• No results found

Uitgaven van Hondius van 1604 tot 1607

In document Het Boek. Serie 2. Jaargang 28 · dbnl (pagina 41-55)

Het is verleidelijk om voort te gaan met het maken van veronderstellingen. Immers wanneer Jan Theunisz. inderdaad tusschen 1604 en 1608 voor Hondius heeft gewerkt, dan zullen al diens uitgaven, tusschen genoemde jaren verschenen, aan de pers van Jan Theunisz. toegeschreven moeten worden. De oogst is in dit opzicht echter niet groot: wij vonden slechts een dichtbundel van Daniel Heinsius, onder het pseudoniem van Theocritus à Ganda in 1606 verschenen, een negental polemische schrifturen van den Engelschen godgeleerde William Bradshaw, tusschen de jaren 1604 en 1606 gepubliceerd, en een Latijnsch lijkdicht op Jacob van Heemskerck uit 1607, in den pamflettencatalogus van Knuttel onder no. 1376 vermeld.

1) Register van Kwijtscheldingen, dl. 11, fo

. 302 vo. (belendingen aan de Westzijde Thijs Thonisz. cramer en aan de Oostzijde Pieter Thonisz. in de witte os) en dl. 21, fo. 433 (belendingen aan de Oostzijde Pieter Jansz. zelf).

2) Zie attestatie voor notaris Vallengius dd. 19 Juni 1609 (no. 331, fo

40

Ongetwijfeld lag het aan Hondius' relaties met Engeland1), dat de geschriften van Bradshaw door hem werden uitgegeven. Deze was nl. predikant geweest bij de Engelsche staatskerk, doch als zoodanig geschorst, omdat hij een voorstander was van de zuivering der kerk. Hij was echter geen separatist, doch hij streefde naar hervormingen binnen het raam der kerk. Niettemin vielen verschillende zijner opvattingen in den smaak bij Henry Ainsworth, den voorganger der Amsterdamsche Brownisten. Bradshaw heeft Engeland niet verlaten, maar heeft zijn geschriften veelal buitenslands laten drukken, omdat dit uit den aard der zaak in zijn eigen land niet mogelijk was. Men vertelt, dat de Engelsche autoriteiten omstreeks 1605 zijn huis te Londen hebben laten onderzoeken, doch dat zijn vrouw even te voren de door hem vervaardigde pamfletten achter den haard had verborgen, waar deze niet ontdekt werden2). Een dezer pamfletten, ‘A treatise of the nature and use of things indifferent’, had volgens het voorbericht eerst in handschrift anoniem gecirculeerd en had daarna door bemiddeling van een bewonderaar van den onbekenden auteur het licht gezien. Wij kunnen ons voorstellen, dat de manuscripten der strijdschriften in het geheim van Londen uit naar Amsterdam werden gebracht en aldaar werden gedrukt om door den auteur onder zijn geestverwanten in Engeland te worden verspreid3).

Een lijst van uitgaven van Hondius uit de jaren 1604 tot 1608, die met eenige waarschijnlijkheid aan de pers van Jan Theunisz. toegeschreven kunnen worden, zal in de Bijlage gegeven worden.

1) Hondius, die negen jaar lang (van 1584 tot 1593) in Engeland had gewoond en de taal van

dit land uitstekend beheerschte, was in 1609 tolk bij de overeenkomst tusschen Henry Hudson en de Heeren van de Oost-Indische Compagnie, waarvan de beroemde tocht van

eerstgenoemde naar Noord-Amerika het gevolg was. Zie H.C. Murphy, Henry Hudson in Holland. Repr. by W. Nijhoff (1909), blz. 34. Ook graveerde hij in 1610 een dertigtal kaarten voor een Engelsche atlas, nl. voor John Speed's Theatre of the empire of Great Britain (London 1611-12), zie Th. Chubb, The printed map in the atlases of Great Britain (1927), blz. 23 e.v. 2) Zie de biografie van Bradshaw in de Dictionary of national biography, dl. IV (1886), blz. 182 e.v., vgl. Champlin Burrage, The early English dissenters in the light of recent research, dl. I (1912), blz. 287.

