• No results found

Het onuitsprekelijke

Archy haalt Nora van den boottrein op het Victoriastation af. Hij wuift slapjes met een greep handschoeisel. Trousers...: fijn. Tanden...: mooi, alsof ze valsch zijn.

Hij is 45 nu... Er zit nog wel een jaar of tien jeugd aan. Flinke kerel. Heeft het nooit gek gemaakt.

- Hotel besproken, my dear. - Welk?

- Victoria.

- Namen ingeschreven? - Mr. en Mrs. Gilles. - Christian names?

- Mr. Archibald and Mrs. Nora Gilles. What's up with you? - Oh no, it's all right. So busy here...

- All right! (kust haar de hand).

- Mr. en Mrs. Gilles... How lovely. Hoe herkende je mij zoo gauw?

- Ik zou je zelfs in het donker op het gevoel uit een kluwen naakte meisjes kunnen halen, insinueert Archy. You've caught a cold my dear? That's a pity. Sluit je mantel goed over je borst. Come along Nora, we have to take a taxi.

Archy draaft achter een taxi aan, onbewust van het leed, dat hij heeft gesticht. Hij heeft haar verlangen, ‘Nora’ te mogen blijven, beantwoord. Hij zal nog moeten ervaren, dat Nora één van die vrouwen is, wier verlangens steeds onbevredigd moeten blijven, willen zij, met eenige hoop op de toekomst (‘het wordt steeds beter, heusch, het wordt steeds beter’) nog eenige

de vinden in haar bestaan (‘toe, je bent nog zoo jong; je leven begint feitelijk pas’). Stabiliseert men het leven van deze vrouwen op een willekeurig punt, dan zien zij den staat van insolventie er van in. Zij schommelen steeds tusschen het verlangen, eindelijk zichzelf te mogen zijn en de hoop, later niet meer te zijn zooals zij zijn. Bevredigt men het eerste en garandeert men het tweede, dan geeft een eenvoudig optelsommetje de uitkomst: nul; zij trekken er haar consequenties uit en verdrinken zich. Neen, Nora moet momenteel maar geen optelsommetje van haar leven maken. Ze zou er haar consequenties uit moeten trekken.

Monsieur Biron, die diamanten zoekt op de kolomlijnen van de kranten, heeft intusschen Mr. Olsen niet losgelaten. Mr. Olsen woont in Londen, heeft z'n schouders opgehaald, op z'n horloge gekeken en Monsieur Biron uitgenoodigd mee naar Wembleypark te gaan, waar hij een flesch in huis heeft, die één dag Europeesch bestaan waard moet zijn. De heer Biron heeft op het station een pak kranten aan een papierkorf prijsgegeven en heeft de uitnoodiging met slechts één hand - de andere had den koffer van den heer Olsen al hoffelijk gegrepen - aanvaard, echter wel met heel zijn hart, want hij heeft, vóór hij in den kunsthandel ging, zijn leven tusschen flesschen gesleten, niet alleen als exporteur van Bordeaux-wijnen, doch ook als consument.

Zij nemen eerst de District naar Highstreet Kensington, terwijl Archy en Nora Trafalgar Square naderen.

De heer Biron heeft in Mr. Olsen een wijnkenner ontdekt. Hoe kan een mensch wijnkenner en tegelijk zóó pessimistisch zijn! Mr. Olsen's pessimisme groeit zelfs, naarmate hij meer tot het besef komt, dat hij weer thuis is.

De heer Biron somt de voortreffelijkheden van de wijnen op, die Mr. Olsen blijkt te prefereeren. Hij ratelt merken en oogstjaren af.

De Underground filmt namen langs de ramen: South Kensington, Gloucester Road, Highstreet Kensington.

Monsieur Biron sleept Mr. Olsen's koffer over naar de Metro. Notting Hill Gate, Bayswater...

De wijnmerken vloeien den heer Biron als liefdesverklaringen uit den mond. Regelmatig flitsen de stationsnaamborden langs de ramen.

Bakerstreet!

Overstappen. Een nieuwe film. Een geestdriftige beschrijving van het bouquet van een vrij recent oogstjaar in een merk, waarvan slechts weinig ankers buiten Bordeaux zijn gekomen. Een merk voor verzamelaars. St. John's Wood.

