• No results found

Interviews

In document Anders en beter!? (pagina 46-52)

4. Onderzoek

4.4 Interviews

Interviews zijn gehouden met sleutelfiguren uit het systeem Politie Nederland en het sub-systeem KLPD. Bij de selectie door de onderzoeker van de te interviewen personen is gekeken naar de positie en de invloed van deze personen als actor in het proces van positionering van het KLPD in Politie Nederland. In de vraagstelling is gezocht naar antwoorden op de beide deelvragen om daarmee input te verzamelen voor de

beantwoording van de centrale onderzoeksvraag. De onderzoeker is echter geen neutrale en afstandelijke vragensteller, maar beïnvloedt tijdens de gesprekken de geïnterviewden en wordt op zijn beurt ook door hen beïnvloed. Deze ervaring komt overeen met de theorie van zowel “interactive planning” als van de uitgangspunten van SSM.

De interviews zijn gehouden in de periode november 2006 tot juni 2007. In de periode november tot half maart is de centrale vraag wel enkele malen aangepast. Dus veel vragen en antwoorden van de eerste interviews zijn niet volledig bruikbaar; bijvoorbeeld de vragen over innovatie en investeringen of de aard van te voeren (differentiatie)strategie. In alle interviews echter is de term expertisekorps en ook de positionering van het KLPD als korps in het netwerk van Politie

Nederland aan de orde geweest. De interviews zijn gehouden soms als separate afspraak voor dit thema, soms als onderdeel van een gesprek, dat ook andere onderwerpen dekte. Tijdens het voeren van de interviews ontvouwde zich een “interactive planning”, voortschrijdend inzicht over de rol van het KLPD, een selectie van relevante systemen en de manier van kijken (“world view”) naar het korps. Zowel bij de onderzoeker als de geïnterviewden.

De relevantie van de interviews voor het beantwoorden van de centrale vraag is evident. Het theoretische kader leverde op, dat naast de logische rationele waarheid er ook een sociaal-politieke stroom is. Mensen geven betekenis aan de menselijke activiteitensystemen. Percepties en het proces zijn belangrijker dan inhoud. Dus zijn mensen geïnterviewd. Voor de diversiteit van percepties zijn dat stakeholders uit de drie niveaus van systemen. Ook zijn mensen

geconfronteerd met uitspraken en opvattingen van eerder geïnterviewden. Gezocht is naar relevante systemen en naar manieren waarop actoren het met elkaar eens kunnen worden over functionaliteit van het KLPD of over de betekenis die aan dat sub-systeem van systeem Politie Nederland gegeven wordt. (accommoderen)

De functie van geïnterviewden met hun verantwoordelijkheden en “world view” bepaalde sterk de aard en de accenten van het gesprek. De expertiserol van het KLPD wordt door de

“innovatiemanager” op een ander abstractieniveau beschouwd en anders gewogen dan de korpsleiding van een regiokorps, de ambtenaar van MinBZK of de hoogleraar rechtsvergelijking. Dit ondersteunt de interpretatieve systeemtheorie97, waarin betoogd is dat mensen deel uitmaken van menselijke activiteitensystemen en betekenis geven aan relevante subsystemen. Interessant is dat alle geïnterviewden een expertiserol van het KLPD zien, erkennen en de behoefte eraan ook

in de toekomst zien. De aard of het terrein van die expertise varieert. Enkele citaten die op die variëteit duiden zijn:

“ De historie heeft aangetoond, dat het huis van Thorbecke niet een adequate ordening is voor de organisatie van de politie. Naast de gemeentelijke basis is er altijd een rijksbelang voor

crisissituaties, staatsveiligheid, mobiliteit, vreemdelingentoezicht en ernstige openbare ordeverstoringen98

of

“Er is absoluut behoefte aan een centraal landelijk knooppunt van informatie, zodat alle puzzelstukjes beschikbaar zijn voor analyse en het nemen van adequate maatregelen in dreigingsituaties”99

of

“Het KLPD heeft een natuurlijke rol om de regisseur van stromen te kunnen zijn. Voorwaarde is wel dat dat inhoudelijke diepgang heeft en het KLPD zich een betrouwbare partner toont in het leveren van kwalitatief hoogwaardige producten100

of

“Vanuit Den-Haag gezien is het cruciaal dat er een landelijke organisatie is die snel en flexibel kan inspelen op de politieke actualiteit. Daartoe is het van belang dat het KLPD de zogenaamde “blauwe en grijze onderdelen” in balans in de organisatie houdt”101

Na een aantal interviews heb ik een tekening gemaakt van de functionaliteit van het KLPD als expertisekorps.

