• No results found

De uitvoering van de SSM bijeenkomst

In document Anders en beter!? (pagina 54-59)

4. Onderzoek

4.5 Expertmeeting en de zeven stappen van Checkland

4.5.2 De uitvoering van de SSM bijeenkomst

Vooraf is aan de participanten een toelichting op de methodologie toegezonden. Bij de start van de bijeenkomst is de werkwijze toegelicht en is een presentatie gehouden, waarin de verschillende percepties uit de interviews getoond werden.116

In de eerste twee fasen (probleemsituatie en vaststellen van de aard van het probleem) van de SSM toepassing zijn drie analyses117 gebruikt. De deelnemers worden het eens over de constatering dat er een onduidelijk profiel is van het KLPD, veroorzaakt door de vele verschillende taken die er de afgelopen jaren aan het korps zijn toegevoegd. De eerste ronde typeringen van het KLPD door de bril van de deelnemers leverde het volgende rijtje op: • specialist

• veel en divers • justitiële taak

• informatie; verzamelen en analyse • ondersteuning aan regio’s

• veel belangen; politieel en bestuurlijk

115

Nieuwenhuizen in interview, in speech op KLPD najaarsconferentie 2006 en in Jaarverslag KLPD 2006

116

In bijlage 11 is een uitgebreidere beschrijving van het verloop van die sessie opgenomen.

117

Vervolgens werd een metafoor gevraagd. Daarop komen de volgende antwoorden: • Cliffhanger; vak met risico’s, spannend

• Octopus (Siamese octopus); beweeglijk, vele belangen, overal in vervlochten, maar komt wel samen

• Onbestuurbaar; nooit logisch, zo divers

• Stoffige rommelzolder; er is van alles, soms is het nodig, andere bewoners weten niet van bestaan af, je weet wat je mist als je het zoekt, er is historische band en waarde

• Veelkoppig monster; het klinkt te negatief, maar de veelkoppigheid geeft wel de diversiteit aan.

• Een van mijn kinderen; soms ben ik er boos op, maar laat een ander er niet aan komen, want dan is het MIJN kind (trots)

De deelnemers zijn het in deze fase ook eens over de opmerking dat er veel beheerstaken zijn ondergebracht in een operationeel politiekorps. De door de landelijke politiek gewenste

flexibiliteit en betrouwbaarheid in naleving van afspraken of het onderbrengen van nieuwe taken wordt door allen herkend en onderschreven.

De nu door het KLPD gekozen drie thema’s (1. georganiseerde criminaliteit & terrorismebestrijding, 2. Informatie&intelligence en 3. toezicht&opsporing op de

(verkeers)stromen) dekken volgens de deelnemers inhoudelijk de toegevoegde waarde van het KLPD af.

Het eerste “primary-task-system”

De deelnemers nemen de tijdens de interviews dominant boven komende “primary-task” systemen over. Het eerste geselecteerde systeem is die rondom informatie:

Het KLPD verzamelt bij DNRI en DINPOL exclusief namens Politie Nederland de beschikbare criminele informatie uit alle regiokorpsen, de eigen operationele Diensten en de KMAR via het RIK-NIK kanaal, analyseert deze en stelt het in veredelde vorm (analyseproduct of kennisproduct) ter beschikking aan de regiokorpsen, de KMAR en aan de NCTb.

Kritische punten hierin zijn:

• het niet vrijwillig delen van informatie; dat is niet ingebakken in de politiecultuur.118 • oude beelden over de arrogantie of niet samenwerkingsbereidheid.

• de ict-techniek

Suggesties voor verbetering in dit systeem zijn:

• regievoering op informatie-inwinning en het delen van informatie • vertrouwensbasis versterken voor samenwerking in het netwerk • kwaliteit van de invoer van gegevens

• verkopen van de successen van het systeem aan Politie Nederland

Analyse van de kritische en de verbeterpunten leert dat er enkele “issues” verbonden zijn aan dit “primary-task” systeem in Politie Nederland; bereidheid tot samenwerken, vertrouwen en imago. Er is dus behoefte aan een systeem dat in staat is de samenwerking tussen het KLPD en de regiokorpsen te verbeteren, het vertrouwen te vestigen en het imago van dat “primary-task” systeem te verbeteren. Dat is dan het relevante systeem dat in Politie Nederland kan zorgen voor

accommodatie119 van de diversiteit in belangen en interesses. Dat kan praktisch vormgegeven worden door een set van afspraken, die in ieder geval bestaan uit:

