• No results found

Eén voor allen…

3.2 Het verenigde Arabische publiek

Als Nasser zoveel problemen voorzag met een unie die hij voorheen nooit wilde dan is het de vraag waarom hij toch overstag ging. Veel onderzoekers hebben zich al met deze vraag beziggehouden. Omdat Nasser geen persoonlijke notities bijhield is het moeilijk om zijn precieze gedachtegang te achterhalen. Toch hebben wetenschappers met behulp van archiefmateriaal en Egyptische memoires geprobeerd om reconstructies te maken van zijn historische beslissing. Nasseristen wijten de VAR aan een oprecht geloof in qawmiyya, terwijl critici hem ervan betichten persoonlijke prestige boven het Egyptische volk te stellen.222 Daarnaast zijn er de theorieën die Nassers keuze vanuit een politiek-strategische hoek proberen te verklaren. De meest traditionele uitleg ziet de VAR voornamelijk als een

218 Heikal, Sanawaat al-ghalayaan, (1986) p. 275-276.

219 FRUS, 1958-1960, Arab-Israeli dispute; United Arab Republic; North Africa, Vol. XIII, No. 197, p. 427- 429: 786.00/2-1858, ‘Telegram from the embassy in Egypt to the Department of State’, 18 februari 1958. 220 Geciteerd in: Podeh, Decline of Arab unity, (1999) p. 45.

221 Fathi Radwan, 72 shahran ma’a ‘Abd al-Nasir, (Caïro : Dar al-Hurriyya, 1985) p. 99.

222 Een voorbeeld van een historicus die de VAR als uitkomst van een oprechte Arabisch nationalistische ideologie ziet is: Tarek Osman, Egypt on the brink: From Nasser to the muslim brotherhood, (Londen : Yale University Press, 2010) p. 56-57. Voorbeelden van critici zijn o.a.: Vatikiotis, Nasser and his generation, (1978) p. 193; ‘Abd al’Azim Ramadan, Thawraat yulyu wa-l-‘aalam al-‘arabi, (Caïro : al-Hay’a al-Misriyya

defensieve actie tegen Israël.223 Weer een andere verklaring stelt dat Nassers expansiedrang hem bewoog tot het grijpen van deze unieke kans zijn macht over Syrië te consolideren.224 Fawaz Gerges speculeert zelfs dat Nasser altijd al op overname van Syrië uit was en voorheen ‘hard to get’ speelde.225

De uitleg die Nasser gaf en die terugkomt in de Egyptische historiografie was dat de Syriërs hem in een hoek hadden gedrukt.226 Twee elementen speelden daarin een hoofdrol. Allereerst zou Nasser daadwerkelijk bezorgd zijn geweest over een communistische overname van Syrië. Dit was de versie die met name de Amerikanen van hem te horen kregen. Tegenover Hare verklaarde hij dat verschillende partijen in Syrië hem hadden gewaarschuwd dat ‘a collapse was imminent’. ‘Only the name of Nasser’ kon het land redden van de communisten. Omwille van die reden zag hij geen andere weg dan de unie te accepteren.227 Alhoewel het te verwachten was dat Nasser de communistische dreiging zou benadrukken tegenover de VS, toont Amerikaans archiefmateriaal dat Nasser zich eind 1957 al zorgen maakte over Syrische situatie. In december zochten Egyptische functionarissen nadrukkelijk naar Amerikaanse toestemming voor een mogelijke interventie in Syrië.228 Daarmee waren de zorgen over Syrië niet alleen een excuus dat achteraf werd aangeleverd.

Het tweede element was Nassers status als leider van de Arabieren. In de atmosfeer van populaire steun voor Arabisch eenheid kon hij met zijn zorgvuldig opgebouwde Arabische imago geen nee zeggen tegen de unie. In de gedetailleerde verslagen van Heikal en Baghdadi spraken de Syrische officieren Nasser ook direct aan op zijn positie. Zij wezen op het

continue afhouden van de Syrische wens voor eenheid door Egypte en noemden dit ‘an outrageous situation for the popular sentiment in Syria.’ Nadat Nasser zijn bedenkingen uitsprak beschuldigden ze hem zelfs van ‘abandoning the call of Arab nationalism for Egypt alone.’229 De totale eenwording onder de door hem gedicteerde voorwaarden was de enige manier voor hem om in ieder geval controle te houden over de vorm en ontwikkeling van de nieuwe VAR.

223 Fawaz Gerges, The superpowers and the Middle East: Regional and international politics, 1955-1967, (Boulder : Westview Press, 1994) p. 91.

224 Seale, The struggle for Syria, (1965) p. 322; Dawisha, Egypt in the Arab world, (1976) p. 141-144. 225 Gerges, The superpowers and the Middle East, (1994) p. 91.