Tekening 1: eerste schets van functies van het KLPD

98

Fijnaut, interview 18 april 2007 99

van Beek, interview 19 april 2007 100 Bakker, interview, 16 april 2007 101 Schoof, interview 12 februari 2007

Deze tekening heb ik gebruikt bij de volgende interviews om in een oogopslag de diversiteit (of perceptie van “messiness”) van functionaliteit te duiden. De tekening geeft aan dat er

verschillende verwachtingen zijn van het KLPD en uiteenlopende invullingen van de functionaliteit van het KLPD:

• opsporing en justitiële taken • samenwerkingspartner

• toezichthouder op de vervoersstromen

• regisseur (van kennis, opsporing, van informatie enz) • informatieverzamelaar en -analist

Een van de reacties op deze tekening en startsituatie van het gesprek was:

“Het KLPD is zo hard gegroeid en heeft zovele taken, dat er nu ingegrepen moet worden, anders ontploft het korps . Nodig is een focus op een beperkt aantal expertises, zoals op de opsporing en op innovatie102.

Van de genoemde vijf functionaliteiten heb ik er, voorlopig, twee geselecteerd om in de gesprekken verder op door te gaan. De reden voor selectie lag in praktische haalbaarheid (tijd) van de analyse en verdieping. Het criterium voor selectie was de aansluiting bij de actualiteit, zoals de keuze van de korpsleiding KLPD voor operationele speerpunten voor 2007. Dat levert dan de volgende keuze op:

1. Informatieanalyse-functie. Het KLPD als landelijk knooppunt van alle binnenkomende criminele informatie. Dit knooppunt maakt analyse mogelijk en leidt tot analyse- en kennisproducten zoals criminaliteitsbeleidanalyses (CBA) van Nederland

2. De regiefunctie in het toezicht en de opsporing op de vervoersstromen.

In de vervolggesprekken heb ik deze twee functies van het KLPD als expertisekorps getoetst. Dan blijkt, dat er bij beide functies wel knelpunten ervaren worden.

Ad 1) Informatie analyse.

In deze analyse is er in het systeem Politie Nederland een knelpunt, dat niet alle korpsen in dezelfde mate en met dezelfde kwaliteit informatie aanleveren. Een ander knelpunt is dat de korpsen niet allemaal even tevreden zijn over de kwaliteit en de pro-activiteit van de aangeleverde analyse en kennisproducten. Hier dreigt een kip-ei situatie te ontstaan, die een negatieve neerwaartse spiraal tot gevolg kan hebben. Een meer klantgerichte dienstverlening en een hogere kwaliteit van levering aan het systeem Politie Nederland kan dit in positieve zin ombuigen.

Tekening 2 de kip-ei situatie van de informatieanalyse als relevant subsysteem

102 Interview Nieuwenhuizen, 16 mei 2007

Binnen het subsysteem KLPD is de informatieanalyse een knelpunt, omdat er bij verschillende Diensten van het korps informatietaken en analysetaken zijn belegd. Voor de stakeholders in het systeem Politie Nederland is dus niet duidelijk wie er binnen het KLPD over gaat of welke Dienst alle informatie beschikbaar heeft. Er blijft in ieder geval de vraag bestaan of alle relevante puzzelstukjes, zoals de commissie van den Haak103 had aanbevolen, wel beschikbaar zijn104. De regering nam op basis van het onderzoek van die commissie het besluit een nationaal coördinator aan te stellen. Ten aanzien van de informatie analyse schreef de regering105:

“De Commissie hecht in haar rapport terecht een groot belang aan een adequate informatiehuishouding en –uitwisseling tussen alle betrokken overheden en diensten.