3) Bij A.W. Pollard and G.R. Redgrave, Short-title catalogue of books printed in England (1926), blz. 75, worden alle negen werkjes, die anoniem zijn verschenen, verondersteld in Amsterdam te zijn uitgegeven, hoewel dit slechts bij één uitdrukkelijk vermeld is (‘A shorte treatise of the crosse in Baptisme, etc. Amsterdam J.H. 1604). De Catalogus van het Britsch Museum noemt geen plaats van uitgaaf, evenmin de Appendix achter H.M. Dexter's The congregationalism (1881), blz. 19/20, waar men de vindplaatsen der boekjes in Engeland vindt opgesomd.

XV. Heeft Jan Theunisz. voor den uitgever Cornelis Claesz. en den

schrijver Robbert Robbertsz. Le Canu gedrukt?

Moeten de uitgaven van Cornelis Claesz. uit de jaren 1604 tot 1608 niet mede in ons onderzoek betrokken worden? Wij hebben hier echter veel minder houvast en willen ons daarom liever niet op glad ijs wagen. Slechts zij het ons vergund de volgende opmerkingen te maken. Voor de tijdens de Paaschdagen van 1604 (18/19 April) gehouden Frankforter voorjaarsmis heeft Cornelis Claesz. een fondscatalogus laten drukken, waarvan Kleerkooper indertijd een exemplaar in de Bibliotheca Bodleiana te Oxford ontdekte1); dit drukje vertoont typografisch een zeer groot verschil met uitgaven van Cornelis Claesz. uit 16032). Het titelblad bevat een kaartje, dat door Hondius is gegraveerd. Nog juist kan deze catalogus door Jan Theunisz. te Amsterdam gedrukt zijn: hij zou dan kunnen gelden als diens eerste persproduct aldaar. Verder verscheen in 1606 bij Cornelis Claesz.: ‘P. Bertii Tabularum

geographicarum contractarum libri quinque, cum luculentis singularum tabularum explicationibus. Editio tertia. Apud Cornelium Nicolai, anno 1606. Amstelodami’; onder de lofdichten in dit werk komt een Grieksch gedicht voor van Festus Homminga (Hommius), dat met dezelfde Grieksche lettertypen is gedrukt als gebruikt zijn voor de Ptolemaeus-uitgave. Opmerkelijk is, dat in den 2en druk van dit werk uit 1603 het lofdicht van Festus Hommius met geheel andere typen is gedrukt3). En last not least: Caspar Coolhaas' reeds genoemd ‘Waterboecxken’ werd tusschen 1604 en 1606 gedrukt ‘bij Jan Theunisz. boeckvercooper en letter-gieter voor Cornelus Claez(sic) op 't Water’4)

: dit drukje vormt een bewijs dat Jan

1) Zie M.M. Kleerkooper, De boekhandel van Cornelis Claeszoon in 1604, in het Nieuwsblad

voor den boekhandel, dl. XXVII (1910), blz. 149, 166. De titelbladen zijn in facsimile afgedrukt bij W.P. van Stockum Jr., La librairie, l'imprimerie et la presse en Hollande (1910), no. 15-18.

2) Uit 1603 dateeren b.v. ‘Een Coninglijk geschenck.... Overgheset door Vinc. Meusevoet. 3e

ed. T'Amsterdam bij Cornelis Claesz. ende Laurens Jacobsz 1603’. De Comtoir-almanach van Cornelis Claesz. (ex. in het Rijks-Archief te 's Gravenhage) voor 1604 vertoont echter weinig verschil met die voor 1605.