Mr. Olsen zwijgt. Zijn mond is stroef. Monsieur Biron tast met den blik langs het regelmatige gelaat van een blondine.

Marlboro Road.

Marlborough s'en va-t-en guerre, Mirlonton, mirlonton, mirlontaine... Swiss Cottage, Finchley Road...

De taxi heeft zich uit het rood van autobussen met een op het netvlies hamerend General-General-General losgewikkeld en zwerft tusschen het verkeer van Trafalgar Square langs het bevroren Nelson-monument. De vorst heeft de rond er omheen staande gebouwen, voor zoover het gesteente niet zwart aangeslagen is, blank geschampt. Londen heeft de gedaante van een houtsnede.

De taxi werpt zich over een verkeerslijn en stopt voor den ingang van het Victoria-hotel.

Archy haalt in de portiersloge den sleutel van Mr. en Mrs. Gilles, schuift Nora in de lift; doel: zich te gaan verfrisschen. Althans Nora kan een warm bad gebruiken, na het gehuiver op zee.

‘Onze badkamer’, zegt Archy. Over ‘onze’ slaapkamer spreekt hij.

Nora weet van Engelsche huwelijken, maar Archy is een meester in het inzegenen, zonder ringen wisselen of wat.

Nora verbergt, dat haar hoofd niet naar een huwelijk staat. Ze moet nog van Archy leeren houden. Het mag waar zijn, dat Archy haar niet vreemd is, maar voor een vereeniging van langen duur is meer noodig dan voor een overspeligen nacht.

Sssst , fluistert de liftkooi in haar schacht 3 4 stop

‘Sir’... thanks; klap - ‘six’; allright Sir - Zzzzz - tjoep, licht, 5 - hm - hahum - tjoep, licht, 6 - Madm - Sir - thanks...

Een roode looper.

De lift knielt achter de dichtkleppende deuren en zakt door den grond. Nora staat met Archy alleen op dien rooden looper.

Nu is zij gehuwd.

Monsieur Biron verbaast zich over zijn nieuwen vriend. Hij heeft hem al twee keer het leven gered. Mr. Olsen zou ééns te vroeg zijn uitgestapt en nu weer zou hij zich pardoes in het straatverkeer hebben geworpen, als Monsieur Biron het tooneel niet in een andere richting had geregisseerd. Mr. Olsen bleef koud bij de geestdriftigste beschrijvingen van het genot der edelste dranken, niettegenstaande toch gebleken was, dat hij zelf zijn wijnen wel weet te kiezen!

Monsieur Biron, teneinde raad, poogt nu zijn metgezel op te wekken met warm bezielde natuurbeschrijvingen. Wat hem tot den hypochonder aantrekt, weet de duivel. Het kan toch niet die ééne flesch zijn. Tal van gelegenheden, het fijne profiel van een mooie vrouw in de herinnering te griffen, laat Mr. Olsen ongebruikt.

God weet is hij godsdienstig, beangstigt Monsieur Biron zich.

Mais non, mais non, corrigeert hij, een godsdienstig mensch noodigt een driftigen faun niet bij zich aan huis.

De flesch blijkt rood te zijn.

- A vous, santé, juicht Monsieur Biron en hij heft het donkerroode glas omhoog.

Aan weerszijden van den looper zijn de muren wit en crême. De lichten zijn van melkglas. De looper is wijnrood. Honderd meter straat, rood.

Archy telt onder het loopen de kamernummers af. 505-504-503...

Archy draagt Nora's koffertje. Alles wat ze meenam: pyama, avondjapon (komt niets van terecht!), beetje ondergoed, spiegel, kam, borstel, cream, pakje banddoeken en een Punch.

Archy zegt ‘hier’ en staat stil op een paar dichtgevouwen kranten voor een deur, vette headlines voor de neuzen van zijn schoenen:

Shanghai-Troubles.

Nora, duizelig, laat zich over de bij de kamer neergelegde ochtendbladen naar binnen schuiven. Eerste deur, tweede deur; klap, dicht, klap, dicht. Lift weg, looper weg. Wanden hier, bed daar, raam ginds...

Archy opent het raam.

En sluit het weer, als hij merkt, dat het winter is. Archy opent de badkamer.

Nora zet zich onbewust aan een bureautje. Papier met blauwe koppen:

‘Victoria-hotel’. Een penhouder en een nieuwe pen. Geen kroontjespen. Goudachtige pen. Rare pen.