• een opdracht van de RHC aan DNRI en DINPOL en aan de hoofden van de Regionale Informatie Knooppunten om de taak zoals boven geformuleerd uit te voeren; dat is een herbevestiging van een bestaande afspraak;

• het expliciteren van de diversiteit aan belangen van de deelnemers (actoren) in het RIK-NIK kanaal;

• het periodiek bespreken van de voortgang en de knelpunten van de taakuitvoering én van de issues in een platform waarin DNRI en DINPOL en de hoofden RIK zijn vertegenwoordigd; • het vooraf vastleggen hoe er, procesmatig, met verschillen van opvatting over die knelpunten

wordt omgegaan;

• het vooraf vastleggen van de wijze van escalatie als betrokkenen er zelf niet uitkomen; • het starten en uitvoeren van een communicatie- en marketingplan, waarin de bekendheid van

het werk van de betrokken uitgedragen wordt in Politie Nederland; • het actiever naar buiten brengen van successen van het RIK-NIK kanaal. Het tweede “primary-task-system”

Het tweede geselecteerde systeem is dat van de opsporing van georganiseerde criminaliteit en terrorismebestrijding.

De DNR van het KLPD spoort in opdracht van de Hoofdofficier van het Landelijk parket georganiseerde criminaliteit op en bestrijdt terroristische activiteiten, met behulp van andere KLPD diensten als DNRI, DINPOL, DSRT en DSI, op een zodanige kwalitatief hoogwaardige wijze dat het OM tot vervolging kan overgaan. De DNR werkt daartoe samen met de regiokorpsen en stemt met hen af.

Kritische punten hierin zijn:

• vermenging van zware georganiseerde criminaliteit met terrorisme; onduidelijk in profilering • lastig onderscheid tussen zware georganiseerde criminaliteit in regiokorpsen en door de

DNR; wie verricht het onderzoek naar de liquidaties in Amsterdam? • transparantie in aandachtsgebieden en prioriteitstelling

Suggesties voor verbetering in dit systeem zijn: • transparante regievoering

• communicatie over successen; maak duidelijk welke resultaten gehaald worden • verkoop van de beschikbare expertise

De “issues” van dit tweede “primary-task-system” zijn profilering en transparantie. Er is behoefte aan een systeem dat in staat is in het profiel van de DNR scherper onderscheid te maken tussen georganiseerde criminaliteit en terrorismebestrijding. Bovendien zou dit systeem dan transparant moeten zijn zodat de actoren hun uiteenlopende interesses kunnen accommoderen. Realisatie van zo’n systeem kan door het maken van afspraken over:

• een in opdracht van het college van Procureurs-generaal uit te voeren evaluatie van de eerste drie jaar van de DNR;

• het op voorhand vastleggen van de wijze van omgaan met de uitkomsten van die evaluatie; • de belangen en verantwoordelijkheden van de actoren bij de twee deeltaken (georganiseerde

criminaliteit en terrorisme) van het “primary-task-system”;

• het inrichten van een overlegvorm waarin de actoren periodiek bij elkaar komen om zowel over de voortgang van de taken als over eventuele issues te spreken;

119 Checkland, 1990, blz. 44 en 50

• het vooraf vastleggen hoe er, procesmatig, met verschillen van opvatting over die knelpunten en issues wordt omgegaan;

• het vooraf vastleggen van de wijze van escalatie als betrokkenen er zelf niet uitkomen; • het starten en uitvoeren van een communicatie- en marketingplan, waarin de transparantie

van het werk van de betrokken, voor zover dat wegens vertrouwelijkheid mogelijk is, verhoogd wordt ten behoeve van Politie Nederland;

• het actiever naar buiten brengen van successen van dit “primary-task-system”. Positionering van het KLPD als geheel

Voor de positionering en het bestaansrecht van het KLPD worden de metaforen van het begin van de sessie gebruikt en gezocht naar het positief tegenovergestelde. Twee metaforen worden als volgt omgezet:

1. Van rommelzolder naar Ikea; Het is groot, met zeer uiteenlopend assortiment. Op voorhand is bekend wat er te krijgen is, de bewegwijzering is duidelijk, het is laagdrempelig, fris en flexibel. Klanten gaan er graag heen, de dienstverlening is vriendelijk en de prijzen zijn gunstig.

