• No results found

De letterkundige werkzaamheid van Petrus Lievens Kersteman Een bibliografische groepeering

In document Het Boek. Serie 2. Jaargang 28 · dbnl (pagina 87-97)

Eenige jaren geleden publiceerde ik in dit tijdschrift1)een bio-bibliografisch onderzoek over Mr. Franciscus Lievens Kersteman en schreef daarin2)o.a. over zijn broeder Petrus: ‘Ook deze verdient wel een afzonderlijke behandeling. Haverkorn van Rijsewijk zegt in zijn boekDe oude Rotterdamsche Schouwburg (Rotterdam, 1882), p. 268, dat Petrus drie romans schreef, waarvan hij er geen in handen kon krijgen. Zonder een speciaal onderzoek ingesteld te hebben, kan ik echter reeds minstens acht titels noemen, terwijl mij van elk dezer boeken bovendien een exemplaar bekend is’.

Het is de taak der litteratoren, de ‘populaire romans’ der 18e eeuw te groepeeren naar genres en scholen. Dit zal evenwel eerst mogelijk blijken, wanneer de

verschillende werkjes, zoowel de meer als de minder belangrijke, door de bibliografen voldoende gedetermineerd, naar de auteurs gegroepeerd en beschreven zijn. Vooral voor de 18e eeuw bieden anoniemen en pseudoniemen tal van moeilijkheden. De algemeen gebruikte handboeken van Van Doorninck en De Kempenaer zijn van onschatbaar nut, doch zij moeten natuurlijk bouwen op diverse speciale

onderzoekingen. Over de letterkundige werkzaamheid van Petrus Lievens Kersteman bestaat nog geen enkele studie. Haverkorn van Rijsewijk behandelde het weinige, dat van zijn faits et gestes als tooneeldirecteur te achterhalen viel. In de biografische woordenboeken van Van der Aa en Frederiks en Van den Branden worden de meeste pennevruchten van Petrus niet eens genoemd, terwijl geschriften van Franciscus en van zijn broeder dooreengeward worden. J. Vles toont zich in zijn dissertatie3)zeer slecht en onvolledig

inge-1) Het Boek, XXIII (1936), p. 289-323.

2) T.a.p., p. 289, n. 2.

82

licht. Petrus duidde zichzelf meer dan eens aan als ‘P.L.K.’ of als ‘De Schrijver van De Hollandsche Marianne’, welk feit echter aan vrijwel alle bewerkers van catalogi en bibliografieën onbekend is. Het behoeft wel geen betoog, dat een bibliografische groepeering zijner boeken juist hierdoor ernstig belemmerd, zoo niet verhinderd, wordt.

Het geboorte- en sterfjaar van Petrus Lievens Kersteman is tot nog toe onbekend. Over zijn afstamming behoeft niet verder te worden uitgeweid na hetgeen over zijn broeder Franciscus door mij reeds geschreven is1). Hier mogen slechts enkele aanvullingen een plaats vinden.

Engeltje Bluzé werd den 29sten Augustus 1683 te Petten in Noord-Holland gedoopt. Zij ondertrouwde aldaar 6 Augustus 1707 met Joannes Kersteman van Amsterdam2). Uit dit huwelijk werd o.a. geboren Margaretha Elisabeth Kersteman, die later met François Lievens trouwde, uit welk huwelijk vier kinderen sprotena. Engelina;b. Franciscus; c. Petrus, en d. Jan, van wien wij weinig vernemen en die wellicht jong gestorven is3).

Hieronder wordt dan een poging gedaan, de geschriften van Petrus zoo compleet mogelijk in één overzicht te vereenigen en daarbij de noodzakelijke bibliografische aanteekeningen te plaatsen.

I.

In hetBiografisch Woordenboek van Van der Aa lezen wij:

‘P.L. Kersteman zond, den 21sten November 1751, van het kasteel Haanwijk bij den Bosch eenige bijdragen ter plaatsing in hetAanhangzel der Cypressenbladen.’

Bedoeld worden deDichtkundige Cypressenbladen, gestrooit bij het afsterven van... Willem Karel Hendrik Friso. Amsterdam, 1752. In het Aanhangzel hiervan treft men op p. 116-117 eenTreurbazuin door Pieter Lievens Kersteman aan.

Een ex. dezerCypressenbladen in de Nat. Bibliotheek. Vgl.Het Boek XXIII, p. 301, onder VI.

