• No results found

Shanghai express

In document Willem Adriaan Wagener, Sjanghai · dbnl (pagina 140-145)

Hollywood beleeft weer één van zijn schitterende avonden. Ruischend glijden limousines met wuiving van radiomuziek rondom de wiegende carosserieën over de boulevards. ‘Shanghai Express gelangt zur Uraufführung’ meldt het Duitsche figurantenblad, waarin een portret staat van Josef von Sternberg, wiens snor dezen keer weeker dan ooit boven den nat-glinsterenden mond lijnt. Om zijn hals hangen de revers van een pak met groote ruiten. Het is een behoefte van Von Sternberg om in ruiten te loopen. Deze paljas is de maker van ‘Shanghai Express’ en van Marlene Dietrich.

Marlene Dietrich behoort hem, geestelijk. Paramount News meldt aan alle bladen van de wereld, in alle talen, dat zij staat in zijn betoovering - en de wereld staat in de hare.

Josef von Sternberg's wil leeft zich uit in de zenuwen, het spierstelsel en het vaatwerk van deze vrouw. Hij bracht de wereld reeds in verscheidene films de vetvrije binnenlijn van haar dij en het vibreeren van haar donkere stem. En sindsdien heeft de wereld zich uit Greta Garbo's kwijnende omhelzing losgewikkeld om het oor te luisteren te leggen aan den kinkhoorn van Marlene Dietrich's diepzee en den blik te graven in haar cineastisch leven. Garbo had de wereld bijna met het feit verzoend, dat de bustehouderfondsen hoog genoteerd staan. Bijna zelfs bracht zij het ideaal van sterke, staande borsten aan het wankelen, doch te juister tijd kwam Josef von Sternberg's medium en het Milotisch ideaal was gered. Alle vleesch, waaruit de kleine Heiderle, Marlene's dochterke, ontstond, is jong en sterk. O K ! De curve van de bil is malsch. It's a Paramount.

‘Shanghai Express’ onthult nieuwe Dietrich-waarden: het kapsel. Nieuwe golven van sympathie gaan naar Marlene uit. Nooit heeft men vrouwenhaar zóó zien wuiven in den wind. Von Sternberg heeft er het noodlot van Shanghai-Lily in gezien en bracht de film met een nonchalant gebaar ter wereld.

Sjanghai is up to date.

De limousines ruischen voorbij en in een cascade van licht klimt de upper-ten van film-Mekka het theater in, waar de first performance haar bestek krijgt.

De bussen in de cabine staan gereed. De koolspitsen ontmoeten elkaar in een vlijmend vuur en spannen den boog van licht. Tusschen de beenen van het Malthezer kruis flitst Marlene's sexappeal. De fotocel ontvangt de geluidsgrafiek en teelt een interferentiegolf voort, die in de luidsprekers achter het scherm wordt gerealiseerd. Het projectiebeeld zingt. China spreekt. Sjanghai spreekt. De trein snuift en stampt een filmisch ‘choochoo’. Het Noorderstation kijkt den trein na, die in

Hollywooddecors verdwijnt. Dit was toch het Noorderstation?

Tanks rammen de barricaden in Tsjapei, vernielen versperringen, laten de Spaansche ruiters tegen hun breede borsten opklimmen en raggen er met de

rupsbanden overheen, tot het draad àf knapt en platgewalst achter de voortstuwende, met rijzende roode zonnen versierde pantserwagens blijft liggen. Het Noorderstation is weer door het Chineesche crapuul bezet. Japan tracht het te heroveren. Dat vervloekte Nanking heeft troepen uitgezonden om de Chineesche snipers te steunen in den strijd om het behoud van het station. Een vliegtuig valt uit den berookten hemel, duikt vlak over het station heen, laat achteloosmechanisch een paar zwarte stippen uit en krakend stort een

vleugel van het gebouw in, terwijl het vliegtuig over een rookkolom van den Commercial Press-brand weer in de nevels klimt, nageschoten door de franc-tireurs, die, als zij gevangen worden genomen, zullen worden gefusilleerd.

Tusschen dakpannen door rochelen de machinegeweren hun afschuw naar de Japansche tanks en naar de tirailleurs, die den grond voor hun voeten zien verstuiven onder een martellato van lood en dan zich naar den buik grijpen, waar het beter gerichte lood zich in de darmen woelt, milt verscheurt, maag aanboort, pancreas doet bersten of testikels afsnijdt. En het verderf richt zich op de borsten, kerft door hartzakken heen, graaft zich in de longen, nog hooger: slaat door schedels en smoort in de grijze hersenbrij, waarin bloedfonteintjes ontstaan, die de gezichtscellen, de gehoorcellen, het algemeene gevoel en het denken rood overstroomen, tot alle besef, alle haat, heldenmoed, godsdienst en liefde erin verdrinken en het lichaam voorover valt op de verstoven aarde.