- Big-Ben, zegt Archy, en hij schuift de gordijnen opzij. Noor, Nory...

(Nori zegt hij, Nori... - Beelden uit het verleden: Norico - Big-Ben - Kleine diva, snoep van een beenen-Marlene, ‘uit’ die rommel. Pola poezel-poekie, hoor je den Big-Ben niet? Zoet maar Norico'tje, ice-cream-so'tje, armpjes op... piep in... piep uit...)

...- En op de gezondheid van de nieuwe Idee, zegt de heer Biron.

Hij proeft, spoelt zich den mond met een slok, kauwt den wijn als een hap zemelen, snuift den geur op.

- Die wijn is goed, zoo goed als het vuur, waaruit de nieuwe Idee als een Phoenix zal opstijgen. Een mensch, die zich bezield voelt met het heilig ideaal, moest met dezen wijn de morgens van zijn leven kunnen wijden. Monsieur Biron en Mr. Olsen drinken samen de flesch leeg. Monsieur Biron praat verder over de nieuwe Idee. Het zal een geloof zijn, dat alle beschaafde menschen weer samenbindt.

En dan gaat hij er nog wel prat op, dat hij zoo goed tegen den drank kan! - Je bent niets gezellig, Noor. Je ziet er trouwens verreisd uit. Zeeziek geweest? Vlug kind, je bad, frisch je van op.

- Warm - koud. Archy draait aan de kranen en stapt weer uit de dampen. De badkamer neemt Nora tot zich. Archy werpt zich te bed en analyseert het stucwerk van het plafond.

... een geloof, dat alle beschaafde menschen weer samenbindt. Een nieuwe godsdienst. Het Christendom was ééns de poort tot het licht van een nieuwe beschaving. Het licht was toereikend voor 19 eeuwen. Een magnifiek licht. Dat wil zeggen: de Katholieken hebben er nog een glimp van, iets van dat mystieke. Zeg Olsen, begrijp jij hoe die inboorlingen in de Minahassa en in Lambarene er toe kunnen komen, zich zoo te laten verkrachten door een godsdienst, die geen innerlijke secretie meer heeft?

- Het is zoo goed tegen beri-beri en slaapziekte, denk ik.

- Je verklaring is als een tampon in een etterende wond. Nog één zoo'n flesch en we zijn waar we wezen moeten Olsen. Niet tusschen je knieën. Een fijne flesch vraagt om een speciale behandeling. Geef hier. Is dit jouw glas? Dan is dit het mijne. Ik zie er gelukkig nog maar twee. Dus kan deze flesch erbij.

- Maar wat wilt u met uw geloof? God is God, of Allah, of hoe je 'm noemen wilt. En hoe je hem eert, doet er verdraaid weinig toe. Prosit. - God is... santé chèr ami, is je eigen inhoud. Christus van het apostolisch Christendom was een licht, dat onder Griekschen invloed in een stel hypersuggestibele Israëlieten was ontstaan. En toen de Grieksche cultuur door het Romeinsche vulgus was verknoeid, werd het licht de lamp van de barbaren, een geestelijk vuur, waarin het lichamelijke sublimeerde. De mystiek van de Middeleeuwen: geest en vleesch één. Een hallucinatie. Kon niet blijven. Het vleesch zakte in de koppelrace van het lichamelijke en het geestelijke af, kwam een ronde achter... Het werd tijd voor de reformatie. Sprintrijden van wederdoopers en andere sectariërs. - Kort en goed Olsen, - schud nooit zoo een glas; je verdrijft het bouquet - het vleeschelijke is weer achter gebleven. Het vleeschelijke is ‘onfatsoenlijk’ geworden. Geen wonder, de 18de eeuw had er een pervers