3) Een ex. van den 3en druk bevindt zich in de U.B. te Amsterdam, die van den 2en druk in het Scheepsvaartmuseum aldaar. Burger schreef over de verschillende uitgaven van Bertius' werk in Het Boek, dl. XIX (1930), blz. 301 e.v.

4) Moes-Burger, dl. II, blz. 186, dl. IV, blz. 28, 56, 58 en 366 (eenig bekend ex. in de U.B. te Amsterdam).

42

Theunisz. inderdaad voor den uitgever Cornelis Claesz. heeft gewerkt.

En om nog een laatste onderstellingte maken: het is zeer waarschijnlijk, dat de zes drukjes, die Burger uit de jaren 1605 tot 1608 van de hand van Robbert Robbertsz. Le Canu opsomt1)en die typografisch in zekeren zin bij elkander behooren, van de pers van Jan Theunisz. afkomstig zijn. Weliswaar vinden wij eerst uit lateren tijd een bewijs van hun vriendschap2), maar het is vrijwel uitgesloten, dat Jan Theunisz. niet zeer spoedig na zijn vestiging te Amsterdam in kennis is gekomen met Robbert Robbertsz. Ook laatstgenoemde kwam uit Doopsgezinden kring voort, maar was reeds in 1590 uit de Gemeente der Jonge Friezen te Amsterdam

gebannen; sindsdien was hij buiten alle kerkelijke gemeenschap gebleven. Jan Theunisz. was er echter volstrekt niet iemand naar om zijn vrienden speciaal in eigen kring te zoeken! En wat zeer belangrijk is: Robbert Robbertsz. Le Canu woonde in dien tijd ‘in de Nieustadt bij de Blaubrugge’, dus vermoedelijk ongeveer ter hoogte van het tegenwoordige Waterlooplein, op geen vijf minuten afstand van de

woonplaats van Jan Theunisz. tegenover de Zuiderkerk. Geen enkele andere drukkerij was zoo dicht bij de woning van Robbert Robbertsz. gevestigd. Wij kunnen ons gemakkelijk voorstellen, dat Robbert Robbertsz., die een vlugge pen had, onverwijld nadat hij wederom een strijdschrift had voltooid, naar de Zandstraat toog om zijn geestesproduct aan Jan Theunisz. ter hand te stellen, die het in een minimum van tijd afdrukte. Voor Jan Theunisz. zal het vervaardigen van dergelijk drukwerk echter van zeer ondergeschikt belang zijn geweest.

Dat Robbert Robbertsz. en Jan Theunisz. in denzelfden kring verkeerden, volgt ook uit het feit, dat beiden zich in voorkomende gevallen tot Johannes Hajonis Vallengius, den eenigen

Doopsge-1) Burger, Amsterdamsche rekenmeesters en zeevaartkundigen in de 17e eeuw (1908), blz. 72

en 73. De Noortsche Rommel-pot en het Liedeken uit 1608 zijn op dezelfde wijze naast elkander gedrukt en gelijktijdig ter perse gelegd als eenige geuzenliederen, die met Jan Theunisz.' naam als drukker in 1602 te Leiden zijn verschenen, zie Burger in Het Boek, dl. XV (1926), blz. 137 e.v. en Kossmann, ald. blz. 194. Robbert Robbertsz. Le Canu liet veelal zijn geschriften voor eigen rekening drukken.

2) Nl. in het voorwoord van een aan Burger onbekend gebleven pamflet van Robbert Robbertsz.,

getiteld ‘Disputatie tusschen twie huyslieden tot Jan Thuenissen in de Oude Bruch-steeg’ (1627, ex. in de Doopsgezinde Bibliotheek te Amsterdam), hetwelk aan Jan Theunisz. is gericht en onderteekend is door ‘u bekende vrient ien o in 't cijfer.’

