen er meer, als Japan niet nauwkeurig onder het oog wordt gebracht, waar de boundery begint en waar zijn vermeend recht eindigt. Stop even, die meneer

Moerai moet nòg eens iets beloven! Er zou niets gebeuren, heelemaal niets. Als een gek had burgemeester Woe-Tei-tsjen geloopen en als een dolle getelefoneerd met Nanking, tot hij de scherven van zijn verbijstering weer bij elkaar had en den vijand de vredesvaan reikte. Drie uur later spoog Japan verderf over de daken van Tsjapei, niettegenstaande de heer Moerai... Ha, die Moerai! Hadiemoerai.

Wat beteekenen zijn beloften? Sjiozawa schopte den heer Moerai den diplomatieken sokkel onder de voeten uit. Dear Old England, help toch een handje. Het gaat om de hegemonie over de Stille Zuidzee. Japan heeft vaderlandsche geschiedenisboekjes uit Europa gelezen. Daar heb je het gedonder nu, met die verheerlijking van Alexander, Hannibal, Marco Polo, Columbus, Cortez, Jan Pieterszoon Coen, Marlborough en Napoleon. Wie, om godswil, heeft Japan Europeesche letters geleerd! Nu gaat het olie zoeken in Balik Papan, heer Deckers: ‘let op uw saeck’. Olie is voedsel voor de schepen, die Japan uit zijn bochten en baaien over de wereld braakt. In 1929 bedroeg de invoer van katoentjes op Java en Madoera uit Japan nog maar 31,04% (uit Nederland 28,44%, uit Engeland 23,68%, uit andere landen 16,84%); in 1930 al 35,90% (Nederland 29,39%, Engeland 20,04%, andere landen 14,67%); en in 1931 niet minder dan 48% (Nederland 28,20%, Engeland nog slechts 11,60% en andere landen 12,20%). Nederland verliest terrein op eigen terrein. Nederland, let op uw saeck! Indië wordt als een spons doordrenkt van Japansche belangen, nu China den Japanschen afzet boycot. Twente verliest zijn markt. In de Twentsche textielindustrie wordt gestaakt. Er is een loonconflict. De strijdorganisatie zit met niet te realiseeren Engelsch inflatie-papier. Waarom neemt de strijdorganisatie de Japansche zilverlingen

niet aan, die haar over Indië heen graag met een Judasgebaar uit Japan worden toegestoken? Japan heeft er belang bij, dat de loonstrijd kan worden voortgezet en volgehouden. Japan zet de tanden in de Indische markt. Japan dumpt de heele wereld. Japan ontwerpt blonde kinderpoppen met groote blauwe Angelsaksische oogen en dumpt er de wereld mee. Japan ontwerpt rubber-Chimera's en -zwanen voor de Leda's in Deauville. Japan voert luchtballonnen voor den Gordon Bennet-wedstrijd uit en vuistballen van kleurige caoutchouc en speelgoed van celluloid, en heerengummi en gasbuizen tegen prijzen, die fnuikend zijn voor de verdere wereld. Sigarettenpremies en prikplankprijzen voert Japan uit naar Europa en onderdeelen voor

Ford-automobielen, goedkooper dan Ford zelf. Japan zet de tanden in de wereld. De onderkaak bezit de scheurkiezen van het industriëele kapitaal. De bovenkaak de hoektanden van het Japansche nationaal-socialisme en de snij tanden van den honger. En bovendien is er geld noodig, voor oorlog.

Japan heeft vaderlandsche geschiedenisboekjes uit Europa gelezen. Europa let op uw saeck.

Europa verbrandt uw geschiedenis.

Europa, leest op uw beurt nu de vaderlandsche geschiedenis van Hirohito's rijk. Uw vijanden bezondigen zich aan uw zonden.

Luidt de Geneefsche alarmklok, Europa. Leest, leest de Asahi Sjimboen.

Koopt, koopt de Hotsji Sjimboen. De Asahi Sjimboen.

De Hotsji Sjimboen. Sjimboen.

Hoofdstuk XIX.

Kabinetsraad.

l'Histoire se répète.

De heer Takahasji heeft het woord. Men mòet luisteren naar den heer Takahasji. Hij kan op een telraam uitrekenen, wat één dag oorlog Japan kost. De ministerraad luistert. Het heeft zóó duidelijk en zóó rechtuit nog niet in de Asahi Sjimboen gestaan, wat de heer Takahasji zegt. De grijze president, de heer Inoekai, zit als een

I'Kick-poppetje ja te knikken. Het grijze baardje vangt den eenigen lichtstraal in het grijze vertrek. De lichtstraal glijdt verder. Eerst over het half-getrokken

Sjogoen-zwaard aan den wand; daarna over het gelaat van den heer Araki, minister van oorlog.

Als de lichtstraal langs diens voorhoofd strijkt, neemt hij het woord.

Inoekai knikt niet meer. Takahasji frommelt met papieren. Soezoeki luistert naar geluiden buiten.

Zoo zitten zij: Inoekai, Araki, Takahasji, Soezoeki en Josjisawa.

Admiraal Osoemi, minister van marine, is nu binnengetreden en zet zich aan de zijde van den heer Araki. Zij fluisteren. Zij wisselen eenige stukken aan elkaar uit, die hun voor dit doel ter hand waren gesteld door generaal Soegijama en admiraal Kobaijasji.

Nakahasji, minister van binnenlandsche zaken, treedt binnen aan de zijde van Hatoiama, die O.K. en W. vertegenwoordigt.

Vervolgens verschijnen Jamamoto, minister van land- en boschbouw, Majeda, van handel en industrie, Mizoeki, van verkeer, Tokonami, van spoorwegen, Hata, van overzeesche zaken.

