• No results found

3. Bevindingen

3.1 De voornaamste leefwerelden en de voornaamste kenmerken daarvan

3.1.4 Kenmerken van de stage leefwereld

De stage leefwereld is een omgeving waarin alle studenten tweemaal per week komen. Alle studenten lopen stage in de zorgpraktijk. In de laatste twee maanden van het schooljaar dienen de studenten fulltime stage te lopen, dit noemen zij ook wel blokstage. Voor sommige studenten wordt stage gekenmerkt door eentonigheid en minder flexibiliteit in vergelijking tot de school leefwereld. Dit heeft te maken met het feit dat er op school wel sprake is van een afwisselend rooster en dagelijks verschillende docenten en op stage men vaak dezelfde taken dient uit te voeren, zoals aan de balie staan, medicijnen aanschrijven, telefoon opnemen etc. Zo vertelt respondent 8:

Ik vind school toch wel flexibeler. In de zin van je hebt pauzes waar je gewoon met je vrienden kan zijn. Je rooster is niet heel erg hetzelfde. Je hebt elke dag een andere docent voor je, je ziet andere mensen voor je. Maar op stage is het echt allemaal hetzelfde.

Kenmerkend aan het gedrag dat zich voordoet in de stage leefwereld volgens alle studenten is serieusheid en professionaliteit. Een opvallende bevinding is dat verschillende actoren het vermogen van de studenten om serieus en professioneel te zijn (in de stage leefwereld) bevreemden, en in sommige gevallen zelfs niet voor zich kunnen stellen. Zo geeft respondent 11 aan dat zij zelf erg serieus en professioneel handelt in de stage leefwereld, maar dat zij ervan overtuigt is dat de helft van haar klas dat niet is en daardoor niet als zorgprofessional zal kunnen werken:

Mijn gedrag is op stage heel anders dan op school, dan ben ik serieuzer. Ik heb wel goed contact met die assistenten, maar ik ben wel serieuzer. Ik neem alles serieus. Ik ben hier ook serieus, maar daar meer. Want je hebt daar met mensen te maken, met patiënten, met medicijnen over levens over ziektes. Je kan daar geen grappen over maken. Je kan niet mensen uitlachen van je komt een hiv-medicijn ophalen o.i.d. Gewoon inleven en afgeven. Ik neem mijn docenten ze wel serieus, maar sommige niet. Omdat ik ze niet zo serieus vind over komen.

En op stage stralen ze wel uit dat alles serieus is? Het is ook serieus. Het is werk. Dat

zie ik ook als mijn werk. Ik bedoel ik kan daar niet klooien of zo toch?

Word je daarop aangesproken? Nee, ik ben vrij daar. Ik lach wel met mensen daar, met

de patiënten lach ik ook. Ik heb wel goed contact, maar ik doe daar mijn werk, niet kind zijn.

Maar hoe komt dat? Je komt de stagecontext in en dan denk je oké nu ben ik anders?

Tuurlijk, maar daar zijn ze ook anders. Zij gaan zelf heel professioneel, heel normaal en respectvol om. Al mogen ze elkaar niet, ze lachen wel met elkaar.

En wat is professioneel omgaan? Netjes gedragen, niet raar praten. Al mag ik die

persoon niet, gewoon praten, gewoon overleggen, samenwerken.

Is dat anders dan met je klasgenoten? Ik mag ze allemaal. Met sommige heb ik wel van

met jou liever niet, maar dat geef ik ook aan. Met jou ga ik niet samenwerken.

Op school mag je kiezen met wie je wil samenwerken, op stage moet je samenwerken... Of je het nou leuk vindt of niet of je nou een racist bent of niet, het maakt niet uit. Je moet met elkaar kunnen samenwerken. Je kan daar niet kiezen. Je werkt daar met iedereen samen. Op school kies je. De helft van de klas gaat niet als zorgprofessional kunnen werken. Die zijn niet echt professioneel. Die nemen hun hele leven niet serieus denk ik. Sommige die lachen je alleen maar uit, die nemen dingen niet serieus.

