• No results found

3. Bevindingen

3.2 De uitdagende en kansrijke factoren

3.2.4 De uitdagingen op schoolniveau

Studenten geven aan dat zij de meeste uitdagingen met betrekking tot hun schoolcarrière binnen de school leefwereld zelf ervaren. Alle studenten geven aan dat zij een gebrek aan orde en structuur ervaren op school. De uitdaging ligt vooral in de schoolorganisatie. Dit komt overeen met de observaties. De studenten zijn erg kritisch op de manier waarop dingen worden georganiseerd. Zo worden de studenten te laat op de hoogte gesteld van roosterwijzigingen en heerst er te veel onduidelijkheid omtrent examens.

Tevens zijn studenten kritisch tegenover hun docenten. Zij vinden het belangrijk dat docenten voldoende kennis beheersen, dit ook weten over te brengen én orde kunnen houden in de klas. Er wordt dus niet voldaan aan een gestructureerde omgeving waarin docenten invloed (gezag) uitoefenen op het gedrag van studenten en waar sprake is van duidelijke grenzen, richtlijnen en consistente regels die nodig zijn om een ordelijke leeromgeving te organiseren. Dit leidt tot een gebrek aan motivatie van de studenten (Brekelmans, 2011). In casus 3 is weergegeven dat de docent voor het eerst consistent bleef in haar handelingen. Hierdoor kreeg de docent meer grip op de klas en deden de studenten actief mee.

Daarnaast wordt persoonlijk contact ook gewaardeerd. Respondent 11 geeft aan dat zij het gevoel heeft dat de docenten niet om het persoonlijke leven van studenten geven:

En nu dat voel je niet... Ik wil niet over docenten praten, maar ik voel die band niet zeg maar. Ze vragen wel hoe het gaat, maar het voelt niet als een sterke

band. Het voelt niet goed zeg maar.

Bovenstaand citaat laat duidelijk zien dat studenten geen nabijheid van docenten ervaren. Doordat studenten geen structuur en nabijheid ervaren, is er sprake van een chaotisch klasklimaat (Brekelmans, 2011).

Volgens studenten worden er ook te veel (onnodige) dingen van hen verwacht. In casus 2 is dit goed te zien. Studenten vinden dat zij te veel stof krijgen en willen enkel de stof behandelen die zij nodig hebben voor het tentamen. Over de aanwezigheidsplicht heerst er grote weerstand onder sommige studenten. Zij vertellen dat zij niet begrijpen waarom zij voor 86% verplicht aanwezig moeten zijn, als het hen ook lukt om hoge cijfers te halen zonder de hulp en uitleg van de docenten. Deze elementen hebben als gevolg dat studenten gedemotiveerd raken en daardoor minder vaak komen opdagen tijdens lesuren die op de vroege ochtend beginnen.

Een ander veel voorkomend verschijnsel is dat studenten op school alleen de theorie willen krijgen die zij nodig hebben voor de praktijk. Bovendien merken studenten ook op dat zij niet voldoende theoretische bagage meekrijgen om zich bekwaamt genoeg te voelen op stage. Studenten vertellen dat de leerlijn op school en stage niet gelijktijdig verloopt. Doordat zij op stage voorlopen op school, raken zij gedemotiveerd. Zo geeft respondent 5 aan:

Ik vind het... als ik eerlijk moet zijn, niet zo interessant meer. Ik leer niks meer, zo'n gevoel heb ik. Sommige vakken zijn wel leerzaam, maar nog steeds krijgen we niet voldoende informatie en dat merk ik op stage vooral. Als ik daar ben en moet iets doen, dan denken zij dat ik het al kan, maar ik probeer het altijd en dan denk ik oké ik kan het toch niet, ik heb de volledige kennis nog niet helemaal. Terwijl ik al bijna naar het derde jaar ga. Ik ben al bijna klaar met het hele jaar. Ik moet nog maar een paar maanden, niet eens een paar maanden. We gaan al bijna op blokstage en dan denk ik we hebben nog niet alle kennis. Terwijl ik zoiets heb van, je kan al die kennis opbouwen, maar er is niet veel gedaan op school.

In bovenstaand citaat is weergegeven hoe respondent 5 het gevoel heeft dat school in de weg staat om beter te kunnen presteren op haar stage omtrent professionaliteit. Doordat de leerlijn op school niet evenwichtig loopt met de leerlijn op stage, wordt de basisbehoefte competentie niet vervuld, waardoor haar motivatie afneemt. Het gevoel dat het schoolsysteem tegen de student werkt, wordt ook wel sense of futility genoemd (in van Houtte & Stevens, 2008).

Tenslotte wordt de kantine erg duur gevonden voor studenten die uit een eenoudergezin komen, op zichzelf wonen of simpelweg krap bij kas zitten. Dit werkt nadelig op de concentratie van de studenten, omdat zij niet altijd genoeg tijd hebben om te ontbijten en/of eten klaar te maken en mee te nemen naar school. Doordat zij het zich niet kunnen veroorloven om eten uit de kantine te kopen, zitten zij soms een hele schooldag zonder eten:

Soms als ik echt echt honger heb dan koop ik het wel. Maar zo niet, dan hou ik mijn honger in totdat ik naar huis ga. Echt hier verspeel ik €8 of €10 per dag en doe dat keer drie dagen is €30. Dat is €120 per maand. No no no €120 euro kan ik veel dingen mee doen. Het is niet dat ik gierig ben. Totaal niet, maar je betaalt al schoolgeld en dan betaal je voor pasta €3.95/3.75 hier, terwijl het gewoon smakeloos is. Ze zijn echt raar hier. Broodje tonijn €3.75 ja daag. En ja ik word gewoon te laat wakker om nog broodjes te smeren (respondent 7).

Respondent 7 geeft aan hoe duur de kantine voor haar is. Doordat dat zij in de ochtend niet genoeg tijd heeft om eten klaar te maken en mee te nemen, blijft zij gedurende de schooldag zonder eten, tenzij ze heel erg honger heeft.

Voeding heeft effect op de leerprestaties (Voordouw et al., 2012). De hersenen hebben namelijk voedingsstoffen nodig om goed te kunnen functioneren. Wanneer er goed en voldoende gegeten wordt, zal de concentratie en uiteindelijk ook de leerprestatie beter zijn (ibid.). Een dure kantine kan hierdoor als uitdagende factor worden gezien. Tevens is hier een kloof weergegeven tussen de school leefwereld en de thuis leefwereld, vanwege de SES van studenten. In dit geval zijn de twee leefwerelden onverenigbaar met elkaar waardoor er sprake is van een uitdagende factor (Phelan et al. 1991).