Ook Kawasaki, secretaris-generaal van den ministerraad, heeft zijn zetel ingenomen. Araki klaagt den Chineeschen boycot aan, houdt een fel requisitoir over de Chineesche corruptie, die alle vreedzame onderhandelingen over Mantsjoerije onmogelijk maakt, schetst de verhouding tusschen het leger en tennô, den keizer, die er absolute macht over heeft en zet tenslotte eenige belangrijke militaire plannen uiteen, waarvan de bijzonderheden geheim moeten blijven.

Jamamoto wijst schuchter op de inconsequente houding der militaire partijen, die stemmen op de agrariërs en niettemin de regeering dwingen, den boerenstand nog zwaarder te belasten om het geld op te brengen voor de volvoering van de strategische plannen (die geheim moeten blijven). Nakahasji valt hem bij. Araki's woorden worden scherp en tweesnijdend. Inoekai tracht olie op de golven van verontwaardiging te werpen. Maar Araki onthult nu, hoe ... ('s lands belang eischt strenge discretie) ... en Inoekai, gedwongen te erkennen, dat ... (idem), stelt voor, om inplaats van ... (idem),

... (id.) te ... (id.). Maar daar is Soezoeki niet van gediend. Hij tracht het plan van Araki, dat hierop neer komt: ... (id.) te leiden in de richting, die overeenstemt met de ideeën van Josjisawa; en Takahasji brengt dan de gedachte naar voren, om van heden af ... (id.) te ... (id.). Om van heden af ... te ...

Om van heden af ... te ... (In het geheime dossier kan men alles vinden, mettertijd).

De discussie wordt steeds verwarder. De heeren begrijpen elkaar nog maar half. De toestand is ingewikkeld. Allen praten door elkaar. Er heerscht groote consternatie. En op dit allerongunstigste oogenblik moet de heer Josjisawa bovendien nog audientie verleenen aan Mr. Lindsay, den Britschen gezant. De houding van Amerika wordt reeds vermoed. Niets meer aan te redden. Maar Groot Brittanje...

De heer Josjisawa gaat kalm naar de ontvangkamer. Hij vreest de démarche van Mr. Lindsay niet. Wordt er niet van hem, Josjisawa, gezegd, dat hij al in Genève en Parijs bij vorige gelegenheden ‘een meester bleek te zijn in de bekende hulpmiddelen der Japansche diplomatie, welke zich, als dat zoo uitvalt, plotseling niet kan

uitdrukken in vreemde talen, die nooit instructies had, als een besluit noodig was, kortom, die gewapend was met alle hulpeloosheid, welke noodig was om andere mogendheden met een kluitje in het riet te sturen’...?

Extra! Extra!

Stappen van de Britsche Regeering.

Démarche van den Britschen gezant in Tokio. Asahi Sjimboen.

Hotsji Sjimboen. Koopt, leest.

Sensationeel nieuws!

‘De Britsche regeering heeft er bij de Japansche regeering de aandacht op gevestigd, dat zij er op vertrouwt, dat Japan niet tot actie binnen de internationale nederzetting zal overgaan vóór het zich daarover verstaan heeft met de andere betrokken regeeringen. De Britsche regeering heeft de

rikaansche regeering mededeeling gedaan van den stap, dien zij heeft genomen en heeft haar verzocht, te Tokio op gelijke wijze op te treden. Ook heeft Engeland de Japansche regeering inlichtingen gevraagd nopens de jongste gebeurtenissen te Sjanghai.’

Is dit al? Mr. Simon, is that all? Yes, that 's all.

En Amerika?

New York, 29 Januari (V.D.) In politieke kringen te Washington vermijdt men tot nog toe een vast standpunt in te nemen ten aanzien van het Japansche optreden te Sjanghai.

En Reuter verneemt, dat de Amerikaansche regeering slechts dan een protest zal laten hooren, als de Japansche troepen de internationale concessie zouden

binnendringen.

En de Japansche Regeering deelt mee, dat daarvan geen sprake zal zijn. ‘The United States' protest was couched in the most indignant terms’. ‘Britain's message was stern’.

A - ra - ki Jama - moto hi Taka - hasji Naka - hasji Josji - sawa Toko - nami Kawa - saki Inoe - kaï

Osoemi Soesoèki Hata Hátoia Majè - - da Mi - - zoeki Sjimboen.

Hoofdstuk XX.

Na Mantsjoerije: Sjanghai.

Bim bam beieren,

De koster lust geen eieren1). Wat lust hij dan?

Spek in de pan2)

.

Daar wordt de koster dik van.

1) Mantsjoerije is zeer rijk aan steenkool, ertsen, petroleum, enz. en bovendien uiterst vruchtbaar. Voor Japan, met zijn overbevolking (in het tijdvak van 1925 tot 1930 wies de bevolking met bijna 5.000.000 zielen) een geklutst eitje, zou men zeggen. Maar de emigratie naar

Mantsjoerije lukt niet. Het klimaat schijnt den Japanners niet te bevallen. Negenentwintig van de dertig millioen inwoners van Mantsjoerije zijn Chineezen. De overigen mogen nog niet eens Japanners worden genoemd, want het zijn Koreanen.

2) Uit statistische gegevens van het jaar 1930 blijkt, dat Japan 43 zeer winstgevende katoenspinnerijen in China had. Het totaal der beleggingen in China bedroeg voor Japan 3.000.000.000 dollar. Heeft Japan gelijk of niet, dat het zijn belangen beschermt?

Hoofdstuk XXI.

In document Willem Adriaan Wagener, Sjanghai · dbnl (pagina 128-140)