Uit bovenstaande dialoog is op te maken dat de stage leefwereld een serieuze context is waar professionaliteit en een respectvolle omgang wordt vereist. Doordat sommige studenten anderen in de klas uitlachen en geen serieus gedrag vertonen in de klas, veronderstelt respondent 11 dat zij niet het vermogen hebben om te kunnen werken als zorgprofessional.

Studenten vertellen dat zij goed aan de verwachtingen van de stage leefwereld weten te voldoen, ondanks hun gedrag op school. Respondent 7 geeft bijvoorbeeld aan dat zij in de klas inderdaad speels en druk (en dus onprofessioneel) is, maar dat zij dat niet kan zijn in de stage leefwereld vanwege de consequenties die daaraan verbonden zijn. Haar stageplek zou zij bijvoorbeeld kunnen kwijtraken door druk gedrag. Volgens haar zijn er geen grote consequenties verbonden aan haar onprofessionele gedrag en houding op school. Het behalen van goede resultaten is wat voor de school telt, volgens meerdere studenten. Respondent 7 vertelt:

Hier zijn we echt gek. Kijk wat we doen, we krabben elkaar, slaan. Jawel we zijn wel echt gekke vriendinnen. Dus dat is ook anders. Gewoon op elke plek ben je anders. Je kan niet gek zijn op stage. Want je hebt een evaluatie en een gedragsbeoordeling. Op werk ook als je je als thuis gedraagt dan word je gewoon ontslagen. Dus je past je aan. Net zoals je je aanpast op de religie van mensen, je past je ook aan elke plek waar je werkt, stage etc. Gewoon bijvoorbeeld in de bieb, dan ben je rustiger.

Anders ga je andere mensen afleiden. Je kan niet druk zijn daar, dan hoor je daar niet en

op school hebben ze geen recht om mij te ontslaan of een contract te verbreken of eraf te kicken, omdat ik druk ben.

In bovenstaande citaat is te zien dat respondent 7 bewust haar gedrag verandert in haar interactie in de verschillende leefwerelden om op die manier te kunnen voldoen aan de verschillende normen voor passend gedrag. Dit wordt ook wel code-switching genoemd (Molinsky, 2007). Een belangrijk punt is wel dat de student dit enkel doet als het door de leefwereld een vereiste is. Wanneer er geen grote consequenties verbonden zijn aan het soort gedrag dat vertoond wordt, lijkt het alsof de studenten het niet essentieel vinden om aan de norm voor passend gedrag te voldoen, omdat zij ook de ruimte krijgen om 'niet-passend' gedrag te vertonen.

Dezelfde student illustreert hoe extreem anders zij kan zijn als zij zich in de stage leefwereld bevindt, zij is zelfs zo anders dat haar eigen moeder haar niet herkent als zij langskomt op de plek waar haar dochter stage loopt:

Op stage ben ik heel rustig. En als mijn moeder wat tegen mij zegt dan word ik rood. Soms komt ze langs om wat op te halen en dan word ik gewoon rood als ik haar zie. Dan zegt ze hey hey is dit [naam] die bij mij thuis is? Dan denk ik hou je mond dicht mama. Thuis ben ik echt mezelf. Het is mijn karakter dat ik gewoon op werk of stage serieuzer ben. Dat zit in me. Maar als ik thuis ben, voor wat ga ik serieus doen? Als ik overal serieus ben, dan ben ik gewoon te saai. Soms ook wanneer [naam] thuiskomt. Oh mijn God je hoort alleen maar djoef djoef tegen de deuren, we duwen elkaar ik spring op haar. Gewoon echt van die domme dingen. Maar ja je bent thuis.