II.

De vermakelijke avanturesse, of de dienstmaagd van fortuin. Vervattende hare zonderlinge levensgevallen... Op eene

1) Vgl. ook mijn artikel in hetNieuw Ned. Biografisch Woordenboek, X (1937), en mijn monografie over Franciscus, als dl. 2 in de reeksPatria verschenen (1937).

2) P.C. Bloys van Treslong Prins en J. Belonje,Genealog. en herald. gedenkwaardigheden in

en uit de kerken der Prov. Noord-Holland. IV (1930), p. 287.

3) W.M.C. Regt,Aanteekeningen betreffende het geslacht Du Rieu, in: De Wapenheraut, XVIII

(1914), p. 506-510.

boertige wyze door haar zelve beschreven en in 't ligt gebragt door P.L.K. Amsterdam, S. van Esveldt, 1754.

Op het verkeerde voorgaan van Van Doorninck worden de letters P.L.K. in denCat. Bibl. Mij. Ned. Letterk., I, 668 verklaard als [P. de Clercq?] Vgl.Verzameling F.G. Waller. Catalogus van Nederlandsche en

Vlaamsche populaire boeken. Uit de nagelaten gegevens bew. d. Emma Dronckers. 's-Gravenhage, 1936. No. 924.

Deze catalogus geeft van dit en van enkele hierna te noemen boeken voortreffelijke bibliografische beschrijvingen, die dus niet verbeterd of herhaald behoeven te worden. Sommige romans van Kersteman zijn echter anoniem verschenen en dus over het alphabet in den catalogus verspreid, terwijl de collectie-Waller lang niet alles bevatte. Zooals bekend is, werd de verzameling in haar geheel voor de Nat. Bibliotheek

aangekocht.

III.

De vrouwelyke Cartouche, of de doorsleepene land en zeeroofster, behelzende haare... leevensloop, mitsgaders haare ontmoetingen, huishouding op een onbewoond eyland... verlossinge van 't zelve en bekeering in 't cloosterleven. 's Hertogenbosch, J. Palier, 1756.

Met eenOpdragt aan Jac. Leon. van Breugel, onderteekend: Petrus Lievens Kersteman.

Vgl. Staverman,Rob. Crusoe in Nederland, p. 122-125 en p. 171, no. 6 (bibliogr.). - K. ter Laan,Letterk. Woordenb., i.v. Cartouche en i.v. Kersteman.

Cat. Waller, no. 925.

IV.

De vrouwelyke lakei, of het leven van Clorimena... Beschreven door de heer P.L.K. Amsterdam, S. van Esveldt, 1756.

Met eenOpdragt aan Mart. Lod. Whyts, onderteekend: Petrus Lievens Kersteman.

Vgl. De Kempenaer, 377. Een ex. in de Nat. Bibliotheek.

Van dit boek verscheen een tweede uitgave: 's-Gravenhage, B. Vermeulen, 1778.

V.

De Hollandsche Marianne, of de worstelende deugd, behelzende het wispeltuurige leeven van een voornaame Mevrouw, wiens [sic!] moeder, op haare doortogt naar Engeland van haar kwam te verlossen... 's Gravenhage, H. Bakhuyzen, 1760.

Dit steeds anoniem beschreven werkje is ongetwijfeld van Petrus Lievens Kersteman, zooals Haverkorn van Rijsewijk, p. 268 terecht aanneemt. Zie hieronder bij XI.

Vgl.Cat. Bibl. Mij. Ned. Letterk., I, 669. - Cat. Muller Populaire prozaschr., no. 225.

Cat. Waller, no. 1151 (onder Marianne).

VI.

De geruchtmakende zaak van Onno Zwier van Haren bracht in haar tijd zeer vele pennen in beweging. Ook toen was het breede publiek belust op sensatie. Er kwam zelfs een verbodsbepaling tegen het uitgeven van boeken over deze cause célèbre1). Natuurlijk werden niet alle geschriften door edele verontwaardiging voor of tegen Van Haren geïnspireerd. Ook speculatie op de ongezonde nieuwsgierigheid der massa speelde een rol, waarbij zucht naar gewin zich in de eerste plaats deed gelden. In het jaar 1761 verschenen bij den uitgever vanDe Hollandsche Marianne, dus bij H. Bakhuyzen te 's Gravenhage, twee pamfletten (Knuttel, nos. 18797 en 18814) rakende genoemde zaak Van Haren. Beide waren onderteekend: P. Lievens. Ik heb het stellige vermoeden, dat deze auteur niemand anders is dan onze vriend, die steeds kort bij kas was en zeer vele eigenschappen met zijn broeder Franciscus gemeen had.