zinden notaris die toenmaals te Amsterdam woonde1), wendden. Zoo vindt men dd. 26 Aug. 1610 in het protocol van genoemden notaris2)een protest ten verzoeke van Robbert Robbertsz. aan Roelof Pietersz. op den Nieuwezijds Voorburgwal, die tot executie van de goederen van den geheel aan lager wal geraakten schrijver was overgegaan met behulp van ‘mijns Heeren schouten dienaars’ vóór hij een sententie van schepenen had verworven. Bekend is, dat Robbert Robbertsz. in 1611 naar Hoorn is verhuisd, waar hij eerst als ‘schoolmeester van de konste der groote zeevaert’ werd geadmitteerd, daarna evenals Coolhaas en Jan Theunisz. distillateur en brandewijnverkooper is geworden.

XVI. Conclusie. Een Hondius-cursief?

Concludeerende, meenen wij in het bovenstaande betoog aannemelijk te hebben gemaakt, dat Jan Theunisz., tot dusverre bekend als een drukker van den

zooveelsten rang, in werkelijkheid een belangrijk aandeel heeft gehad in de beschavingsgeschiedenis van Amsterdam, omdat hij aldaar als drukker het wetenschappelijke boek heeft geïntroduceerd en door zijn kennis eenigen tijd aan de spits heeft gestaan van de Amsterdamsche drukkers3). Aldus is veel raadselachtigs opgelost in de figuur van dezen drukker. Immers het zou onbegrijpelijk zijn geweest wanneer hij, een leerling van den beroemden drukker Raphelengius te Leiden en de eerste ‘geleerde drukker’ te Amsterdam, zich beperkt zou hebben tot de weinige vrij onbelangrijke drukjes, die met vermelding van zijn naam het licht zagen. Intusschen bevinden zich onder de drukjes,

1) Johannes Hajonis Vallengius was omstreeks 1536 geboren (blijkens een acte voor notaris

Westfrisius dd. 30 Sept. 1613, no. 554, was hij toenmaals 77 jaar oud), werd notaris te Emden, uit welke stad hij ‘uth lutter frevell und willmoedicheitt’ verdreven werd. Na een jaar omzwerven vestigde hij zich in Jan. 1609 te Amsterdam. Zijn protocol loopt tot Maart 1619. Wegens de armoede, waarmede hij te kampen had, werd verscheidene malen zijn huishuur door de Doopsgezinde gemeente te Amsterdam betaald. Zoo vindt men in het Kasboek van deze gemeente (Doopsgezind Archief ald., Inventaris, dl. 2, no. 336) dd. 27 Aug. 1620 de volgende post: ‘Aen Joost vanden Vondel (toenmaals dienaar bij de gemeente) weghen Johannes Heyes voor ¼ jaers (huishuur)....f 37.-.

2) No. 334, fo. 53.

3) Van de talrijke boeken, die opgesomd worden in den oudsten catalogus van de Amsterdamsche

librye (1612) werden er slechts twee te Amsterdam gedrukt en dit zijn juist drukken van Jan Theunisz. (de Ptolemaeus-uitgave van 1605 en de brief van Abraham Ruben met het antwoord daarop door Broughton in het Hebreeuwsch van 1606).

44

die zijn naam dragen, werken van Spiegel1)en Coolhaas en dit beteekent, dat deze beide voor Amsterdam zoo belangrijke figuren hem kenden en waardeerden.

Vorenstaande conclusie is vooral gebaseerd op het opmerkelijke feit, dat tusschen de jaren 1605 en 1608 een viertal Grieksche drukken te Amsterdam aanwijsbaar zijn, dus verschenen juist in den tijd waarin Jan Theunisz.' werkzaamheden als drukker aldaar vallen. Hetzelfde doet zich voor met de Hebreeuwsche drukjes van Broughton. Wij hebben vroeger betoogd2), dat het verschijnen van deze drukjes in de jaren 1605 en 1606 te Amsterdam en het verblijfhouden aldaar van slechts één drukker die Hebreeuwsch kende, noodzakelijkerwijze moest leiden tot de conclusie dat genoemde werkjes van de pers van dezen drukker afkomstig waren, en dit betoog werd door een latere gelukkige vondst3)volkomen bevestigd. Wellicht zal zich dit geval ook hier voordoen en wordt nog eens een acte ontdekt, die over den drukker van de Ptolemaeus-uitgaaf zekerheid verschaft.