226 Jankowski, Nasser’s Egypt, (2002) p. 109; Podeh, The decline of Arab unity, (1999) p. 45. 227 FRUS, 1958-1960 Vol. XIII, No. 197, p. 427-429: 786.00/2-1858.

228 Podeh benadrukt daarbij dat deze interventie naar alle waarschijnlijkheid geen vorm van eenheid of unie met zich meebracht. Meer voor de hand liggend was Egyptische bemoeienis met verkiezingen en de politiek, zodat de Nassergezinde Ba’ath nationalisten aan de macht bleven. In: Podeh, Decline of Arab unity, (1999) p. 40-41. 229 Heikal, Sanawaat al-ghalayaan, (1986) p. 275-276.

Een aantal memoires van Egyptische zijde stellen dat de Syrische druk op Nassers positie succesvol was.230 Heikal schrijft dat Nasser zich al enige tijd besefte dat de omstandigheden hem weinig keuze lieten dan ‘to accept some form of uniy.’ Weigering kon tot een Syrische ‘internal explosion’ leiden. Daarmee doelde hij niet alleen op het Syrische leger, maar ook op het Syrische volk. Het Syrische publiek was goed op de hoogte van de ontwikkelingen in Caïro en riep in ‘sweeping demonstrations’ om eenheid.231 Al-Baghdadi schreef in zijn memoires dat Nasser zijn publieke imago aanhaalde in de uitleg voor zijn keuze:

‘Jamal explained his decision to accept unity after opposing it for so long by saying that he understood the truth behind Bizri’s position and his motives for insisting on it. He also feared that the members of the Syrian military delegation would return to Damascus and announce to the Syrian officers that he had rejected unity- and as he put it, he did not want to be pictured in this light.’232

Na de Syrische afscheiding in 1961 benadrukte Nasser ook de druk die vanuit Syrische zijde op hem was uitgeoefend:

‘I told them: let us pave the way for unity because unity needs preparation, because unity is tantamount to troubles and problems, […]. I said this but they told me: where are the aims that you have advocated? Where are the aims that you have proclaimed? Will you go back on those aims? […] Will you let Syria be lost? I said: Never. To me . . . it is a sector of the Arab homeland in which I have laid my faith. I said: I agree to unity.’233

Bij het lezen van de Egyptische memoires moet wel rekening worden gehouden met het apologetische karakter dat veel van deze gedenkschriften hebben.234 Voor de Egyptische zijde was het gunstig om het fiasco van de VAR volledig op het conto van de Syriërs te schuiven. Het is dus goed mogelijk dat de druk die Nasser ervoer tijdens de onderhandelingen zowel door hemzelf als door de Egyptische elite is overdreven. Toch kwam het verhaal niet helemaal uit de lucht vallen. Bronmateriaal toont dat het verhaal al begin 1958 circuleerde. Zo vertelde de Egyptische ambassadeur in de VS Ahmed Hussein zijn Amerikaanse ambtgenoten in januari 1958 dat Nasser oorspronkelijk een tegenstander was van de unie, maar dat de Syriërs

230 Jankowski noemt o.a. de memoires van ‘Ali Sabri, Fathi Radwan en Sayyid Mari’, allen prominente leden van de Nasseristische elite, als voorbeelden. In: Jankowski, Nasser’s Egypt, (2002) p. 109.

231 Ibidem p. 277.

232 Al-Baghdadi, Mudhakkirat, vol. II (1977) p.38.

233 De uitspraken waren afkomstig van een radio-uitzending in september 1961. Geciteerd in: Dawisha, Arab

nationalism (2005), p. 198-199.

234 Jankowski noemt de memoires in veel gevallen ‘self-serving, an effort to exculpate rather than illuminate.’ Elie Podeh waarschuwt eveneens dat de Egyptische memoires een té eenzijdig verhaal geven. In: Jankowski,

hem in een hoek hadden gedreven ‘from which there is no escape.’235 Tijdens een toespraak ter gelegenheid van het eenjarige bestaan van de unie sprak Nasser ten overstaan van zijn Arabische publiek over zijn initiële twijfels:

‘I confess that I did not think that our merger would take place in such a short time. The merger was a hope we all dreamt of, but I believed that the future was the time to witness it and not the present. (…) When I found it was your will to unite, I had no right to oppose this wish...’236

Het is opvallend dat Nasser, een leider die van elke gelegenheid gebruik maakte om zijn

qawmiyya imago te stimuleren, op een dergelijk moment van triomf zijn terughoudende

positie benadrukte. Met het oog op zijn visie op Arabische eenheid pre-1958 lijkt er zeker iets te zeggen voor het verhaal van een onwillige Nasser die zich onder druk genoodzaakt voelde om de unie te accepteren, zij het op voor hem gunstige voorwaarden. Dit roept de vraag op of de druk op zijn publieke imago daadwerkelijk bestond.