Contemporaine lijsten van de verschenen litteratuur (Knuttel,Pamfl., nos. 18819 en 18831) beoordeelen de beide uiterst slappe en nietszeggende gelegenheidsgeschriftjes slecht.

VII.

De noodlottige burgers-dochter, of de onvoorbeeldelyke levensgevallen van een Amsterdamsche juffer... Door den Schryver van de Hollandsche Marianne. Rotterdam, D. Vis Jr., 1762.

Vgl.Cat. Muller Populaire prozaschr., no. 226. - Cat. De Vries Populaire prozaschr., no. 61.

Uit de aanduiding van den auteur ziet men, datDe Hollandsche Marianne een succes was geweest.

VIII.

De advocaat van fortuin. Behelzende zyne galante bedryven in veele

omstandigheden, zyne zeldzaeme voorvallen en koddige ontmoetingen... Door den Schryver van de Hollandsche Mariamne. Leiden, C. van Hoogeveen Junior, 1764.

Een ex. in de Nat. Bibliotheek.

Hiervan verscheen een nieuwe titeluitgave:

De wonderbaarlyke en zeldzaame gevallen van Florisando, of de advocaat van fortuin... Leyden, F. de Does Pz., 1771.

Cat. Waller, no. 545 (onder Florisando).

Hiervan ook een ex. in de Univ. Bibl. Amsterdam.

IX.

Historie van de Markgraav van Roselle; vervat in eene reeks van gemeenzaame, aangenaame en nuttige brieven. Door Mevrouw van Beaumont. En om derzelver aanmerkelijkheid uit

het Fransch vertaald door den Schryver van de Hollandsche Marianne. Amsteldam, P. Doorewaart en J. Kok. [Tusschen 1765 en 1770].

In hetBericht van den Vertaaler (bl. *3 vo) lezen wij o.a.: ‘Ik zal myne moeite dubbeld betaald rékenen, wanneer deez e doorwrochteHistorie zoo veele aanhangeren als myneHollandsche Marianne, zal mogen verwerven.’ Ook uit deze woorden blijkt wel, dat deHollandsche Marianne grooten opgang had gemaakt.

Het Fransche origineel,Lettres du marquis de Roselle. Par Madame ***, verscheen in 1764. De schrijfster was Anne Louise Élie de Beaumont, geb. Morin Dumesnil.

Aangezien, volgens Ledeboer, Doorewaart niet na 1770 werkzaam was, kan de uitgave der vertaling dus tusschen 1765 en 1770 gesteld worden. Een ex. in het Museum Meermanno-Westreenianum.

De beschrijving in denCatalogus van De Mare, I, p. 807, dient

overeenkomstig het bovenstaande aangevuld en gewijzigd te worden.

X.

Antonetta, of de beruchte levensgevallen van Mejufvrouw A. van Heynendaal, gebooren Bloemenhorst. Door haar zelve beschreeven, en zamengesteld door den Schryver van de Hollandsche Marianne. 's Gravenhage, J. Mensert, 1779.

Een ex. hiervan heb ik niet onder oogen gehad. Vgl.Cat. De Vries Populaire prozaschr., no. 7*.

XI.

De verschoppeling, of schilderend tafereel der zegepralende kinder-liefde. Waarin voorkomen, de lofwaardige karakters, eener[sic!] noodlottig, deugdzaam,

menschlievend, ongeveinsd en oprecht eerlyk man, die de speelpop van het los en wispelturig geval is geweest. Verrykt met een Sentimenteele Opdragt van een Vader aan zyne Kinderen. Door Petrus Lievens Kersteman, Schryver van de Hollandsche Marianne. Rotterdam, A. Vis en G. Manheer. [1781].

De aanduiding van den auteur op het titelblad is het afdoende bewijs, dat Kersteman deHollandsche Marianne heeft geschreven.

Vgl. Van der Aa, i.v. P.L. Kersteman: ‘Hij is waarschijnlijk dezelfde met P.L. Kersteman, schrijver van:De verschoppeling of het schilderend Tafereel der zegepralende kinderliefde. Rott. 1783.’