Dat de naam van Jan Theunisz. als drukker op de meeste zijner persproducten niet voorkomt, kan daaruit voortvloeien, dat zijn Calvinistische opdrachtgevers zijn naam liever niet genoemd zagen; dit motief gold voor den buitenkerkelijken Coolhaas en den Katholieken Spiegel uit den aard der zaak niet.

Er blijft echter nog een ruim veld van onderzoek over. Gaarne zouden wij o.a. zien, dat meer licht werd verspreid over Jan Theunisz.' werkzaamheden als lettergieter: aan de weetgierigheid van Enschedé zou - indien deze nog leefde - nog steeds weinig voldaan zijn. In dit verband is het merkwaardig, dat in de laatste jaren voor het eerst de aandacht is gevestigd op de typografische kwaliteiten van Jodocus Hondius' drukwerk. Zoo noemt Updike4)als een bijzonderheid uit typografisch oogpunt de door Hondius in 1611 uitgegeven stadsbeschrijving van Amsterdam, ‘Rerum et urbis Amstelodamensium historia’, geheel gedrukt in romein en cursief (de laatste de beste van de beide typen), ‘which have the

1) Van Spiegel drukte hij ‘H.L. Spieghels Byspraax Almanak. (achteraan) Tot Amstelredam

Ghedruckt By Jan Theunissen. Boeckvercooper [1606]’. Behalve een viertal anoniem verschenen werkjes, gedrukt tusschen 1584 en 1587 bij Plantijn en Raphelengius te Leiden, is de Byspraax Almanak het eenige werk van Spiegel dat tijdens zijn leven gedrukt is.

2) In het Jaarboek Amstellodamum, dl. XXV, blz. 28 e.v.

3) Gepubliceerd in Het Boek, dl. XVII, blz. 301 e.v.

4) Dan. Berkeley Updike, Printing types, dl. II, 2d ed. (1937), blz. 28.

Afb. 11. Voorbeeld van de zgn. Hondius-cursief, te vinden in de Amsterdamsche Ptolemaeus-uitgaaf van 1605.

46

worthy but uninspired appearance of Elzevir font’. Op de cursief door Hondius gebruikt, gaat Johnson dieper in1); deze schrijver beschouwt dit lettertype als ‘the latest member of the Vicentino group’2). Johnson vond de cursief in Hondius' editie van Mercator's Atlas van 1613. Blijkbaar kende Johnson geen vroegere edities van dezen atlas, want anders had hij wel gemerkt dat de betrokken cursief reeds in de uitgaaf van 1606 voorkomt. Men vindt dezelfde cursief echter ook gebruikt b.v. voor het lijkdicht op Heemskerk van 1607 (Knuttel 1376), voor de lofdichten in de Ptolemaeus-uitgaaf van 1605, voor het voorwoord van Lucas Jansz. Wagenaar (Aurigarius)' Speculum nauticum, een uitgaaf van Cornelis Claesz. uit 1599, voor het uitgeversadres van Linschoten's Itinerario, uitgegeven door Cornelis Claesz. in 1596, voor een lofdicht van Salomon Henrix in Hondius' Theatrum artis scribendi van 1594 enz. Er is dus voorshands geen reden om den naam van Hondius aan deze cursief te verbinden, al moet men erkennen dat genoemde drukken uit de onmiddellijke omgeving van Hondius stammen. Johnson is wel van deze meening, immers deze concludeert wel wat al te gemakkelijk: ‘it may be presumed that Jodocus designed the new type on the model of his own Latin script as shown in his Theatrum of 1595 (bedoeld is 1594)’. Het laatste woord is hierin echter nog niet gesproken. Stelt men zich op het standpunt van Johnson, dan moet men wel aannemen, dat Hondius onmiddellijk na zijn vestiging te Amsterdam in 1593 als stempelsnijder is opgetreden.