Informatiehuishouding is in onze ogen niets anders dan het zo doelmatig en doelgericht mogelijk inrichten van de informatiestromen tussen informatieverzamelaars, informatieverwerkers en de besluitvormende partijen. Ten aanzien van de politie-informatie kunnen wij aangeven dat de Raad van Hoofdcommissarissen naar aanleiding van de gebeurtenissen in de Verenigde Staten van 11 september 2001 een project ter verbetering van de landelijke informatiecoördinatie is begonnen. Er is sprake van een incrementeel model. Op 3 juli jl. is besloten tot het inrichten van één landelijk en 25 regionale informatieknooppunten ten behoeve van de politiële

informatievoorziening. Alle relevante informatie komt hier samen. Het uitgangspunt is dat er maar één kanaal bestaat tussen de politieregio’s en het nationale niveau, de Nationale Coördinator Bewaking en Beveiliging, tenzij op basis van wettelijke bepalingen aangewezen is dat de regio’s de informatie rechtstreeks aan de AIVD behoren te verstrekken. Deze landelijke

informatiecoördinatie is permanent en werkt zoveel mogelijk op basis van vaste afspraken, routines en standaarden. De structurele inbedding zal moeten zijn voltooid in het voorjaar van 2004.”

Overigens werd het KLPD in de oplossingensfeer nadrukkelijk genoemd. Ook in de vorming van het zogenaamde RIK-NIK kanaal voor de informatie-uitwisseling heeft het KLPD een expliciete rol en functie.106

Ad 2) Regiefunctie

De regie- en coördinatiefunctie komt tot uitdrukking bij het eerder beschreven subsysteem informatieanalyse, maar ook bij de toezichts- en handhavingfunctie op de interregionale en internationale stromen over de weg, het water, het spoor en de lucht. Concrete dienstverlening aan het systeem Politie Nederland uit zich via de ondersteunende taken van het KLPD. Vanwege de uitstekende kennis van de (inter)nationale vervoersbranche, de politiek en bestuurlijk

verantwoordelijken daarin en de koepelorganisaties, is het KLPD bij uitstek geschikt om voor landelijke belangen de regie- en coördinatiefunctie te vervullen. De regiokorpsen hebben er immers vanwege de vanzelfsprekende lokale oriëntatie geen belang bij; daarmee wordt de interregionale en (inter)nationale invalshoek gemist in hun prioritering.

Een knelpunt is dat er hoewel er een natuurlijke rol is, niet altijd de juiste ondersteuning door het KLPD aangeboden wordt. Het meest krachtigste werd dit als volgt verwoord:

“Het KLPD dringt zich op met zaken die ik niet nodig heb, en datgene wat ik nodig heb, is niet beschikbaar. Mijn advies aan het KLPD is om zich actief te richten op het actualiseren en doorontwikkelen van haar product-markt combinaties.”107

Dit knelpunt betekent, dat het KLPD eerst beter de behoeften van de afnemers moet kennen voor de KLPD-ondersteunende taken, voordat zij op een natuurlijke wijze haar regierol kan vervullen voor andere specialistische taken en daarmee toegevoegde waarde leveren aan de regiokorpsen.

103 De commissie die onderzoek heeft gedaan na de moord op Fortuyn in mei 2002 104

Interview van de Beek 105

Brief van het kabinet aan de Tweede Kamer 17 december 2002 106 TK 28974, blz. 8 en blz. 11-13

Een ander knelpunt is dat het KLPD door de regiokorpsen in die regierol soms als arrogant, in plaats van dienstverlenend ervaren wordt. Arrogant in de zin van afstandelijk, zowel geografisch als weinig betrokken, maar ook vanuit een “betweter-houding”.

Tekening 3: arrogantie als knelpunt in het relevant subsysteem regie- en coördinatiefunctie

Een conceptueel model (volgens fase 4 SSM) dat tegemoet komt aan de behoeften is:

“het KLPD als kwalitatief hoogwaardig dienstverlenend systeem, dat namens en voor Politie Nederland de regie voert op de opsporing en het toezicht op de (inter)nationale (verkeers)stromen, daartoe de informatieverwerking en –analyse uitvoert en met de combinatie van beide activiteiten op een klantgerichte wijze haar bijdrage levert aan de verhoging van de veiligheid in Nederland.”