Volgens aankondiging in de dagbladen geeft Haverkorn van Rijsewijk, p. 268-269, echter als jaar van verschijnen 1781 op.

XII.

De in zijn dagen zeer bekende componist en schaakmeester François André Danican, genaamd Philidor publiceerde in

1749L'analyse des échecs. Ook in Holland, dat in 1745 door Philidor bezocht was, drong de faam van den meester door. Zijn boek werd vertaald onder dezen titel:

Bekwaame handleiding tot het edele schaakspel... Gevolgt naar het Fransche, door Petrus Lievens Kersteman... 's Gravenhage, H.H. van Drecht, 1786.

Deze vertaling werd herhaaldelijk, o.a. door de voorloopers van Brinkman, De Jong en Van Cleef, door Frederiks en Van den Branden, en door Van der Aa op naam van Franciscus Lievens Kersteman gesteld.

Vgl. A. van der Linde,Gesch. und Litt. des Schachspiels, I, p. 400: ‘Die Uebersetzung ist nicht gemacht, wie Kersteman sich stümperhaft und selbstverrätherisch ausdrückt, “naar het Fransche”, sondern nach der deutschen Uebersetzung des Ewald’.

Een ‘Nieuwe, veel verbeterde uitgave’ verscheen te Amsterdam, bij J.B. Elwe, in 1808. Dus bij denzelfden uitgever, die ook een en ander van Franciscus in het licht gaf; vgl.Het Boek, XXIII, p. 296-297.

De exx. van bovengenoemde vertaling vna Philidor zijn niet zeldzaam. De edities 1786 en 1808 zijn o.a. aanwezig in de Nat. Bibliotheek. Voor latere herdrukken zie Van der Linde,a.w., p. 401.

XIII.

Elisabeth en Carolina, of de voldoening eener uitmuntende en deugdzaame opvoeding... Verhandelt in eene reeks van brieven, tusschen twee goede vriendinnen. Rotterdam, N. Cornel, 1787.

Een ex. van dezen eersten druk, door De Jong en Van Cleef en door Van der Aa aan Franciscus toegekend, heb ik niet gezien. Volgens Haverkorn van Rijsewijk, p. 269-270, verscheen de eerste uitgave anoniem, doch werd bij den tweeden druk (uit 1791) de naam L. Kersteman op den titel geplaatst. Dit is niet juist, want een ex. van den tweeden druk (Rotterdam, N. Cornel, 1791) is eigendom van de Gem. Bibl. te Rotterdam en biedt dus de mogelijkheid, een en ander te controleeren. Op p. I vinden wij een opdracht ‘Aan Mevrouwe Engelina Lievens, Douairière van den Wel Edele Gestrengen Heer Kapitein Edward Nethercott; enz. enz.’ Deze opdracht is onderteekend: ‘UED. Toegenegen Dienaar en Broeder, Petrus Lievens Kersteman. Rotterdam, 1787.’ Hoewel dus op het titelblad de naam van den schrijver niet voorkomt, kan van een anoniem boek niet worden gesproken.

Resumeerende kan dus worden vastgesteld, dat Petrus Lievens Kersteman omstreeks 1730 geboren moet zijn, dat wij, afgezien van herdrukken zijner werken, die zeer goed na zijn dood kunnen zijn uitgekomen, na circa 1792 niet meer van hem hooren.

87

een overzicht zijner letterkundige werkzaamheid. Het is zeker niet uitgesloten, dat nog meer werken van ‘P.L.K.’ of van den ‘Schryver der Hollandsche Marianne’ te voorschijn worden gebracht: de bibliografie onzer 18e eeuw is nog lang niet voldoende bewerkt. Voortdurende waakzaamheid en steeds gespannen aandacht kunnen hier nog aardig wat bereiken. Haverkorn van Rijsewijk schreef op p. 270 van zijn meermaals aangehaald boek: ‘Ondanks alle moeite konden wij geen exemplaar van deze werken [van P.L. Kersteman] machtig worden: zij schijnen weer naar den papiermolen te zijn verhuisd’. Dit opstel is bedoeld als een weerlegging en een aansporing.

D.J.H.TERHORST.

Varia

In document Het Boek. Serie 2. Jaargang 28 · dbnl (pagina 87-97)