• No results found

Eén voor allen…

3.1 De unie die niemand wilde

Het Syrische eenheidsvoorstel van januari 1958 was de uitkomst van een voortslepende politieke crisis. Jarenlang was Syrië het strijdtoneel van verschillende interne sociale groepen alsook het middelpunt van inter-Arabische conflicten. Interventies van het Syrische leger en inmenging van de grootmachten hadden de gangbare politieke instituten verder ondermijnd. Het parlement was verdeeld tussen de nationalistische Ba’ath partij en de communisten en vrijwel onwerkbaar geworden. De snelle groei van de communistische partij deed velen bovendien geloven dat een communistische overname aanstaande was. Eind 1957 was de instabiele situatie in Syrië sterk verslechterd. In een poging de bevolking voor zich te winnen en de patstelling te doorbreken speelden de Ba’athisten in op de breed gedragen wens voor Arabische eenheid. Door een federale unie met Egypte te verkondigen hoopten zij tevens Nassers persoon en status te gebruiken ter promotie van hun eigen Arabisch nationalistische ideologie. Om bij te blijven in de strijd besloten de communisten ook op eenheid in te zetten en de Ba’ath te overbieden met een roep tot complete eenwording met Egypte. De Ba’athisten gingen mee met deze roep, waarop een bizarre wedloop ontstond van steeds verdergaande eenheidsvoorstellen. Dit resulteerde in torenhoge verwachtingen bij het Syrische publiek.212 In januari 1958 was de situatie zo dramatisch dat het Syrische leger besloot in te grijpen. Zonder medeweten van het parlement vertrok in de nacht van 11 januari een delegatie van officieren onder leiding van stafchef ‘Afif al-Bizri richting Caïro met het dringende verzoek tot directe unificatie. De officieren hoopten op Nassers steun voor het opzetten van een revolutionaire raad naar Egyptisch model. Op die manier zouden zij zich eindelijk kunnen ontdoen van de civiele politici en de macht van het Syrische leger veiligstellen. Het

Egyptische regime ontving de officieren met weinig enthousiasme. De Egyptenaren zagen een directe unie met het instabiele Syrië nog steeds als onwenselijk. Een week voor de Syrische delegatie arriveerde had een rapport van de Egyptische inlichtingendienst tegen eenheid met Syrië geadviseerd. Nasser zelf had een maand eerder nog verkondigd dat een periode van minstens vijf jaar noodzakelijk was om de grote politieke en socio-economische verschillen tussen beide landen te overbruggen.213 Daarnaast was Egypte gebaat bij behoud van de status quo. Een unie zou behalve politieke en economische problemen ook de supermachten

ontstemmen. Nasser wist bovendien dat een groot deel van de Syrische partijen helemaal geen voorstanders waren van een unie met Egypte. Hij vreesde dat een directe unie zelfs kon leiden

212 Seale, The struggle for Syria, (1965) p. 307-309. 213 Podeh, The decline of Arab unity, (1999) p. 42-43.

tot een burgeroorlog.214 Toen de Egyptenaren lucht kregen van de Syrische missie probeerden zij deze dan ook op alle manieren te vertragen. Nasser zelf stond de delegatie pas na vier dagen te woord.215

In de onderhandelingen die volgden stelde Nasser zich terughoudend op. De redenen van politieke stabiliteit die de officieren voor de unie gaven deed hij af als ‘negative reasons’. Niet alleen rechtvaardigden deze redenen een unie niet, ze zouden vooral problemen veroorzaken. Hij herhaalde zijn standpunt dat er pas na een voorbereidingsperiode van vijf jaar over een unie kon worden nagedacht. Daarnaast verontrustte het hem dat de delegatie niet namens het Syrische parlement sprak.216 De officieren lieten hierop direct de Ba’athische leider Bitar overkomen als vertegenwoordiger van het Syrische parlement. Bitar kreeg van het parlement de instructies om over de voorwaarden voor een federale unie (ittihad) te onderhandelen. Eenmaal in Caïro sprak Bitar echter over complete eenwording (wahda). Hij stelde dat het Syrische parlement unaniem voor eenheid was en redeneerde dat de Arabische, internationale en interne omstandigheden rijp waren voor dit besluit.

Nasser antwoordde dat hij bereid was om het ‘principe’ van eenheid te accepteren, maar dan wel op zijn voorwaarden. Alle Syrische politieke partijen moesten ontbonden worden, het Syrische leger moest zijn politieke bemoeienis stopzetten en er zou een referendum komen over het eenheidsproject. Nassers harde voorwaarden en plotselinge acceptatie van een complete eenwording veraste de Syrische politici, met name de communisten die op een weigering hadden gerekend. Al-Bizri, die door hoog in te zetten had gehoopt op een federale unie uit te komen, probeerde alsnog voor ittihad te pleiten. Nasser was echter onverbiddelijk. Plotseling stonden de Syriërs met de rug tegen de muur. Na hun onderlinge strijd om de positie van voorvechter voor eenheid konden zij Nassers voorwaarden niet verwerpen zonder politieke schade te lijden. Het Syrische parlement had geen andere keuze dan de voorwaarden en daarmee een complete eenwording te accepteren.217

Zo ontstond op 22 februari 1958 officieel de Verenigde Arabische Republiek. Dolenthousiast ontvingen de Arabische massa’s deze nieuwe overwinning van president Nasser. De

214 Nasser sprak al deze zorgen uit tijdens de december overleggen van 1957. Ook Mohammed Fawzi sprak in een interview met Patrick Seale deze Egyptische zorgen over mogelijke eenheid met Syrië uit. In: Podeh, The

decline of Arab unity, (1999) p. 42-43; Seale, The struggle for Syria, (1965) p. 314.

215 Mufti, Sovereign creations, (1996) p. 91.

216 ‘Abd al-Latif al-Baghdadi, Mudhakkirat ‘Abd al-Latif al-Baghdadi, vol. II (Caïro : Maktaba 1977) p. 35-38. 217 Podeh, The decline of Arab unity, (1999) p. 42-45.

Egyptische en Syrische bestuurlijke elite daarentegen hadden deze vorm van eenheid niet gewenst. De VAR was een persoonlijke beslissing van Nasser. Een opvallend besluit, gezien hij in zijn voorgaande politieke handelen nooit had laten blijken een complete eenwording van Arabische staten te steunen. Zelf tijdens de onderhandelingen met de Syrische officieren maakte hij duidelijk de Egyptische interpretatie van eenheid in gedachten te hebben:

‘My hope is to make Egypt a strong political, economic and social base for the struggle of the Arab peoples. To make Egypt an example of the potential of national action. Despite the difficulty of this, I believe that it is the only way for us to develop not only Egypt, but unity as well.’218

Na zijn besluit bleef Nasser zich achter de schermen pessimistisch uiten over de nieuwe republiek. Tegenover de Amerikaanse ambassadeur Raymond Hare hield hij vol geen plannen voor een unie te hebben gehad ‘except as something which might be worked out in five years or so.’219 De eenwording noemde hij ‘premature’ en ‘a headache.’220 Maar ook tegen zijn mede-officieren bleef hij benadrukken hun zorgen over de unie te delen. Zo besprak hij de sombere prognoses op politiek en economisch vlak van de VAR met zijn mediaminister Fathi Radwan.221