Tekening 6:

2. Van veelkoppig monster naar octopus; Er zijn acht armen, waarin wel samenhang is. De armen zijn flexibel, er zijn duizenden zuignapjes voor contacten op operationeel en tactisch niveau. De octopus is beweeglijk, kan zich goed aanpassen aan de omgeving en kan zelfs van kleur veranderen. Het leeft in de diepe oceanen (dus weinig zichtbaar voor burger) maar is voor de regio’s te vinden. (B2B)

Tekening 7:

De bespreking van deze metaforen levert nog het volgende op voor het nieuw te ontwerpen systeem. Er wordt nadrukkelijk gepleit voor regievoering als functionaliteit van het KLPD. Regievoering op internationalisering, innovatie en informatie. Het tweede pleidooi heeft van doen met de relatie tussen KLPD en regiokorpsen. Omdat het KLPD de uitzondering is in haar taken

Van rommelzolder tot Ikea warenhuis

ligt de bewijslast en het initiatief voor samenwerking en “partnership” meer bij het KLPD dan bij de regiokorpsen. Het derde pleidooi is het aanbrengen van focus. Kies nadrukkelijker in het profiel, gebaseerd op de primaire taken (“primary tasks based”) en beslis op basis daarvan wat het KLPD wel doet en wat niet. De vierde conclusie is dat er gegeven het huis van Thorbecke, altijd behoefte blijft bestaan aan een landelijke organisatie, dat betrouwbaar is en die flexibel kan inspelen op nieuwe politieke wensen.

De beide bewegingen van de huidige problematische situatie naar een verbeterde situatie (rommelzolder>Ikea en Hydra>octopus) vragen om een systeem dat in staat is om die transformatie te realiseren. De issues die hieronder liggen zijn:

• het verbeteren van inhoudelijke focus, convergentie of overzicht;

• het verbeteren van klantgerichte dienstverlening op basis van contact en relaties; • het verbeteren van flexibiliteit.

In termen van een “Root Definition” is hiervoor een systeem nodig dat:

“ de korpsleiding van het KLPD (A) in staat stelt, gegeven de wettelijk vastgelegde taken (E) van het KLPD, in opdracht van de korpsbeheerder (O), de onduidelijke profilering van het KLPD omzet in een duidelijk expertiseprofiel (T) zodat daarmee toegevoegde waarde (W) geleverd wordt aan Politie Nederland (C) “

Over de politieke en culturele haalbaarheid worden de volgende conclusies getrokken. Alle deelnemers zijn het erover eens dat dergelijke grote verschuivingen van taken binnen Politie Nederland niet door de RHC zelf bestuurd kan worden. Dat vraagt om ingrijpen van de Korpsbeheerders, van de departementen en uiteindelijk van de beide Ministers.

De implementatie van een groot divers korps naar een “klein maar fijn”- KLPD is een politiek besluit. Hierin behoort het systeem politie Nederland tot “those affected”. Bij kleinere

optimaliseringstappen zijn de deelnemers van de expertmeeting “those involved”.

Een conceptueel model van een “human activity system” zou er als volgt uit kunnen zien. Tekening 8: Een conceptueel model van een menselijk activiteitensysteem dat de geschetste “Root definition” zou kunnen uitvoeren.

Wettelijke Taak KLPD Financiering Korpsbeheerder Korpsleiding Ondui delijk profiel Focus KLPD nieuw Politie Nederland Toegevoegde waarde

De verschillen tussen dit conceptuele model en de werkelijkheid bestaan uit:

• de korpsbeheerder geeft de opdracht tot convergentie niet cq. keurt een drastische focus of beperking van taken af; (environmental constraint)

• ongeveer 45% van de financiering van het KLPD bestaat uit bijzondere bijdragen met verplichte taakuitvoering (gelabeld geld), zodat er met die partijen onderhandeld zal moeten worden (environmental constraint);

• iedere focus of beperking van taken leidt tot overdracht ervan naar de regionale korpsen of andere samenwerkingspartners in de veiligheidsketen; (environmental constraint);

De haalbaarheid binnen het systeem van Politie Nederland kan vergroot worden als de korpsleiding van het KLPD erin slaagt de regiokorpschefs en de bijzondere financiers in het ontwikkelproces “mee te nemen”. Dit is een intensief “accommodatieproces”. De belangrijkste blokkade of beperking van de haalbaarheid ligt in de positie van de korpsbeheerder. Dat betekent dus dat er een manier gevonden zal moeten worden, waarop het voor de korpsbeheerder een verbetering teweegbrengt. Dat vraagt het precies kennen van de belangen en de zogenaamde “issues” van de korpsbeheerder, die daar onder liggen. Dan is de eerste prioriteit het

accommoderen van de uiteenlopende invalshoeken van korpsbeheerder en korpschef KLPD cq. Politie Nederland.

In document Anders en beter!? (pagina 54-59)