Op vrachtwagens worden de lijken geworpen en weggereden uit het sintelpark Tsjapei. Gewonden worden in barakken geborgen. Het lood wordt hun uit de besnijdbare deelen verwijderd. Aangeschoten hartzakken zijn reddeloos. Bijna leeggebloede soldaten moeten zonder het heil van bloedtransfusie den geest op sterven instellen. Kaakfracturen worden gespijkerd. Op buikwonden wordt de kunst van steriel-houden beoefend. Castraties zijn zeer eenvoudig, genezen spoedig. Voor hersenlesies is weinig tijd. Een spuitje... en het hardnekkig voortwoekerende leven is onderdrukt.

Dit wat Japan betreft.

China laat zijn dooden en gewonden op het prikkeldraad hangen en in de dakgoten verbloeden. Zoodra gepoogd wordt, ze bij

elkaar te zoeken, wordt een meedoogenloos vuur geopend. De tanks dringen diep in de stadswijk door, waar de bevolking razend vlucht. Een moeder struikelt achter een voortdenderende tank aan. De strijdwagen heeft haar zoon tot zich genomen. Uit de rupsbanden vallen stukjes vleesch. De moeder raapt de fragmenten van haar zoon bij elkaar. Ze drukt de viezigheid tegen haar borst. Het bloed loopt langs haar schort. Jesses, wat maakt zij zich smerig. Maar ze doet tenminste niet overdreventragisch. Ze speelt niet voor de film. Ze is geen Marlene Dietrich. Ze is een gewone moeder. En het décor, dat om haar heen staat, is geen Hollywoodsch stuc met vlammende benzine, maar is het brandende Tsjapei. Een patrouille knettert de vrouw neer. De straat is nu weer schoon, hoewel de rook verrekt vuil neerslaat en in de oogen prikt.

Een zware auto raast door Tsjapei, langs de brandende huizen. Soms dreigt de auto verpletterd te worden onder vallende gevels. Het is de auto van de Paramount. Er wordt sound-journaal gedraaid. Ratelend spoken de mitrailleurs en Madsengeweren. De geluidscamera neemt de geruchten gretig in zich op en toovert latente laddertjes langs het negatief.

Er wordt beweerd, dat een Chineesche gepantserde trein tot staan is gebracht bij het Noorderstation. Toch liggen de Chineesche geweren nog loerend in de loketten. Vliegtuigen ontlasten zich van hun springstof boven het gebouw. Steenslag rinkelt tegen de landingsgestellen. Het 6 c.M. brons plaatst felle knallen als accenten op het ronkende gedruisch. Een kraamgebouw wordt leeggedragen. De zwangere vrouwen rijdt men, terwijl de vliezen breken, weg naar de internationale concessie. Een granaat barst en een brancard breekt. Te vroeg geboren raakt een kind ontijdig aan de straat verslingerd. Maar het rolt

niet verder dan de streng reikt. De moeder raapt het kind op, wikkelt de streng om haar arm en snelt heen.

It's a Paramount.

Anna May Wong is niet zoo goed als anders, dezen keer. Maar wat een fielt is die Foe Mantsjoe, hoe heet-ie ook weer: Warner Oland... En hebt u ‘Der Kongress tanzt’ al gezien? Beeldig, die Lilian Harvey... ‘Das gibt's nur einmal, das kommt nicht wieder, das ist zu schön um wahr zu sein’. Het groote nieuws gehoord? Jesse Lasky gaat er uit. Uit de Paramount. Hij wil geen marionet van Wallstreet zijn. Dat zègt hij. Maar ik denk eer, dat ze hem eruit hebben gewerkt, want de zaak moet er financiëel niet al te best meer voorstaan. Zukor blijft. ‘Das gibt's nur einmal...’ En de Fox heeft oog op Lilian Harvey.

- Och, maar nu herinner ik mij... - Van Jesse?

- Van de gramofoon, van ‘das gibt's’. Begint het niet met... - ‘Wein ich, lach ich...’

- Ja, ‘wein ich, lach ich...’

De Shanghai Express jaagt door Sikkawei. Bij Jessfield-Park worden soldaten uitgeladen, leden van de nationale garde uit Nanking. Mannen uit de school van Tsjang Kai-sjek.

Tsjapei krijgt versterking.

Het Noorderstation, dat door de Japanners was heroverd, wordt leeggeschoten. De kraamvrouwen zijn in veiligheid en gaan verder met baren.

Hoofdstuk XXII.

In document Willem Adriaan Wagener, Sjanghai · dbnl (pagina 140-145)