H.F. WIJNMAN.

1) A.F. Johnson, Type designs (1934), blz. 145.

2) Lodovico degli Arrhigi da Vicenza, genaamd Vicentino, was een calligraaf, die een fraaie cursief heeft ontworpen en in 1524 een drukkerij stichtte te Rome, zie Johnson, blz. 133.

Bijlage.

LIJST VAN WERKEN DOOR JODOCUS HONDIUS TUSSCHEN1604EN1608UITGEGEVEN EN

MOGELIJK DOOR JAN THEUNISZ.GEDRUKT

1. A Shorte Treatise, of the Crosse in Baptisme, etc. [By William Bradshaw.] Amsterdam J.H. 1604. 4o. (25 blz.)

Bibl. Britsch Museum, Londen; Bibliotheca Bodleiana, Oxford.

2. A Treatise of Divine Worship. Tending to prove that the Ceremonies imposed upon the Ministers of the Gospell in England in present controversie, are in their use unlawfull. [By William Bradshaw. Amsterdam] 1604. 4o. (47 blz.)

Bibl. Britsch Museum, Londen; Library of Minster, York; Dr. William's Library, Grafton Str., Gower Str., Londen.

3. A consideration of certain Positions Archiepiscopal. [By William Bradshaw. Amsterdam 1604/05.] 4o. (12 blz.)

Dr. William's Library, Londen.

4. Claudii Ptolemaei Alexandrini Geographiae libri octo graeco-latini. Latinè primùm recogniti et emendati, cum tabulis geographicis ad mentem auctoris restitutis per Gerardum Mercatorem: iam verò ad graeca et latina exemplaria à Petro Montano iterum recognita, et pluribus locis castigati. Adjecta insuper ab eodem nomina recentia et aequipollentia ex variis auctoribus veteribus et recentiorib[us] magna cura collecta, in gratiam et usum geographiae studiosorum. Jodocus Hondius excudit sibi et Cornelio Nicolai, in cujus officina prostant, Francofurti, Amsterodami 1605. fo.

Andere adressen worden in den tekst vermeld.

U.B. Amsterdam, Leiden, Utrecht; Gem. Bibl., Antwerpen; Kon. Bibl., Brussel; Bibl. v.d. Cercle archéologique du Pays de Waas, St. Nicolas; Bibl. Nationale, Parijs; U.B. Breslau; vm. Keiz. Bibl., Leningrad; Biblioteca provincial, Cordoba; Bibl. del real monasterio de San Lorenzo, Escorial1); Bibl. Britsch Museum, Londen; Library of Congress, Washington.

5. English Puritanisme. Containening: The maine Opinions of the rigidest sort of those that are called Puritanes in the Realme of England. [By William Bradshaw. Amsterdam] 1605. 4o. (35 blz.).

Bibl. Britsch Museum, Londen; Bibliotheca Bodleiana, Oxford; Library of Minster, York; Dr. William's Library, Londen.

6. A Proposition, concerning Kneeling in the very act of Receiving. Howsoever published to satisfie Professours, yet humblie submitted to the judgement of Prophets, etc. [By William Bradshaw. Amsterdam] 1605. 4o. (30 blz.)

1) Zie voor de beide vindplaatsen in Spanje: F.C. Wieder, Ned. hist.-geogr. documenten

in Spanje (1915), blz. 276, 284. In Spanje vond Wieder het bewijs dat ook Hondius' dochter Elisabeth de graveerstift heeft gehanteerd (ald. blz. 178).

Bibl. Britsch Museum, Londen; Bibliotheca Bodleiana, Oxford; Dr. William's Library, Londen.