Ook respondent 13 geeft aan dat anderen, in dit geval zijn docenten, zich verbazen dat hij zijn stage goed doorloopt, ondanks dat hij het op school minder goed doet:

School heeft toch gemerkt dat ik op stage anders reageer. Of tenminste... Docenten waren heel geschrokken toen ze hoorden dat het op stage heel goed gaat terwijl het op school iets minder goed gaat. En uiteindelijk stage is toch de plek waar wij naartoe willen werken. Daar gebeurt alles. Hier dachten ze deze man kan het niet aan... En dan hoor je toch uiteindelijk hier *wijst stage kaart aan* gaat het heel goed. Wat ik heb gehoord is dat er een paar docenten met een bek vol tanden stonden van hè, hoe kan dat nou? Het verschilt bij mij. School... Ik heb het niet naar me zin. Het is niet de opleiding... niet meer.

Je vindt de opleiding niet leuk, maar het werk wel?

Het werk is praktijk. Je bent gewoon zelfstandig bezig en je leert ook dingen. Kijk school is juist de plek waar je dingen hoort te leren, maar ik heb niet het gevoel dat ik iets leer.

Volgens respondent 13 kenmerkt de stage leefwereld zich door zelfstandigheid en een leercultuur, dat voor hem overigens weer te relateren is aan motivatie.

Een herhaaldelijk antwoord op de vraag wat er van hen op stage wordt verwacht is: op tijd komen, achter de balie staan, aanschrijven en alle werkzaamheden doen met zo min mogelijk fouten. Daarnaast wordt er ook een actieve houding van studenten vereist, terwijl op school de houding meer passief is. Een citaat dat dit verder toelicht is:

Op school zit je en luister je alleen. Op werk en stage moet je echt de hele tijd heen en weer lopen en dingen doen (respondent 9).

Opmerkelijk is wel dat studenten aangeven dat de regels en verwachting nooit direct zijn gecommuniceerd, zoals dat op school wel het geval is. Twee voorbeelden zijn:

Dat hebben ze eigenlijk niet gezegd. Maar ik weet dat ze willen dat ik op tijd ben, dat ik meedoe, gemotiveerd overkom, dat ik leergierig ben en dat ik gewoon alles probeer

(respondent 4).

Kom je ook op werk of stage te laat of verslaap je je daar ook?

Op werk kan ik wel te laat komen, want het zijn wel hele chille mensen. Het is niet dat je te laat komt en dat ze dan gelijk gaan schreeuwen.

Heb je dat wel op stage?

Ik denk dat als je dan een eindbeoordeling krijgt, dat ze dan een onvoldoende gaan geven en dat wil je natuurlijk niet (respondent 14).

Bovenstaande voorbeelden laten zien dat verwachtingen en regels omtrent hun stage niet direct met hen zijn gecommuniceerd. Uit het voorbeeld van respondent 14 is te zien dat de student op tijd wil zijn als zij naar haar stageplek gaat, omdat zij denkt dat ze bij haar eindbeoordeling een onvoldoende zal krijgen. Ondanks het feit dat er nooit helder met respondent 14 is gecommuniceerd over te laat komen, weet zij dat zij binnen de stage leefwereld in de gaten wordt gehouden, omdat zij straks beoordeeld wordt. Uit angst voor een slechte beoordeling, probeert zij zich wel aan de norm te houden en op tijd aanwezig te zijn.

Aldus, voor sommige studenten wordt de stage leefwereld gekenmerkt door eentonigheid en minder flexibiliteit in vergelijking tot de school leefwereld. Alle studenten benoemen professionaliteit en serieusheid als voornaamste kenmerk. Daarnaast zijn ook zelfstandigheid, leercultuur en respectvolle omgang kenmerken die uit de interviews naar voren zijn gekomen. Deze kenmerken komen overeen met de thuisleefwereld.

Ook komen deze kenmerken overeen met de feminiene school leefwereld, zoals El Hadioudi (2011) die weergeeft. Van studenten wordt verwacht dat zij op tijd komen, achter de balie staan, aanschrijven, alle werkzaamheden doen met zo min mogelijk fouten en dat zij een actieve houding aannemen. Ondanks dat de verwachtingen en regels omtrent hun stage en de consequenties van hun gedrag niet direct zijn gecommuniceerd, proberen studenten wel passend gedrag te vertonen, dat wat zij denken dat van hen veracht wordt.