Petit-Trianon-spelletje van gemaakt. En de romantiek heeft het zaakje nog willen lasschen, maar het was geen autogene lasch. Het was nog niet eens een gipsverbandje. De geest begon te hongeren. Hoe kon het anders, Olsen: de geest had gebrek aan hormonen. De geest stond buiten de alkoofsfeer, waarin het vleesch zich nog poogde te handhaven. De geest groeide uit zijn krachten en slungelde op en neer met Marxisme en schoonheid om de schoonheid. Een geest met een holle maag. Een geest van een eunuch. Sociale hervormingen: Roode Kruis-verbanden, waterverbanden om schorre kelen. Tijdelijke

ningen in urgente zaken. Maar geen gelóóf. Geen reorganisatie van den inhoud der menschheid. Integendeel: uitbanning van het occulte,

uitbranding van het supra-normale, dooding van onbevattelijkheden. De socialisatie van het leven is de vervlakking. En nu broeit het smettende vleesch. Olsen, kan jij er tegen? Maar ik zie in deze duisternis nieuw licht. Verdomd, de economische crisis is niets vergeleken bij de geestelijke. Toch zie ik licht. Een nieuw licht. Je denkt zeker dat ik het communisme bedoel. Mis, ook Roode Kruis. Wat is de godsdienst of hoe je 't noemen wilt van de communisten? Hun geloof? Sublimeert in een vijfjaarsplan de volle mensch? Ook het dierlijke? Eén oogenblik misschien in de geestdrift van het ‘willen’. Het ‘doen’ is weer leeg en hol. Het intellect zonder wielen. Goed, wèl wieltjes. Wieltjes van een autoped. Gemeenschapszin en broederschap. Wat zijn gemeenschapszin en broederschap zonder het inwendige vuur van de liefde? Liefde is de benzinemotor van het leven. Zoolang het toerental zoo laag is als nu, hotst en botst de kar. Een motor, die stukslaat in een versnelling zonder gang. Als de geest alléén de leiding neemt in een cultuurperiode, is het met die cultuurperiode gedaan. En nu is er één woord, dat de toekomst verhelderen kan: de erotiek. De

ontwikkeling van de erotiek heeft geen gelijken tred gehouden met de ontwikkeling van het intellect, en zal zich nu herstellen. De erotiek is afgezakt tot een burgerlijke-stand-huwelijk met een kerkelijke inzegening hoogstens, die niet eens meer culmineert in een Bijbelsch ‘gaat, en vermenigvuldigt u’, omdat zelfs dàt onfatsoenlijk is geworden, maar zal zich herstellen. De erotiek is tegenwoordig slechts de nood van den kantoorbediende, die tusschen debet en credit bloote meiden over de cijferlijn ziet rijden; maar ze zal zich herstellen. De erotiek is besmeurd door weekblaadjes, die op stations worden verkocht; maar ze zal... Zij leeft nog slechts een onzeker bestaan in het brein van mode-ontwerpers. Maar zij leeft ook in de filmkunst. De jeugd vraagt films en beweert, dat zij ze vraagt om intellectueel bevredigd te worden. Niet waar. De jeugd zal het zelf beseffen, later: de erotische driften komen vrij. Er is bij het zien van een film weer eenig contact tusschen den geest en het vleesch. De jeugd zal het contact vinden, in badpak, in kano's, in een rumba, in de stem van Josephine Baker, in een beeld van Mestrovič, in de stroomlijn van een two-seater, in permanent-waves en in kampeertenten. Het zal zóó ver komen, dat jongens en meisjes voor hun kampeertenten niet eens meer in badpak of strandpyama hun balspel zullen beoefenen - neem deze sigaret, hier bij mijn duim; die andere zijn Engelsch; och, neem mij niet kwalijk, u bent zelf Brit; bij tijd en wijle kan ik uw sigaretten toch ook wel waardeeren - ik zei Mr. Olsen, dat meisjes water zullen dragen uit de beek met

bloote borsten en de jongens zullen geen obscene dingen meer in het zand voor hun tenten schrijven; de padvinders zullen geen gevaar meer loopen bij hun hoplieden. De jongens zullen sterk worden door het in hen gestelde vertrouwen. Het water in de beken zal vloeibaar kristal zijn. De vogels in het bosch zullen verstaanbaar worden. De boomen zullen eerbied wekken, want even schoon als de zwelling van een jonge meisjesborst is het vatenstelsel van een boomkruin, dat door de aarde opgeheven wordt naar het licht om de levenskrachten uit den dampkring te slurpen. Een naakt meisje zien zal slechts de primaire drift van levensgeluk schenken. Een naakt meisje zien zal den jongeman niet van het ideaal van een hooge liefde afbrengen, zal hem niet verwarren in vleeschelijke begeerten, die verliefdheid willen suggereeren, verliefdheid, die zoo licht op liefde lijkt, liefde, die zoo licht tot een huwelijk leidt, een huwelijk, dat tot de assen in de modder zakt, omdat de liefde verliefdheid, de verliefdheid