7. A Protestation of the Kings Supremacie, made in the name of the afflicted ministers, and opposed to the shamefull Calumniations

of the Prelates, etc. [By William Bradshaw. Amsterdam] 1605. 4o. (22 blz.) Bibl. Britsch Museum, Londen; Library of Minster, York; Bibliotheca Bodleiana, Oxford; Dr. William's Library, Londen.

8. A Treatise of the Nature & Use of Things Indifferent. Tending to prove that the ceremonies in present controversie amongst the Ministers of the Gospell in the Realme of England, are neither in nature of use indifferent. [By William Bradshaw. Amsterdam] 1605. 4o. (30 blz.)

Bibl. Britsch Museum, Londen; Bibliotheca Bodleiana, Oxford; Library of Minster, York.

9. Twelve General Arguments, Proving that the Ceremonies Imposed upon the Ministers of the Gospel in England, by our Prelates, are unlawful; And, therefore, That the Ministers of the Gospel, for the bare and sole omission of them in Church-Service, for conscience sake, are most ungustlie charges of disloyalty to his Maiestie, etc. [By William Bradshaw. Amsterdam] 1605. 4o. (34 blz.)

Bibl. Britsch Museum, Londen; Bibliotheca Bodleiana, Oxford; Library of Minster, York.

10. Gerardi Mercatoris Atlas sive Cosmographicae Meditationes de Fabrica mundi et Fabricati Figura. Iam tandem ad finem perductus, quampluribus aeneis tabulis Hispaniae, Africae, Asiae & Americae auctus ac illustratus a Judoco Hondio. Quibus etiam additae (praeter Mercatoris), dilucidae & accuratae omnium tabularum descriptiones novae, studio et opere Pet. Montani. Excusum in aedibus Judoci Hondij Amsterodami 1606. fo.

Andere adressen worden in den tekst vermeld.

Kon. Bibl. Brussel; Bibl. Britsch Museum, Londen; U.B. Breslau; Kon. Bibl. Dresden; Museumbibl. Duisburg; Bibl. v.d. Académie royale d'histoire, Madrid; vm. Biblioteca del rey, Madrid.

11. Μεταφρασις πονηματιου ἐϰδοϑεντος ἑβραϊστι Ἰουδαιων χαριν, γλιχομενων ἑξηγησεως της ἡμετερας παιδειας́ ἑλληνιζομενη δια συγραφεως των Συριαϰων αὑτου. Ἐτυπωϑη ἐν Ἀμστελδαμῳ, δια Ἰωδωχου του Ὁνδιου: ἐτη ἀπο της μεν ϰοσμογενειας ε1φ1λβ. της δε δαι ϑεοφανειας α1χοτ. [1606]. 4o.

U.B. Amsterdam; Bibl. Britsch Museum, Londen.

12. Spiegel vande doorluchtige, eerlicke, Cloucke, Deuchtsame ende verstandege vrouwen: Genomen wt diveersche Griexsche en Latijnsche war-historyschryvers tot vermaeck ende leeringe van alle liefhebbers der eerlicke vrouwen. Met diveersche constige coperen Platen verciert ende rijmswyse Beschreven door Theocritum à Ganda [Daniel Heinsius]. Jodocus Hondius exc. Amsterodami [1606]. 4oobl. Met gegr. titel en 8 prenten.

13. A Myld and Iust Defense of certeyne arguments at the last session of Parliament directed to that most Honorable High Court, in behalfe of the Ministers

suspended and deprived, etc. for not subscribing and conforming themselves, etc. [By William Bradshaw. Amsterdam] 1606. 4o. (164 blz.)

Bibl. Britisch Museum, Londen; Bibliotheca Bodleiana, Oxford; Library of Minster, York; Library of Trinity College, Cambridge.

In document Het Boek. Serie 2. Jaargang 28 · dbnl (pagina 41-55)