Dit is een relevant systeem, dat ook door de korpsleiding van het KLPD nagestreefd wordt, met behulp van de inzichten uit het concept van de nodale oriëntatie en het programma

“transportsecurity”. De strekking daarvan is dat er bij het KLPD beter wordt samengewerkt tussen de verschillende toezichtdiensten op de weg, het water, het spoor en in de lucht om op basis van een geïntegreerde informatie-analyse de criminele bewegingen beter te volgen en op te kunnen sporen.

Tekening 4: Het KLPD als regisserend systeem op de (verkeers)stromen Ik ga mijn Eigen weg Geen info Ik ben De specialist

Op het niveau van het systeem Politie Nederland is er behoefte aan een systeem dat zowel die regiefunctie op zich neemt, maar ook de informatieverwerking en –analyse uitvoert namens Politie Nederland. Dit combineert dus zowel een gemeenschappelijke taak in opdracht van Politie Nederland, als een zelfstandige opsporingstaak in opdracht van de Minister van Justitie.

Schematisch is een systeem met die combinatie van taken als volgt weer te geven.

Tekening 5: KLPD als regisserend en informatieverwerkend systeem voor Politie Nederland

Verbeterpunten voor beide geselecteerde subsystemen en ook voor de combinatie liggen voor de hand. De geïnterviewden noemen:

1. investeren in de relatie met de regiokorpsen en de andere partners 2. betrouwbare partner zijn door goede kwaliteit te leveren

3. omzetten van een arrogante, afstandelijke houding in een klantgerichte dienstverlenende houding

4. professionalisering en standaardisering van de werkprocessen intern en deze in de coördinatierol uitrollen in het systeem Politie Nederland

“Concreet kan het KLPD als expertisekorps en als regisseur meer energie zetten op de engineeringrol van de gemeenschappelijke werkprocessen.Investeer in de relatie met de regio’s via de inhoud, omdat dat altijd professionals met elkaar bindt.”108

In het vervolg van het onderzoek werd duidelijk dat de beschreven regiefunctie minder vaak als relevant systeem van het KLPD werd genoemd dan het systeem van de

opsporing van de zware georganiseerde criminaliteit en terrorisme. Dus van de twee geselecteerde functionaliteiten is er tijdens het onderzoek één ingewisseld voor een andere. Er is vanaf april 2007 vooral doorgevraagd op het intelligencesysteem en het opsporingssysteem.

Aan het einde van het onderzoek heb ik nog twee extra interviews gehouden met de twee (waarnemend) diensthoofden en proceseigenaren voor die geselecteerde systemen. De reactie

door de betreffende proceseigenaar op het Informatie&intelligencesysteem is kort geschetst als volgt:

“Ik herken de waardering en de logische rol van DNRI van het KLPD op dit domein voor Politie Nederland. Dit sluit aan bij de bevindingen van de inspectie OOV van december 2006. Ten aanzien van de kritische punten uit de interviews merk ik opdat dat vooral oude geluiden zijn van de recherchechefs. Die zijn niet meer onze klant. Wij leveren aan het RIK en daar is slechts grote tevredenheid over ons werk. 109

De reactie door de betreffende proceseigenaar op het systeem van georganiseerde criminaliteit en terrorismebestrijding is kort geschetst als volgt:

“ Met de regiokorpsen hebben we na een aanvankelijke lastige start over de

personeelsarrangementen, nu een goede relatie. We hebben goed overleg met de chefs ZwaCri over operationele onderzoeken. Ik hoor nu geen kritische geluiden meer op het functioneren van de DNR. We hebben het laatste jaar ook successen laten zien. Het Landelijk Parket van het OM prioriteert de uit te voeren onderzoeken. Wij hebben andere aandachtsgebieden dan de regio’s en vullen hen ook aan. Misschien is dat wel de belangrijkste omslag in denken in Politie Nederland. We zijn geen concurrenten, maar we vullen elkaar aan” .110

In document Anders en beter!? (pagina 46-52)