vleeschelijke begeerte en de vleeschelijke begeerte een ziekelijke pijniging van den cultuurmensch is, wiens geest ontgroeid is aan de werkelijkheid. De paring zal, als de jeugd het licht heeft herwonnen, de feestelijke scheppingsdaad zijn van een Godgewijd volk. Nu is de paringsdaad principiëel vies, voor getrouwde menschen een middel om kleine twisten te beslechten, voor verloofden een zoete ondeugd, voor niet-verloofden, leden van tennisclubs enz., onanie met z'n beiden.

- Archy is een gentleman. Hij is beter dan al de anderen, die je hebt gehad. Besèf dat toch! Dat van het kluwen naakte meisjes was misschien wat banaal, maar het vergemakkelijkte toch het weerzien en de herinnering. Sta ik nog in mijn schoenen en het bad is goed. Archy is een gentleman. Het bad is nog te heet. Archy is een gentleman. Meer koud. Beenen als wafelijzers: open - dicht - open - dicht - diepe kniebuiging armen naar voren - beenen strekken - romp naar achteren - armen omhoog diepe kniebuiging armen neer. Hij is een heer. En lief kun je zijn. Zwik zwak -zwavel - zwijn. Zwaluw, ach, waar zwikt gij heen? tot geen - tot eiken prijs - joech hopsa, hopsa, ha - ha - ha -. Nu ben je ziek. - Ziek mevrouw? - Ziek mevrouw. U kunt nooit meer liefhebben. - O dokter. - U moet

zich sparen. - Maar ik eet veel dokter. - Dan moet u naar buiten. - A.N.W.B.-bord. Big-Ben. Pygmalion - Pygmalion - Pygmalion - Huishelp - huishoudtentoonstelling. Nademaal uw kwaal. Ja, nademaal uw kwaal. Op schaal op schoot obsceen -obstetrietram -. Nademaal uw kwaal. Ja, nademaal uw kwaal...

- De menschelijke ziel is uit elkaar gevallen. De innerlijke secretie van de genitaliën, de hormonencirculatie, is gestoord. Het leven is een

voortdurende destructie van hormonen geworden. Zij nemen niet voldoende deel meer aan de ontplooiïng van de persoonlijkheid, aan de

karakteriseering van het ras, aan de wording van het volk, in Europa althans; dat moet ik er bij zeggen, Olsen. De Europeesche mentaliteit is bloedarmoedig geworden. De hormonen gaan over tot rebellie. Europa is overstroomd van gedutsten en gekreukten - lees er Forel maar op na -. En ook vleeschelijk gaat de Europeaan ten gronde, door de anarchie van zijn hormonen.

De kankeronderzoekingen van Schleich brengen de waarheid aan het licht: het kostelijke levenselixer verzuurt en stimuleert excessen. De harmonische erotiseering van het leven is voor Europa een laatste stroohalm. Olsen, bedenk eens, dat zelfs het karakter van dezen wijn door hormonen is bepaald; wees dan niet bang voor een woord. In steenkool zijn zelfs hormonen gevonden, die zich niet hebben laten carboniseeren. God maakte den mensch uit klei en blies hem hormonen in. En nu is de menschheid bezig in te teren op den voorraad. Alleen de planten leven nog in erotische harmonie, voor zoover de tulpen- en dahlia-kweekers er niet aan te pas komen. Ik drink nog één glas van dezen godendrank, Olsen. M'n keel is chronisch droog van het praten. Ik zeg wat ik meen, wat ik voel. Nu zoek ik in de kranten het kleine feit, waarmee de kentering inzet. Het kan gebeuren bij een wereldconferentie - een enkel woord, te juister tijd gelanceerd - een motie, waarmee de wereld zich in haar alkoven terugtrekt om zich een oogenblik te bezinnen; het kan gebeuren bij een

brandblussching... Het gebèurt. Wanneer? Nu straks? Morgen? Over een jaar pas? - Wij moeten voorbereid zijn.

Archy luistert naar het plassen in de badkamer. Nòg meer water? Het lijkt een bad te worden voor een mijnwerkersploeg, daar achter de deur.

Aardige kamer toch. Mooi stucwerk tegen het plafond. Goed bed. Beste veeren.