• No results found

G= Gwenda Knobel

M: Dan wilde ik beginnen, want ik kwam er achter dat het Ublad eigenlijk al vrij vroeg was met het opzetten van een website.

G: Ja, dat klopt.

M:<ehm> uit mijn hoofd gezegd eind jaren ‘90 al, 1997 al zo ongeveer. <ehm> en wat was toen der tijd toen een beetje de gedachtegang, als je dat nog weet, achter het opzetten van die website?

G: Nou, ik werk er al heel lang, maar net nog niet in 1997. Ik ben in ‘99 <ehm> , augustus ‘99, begonnen. <ehm> volgens mij, ik durf niet te zeggen of in ‘97 er inderdaad al een website was. Staat mij bij dat die… Ja, er was wel iets, maar ik weet niet of het…. Volgens mij was hij in ‘97 ook nog niet zo heel actief, maar dat durf ik niet uit mijn hoofd te zeggen, moet ik je heel eerlijk zeggen. Ik ben sowieso niet zo heel goed in data, dus dan zou ik het op moeten zoeken ik heb dat allemaal wel, maar het probleem is dat dat allemaal op papier in mijn la op mijn werk ligt en daar ben ik al lang niet meer geweest.

M: Nee precies.

G: Die zouden nog wel te achterhalen zijn hoor, die data. <ehm> wat ik weet was <ehm>.... De universiteit die had natuurlijk <ehm> al vrij snel een groot gebruik van internet. Ik denk dat dat de grootste stimulans was om online te gaan. Want ik kwam van <ehm> een krant, en daar was internet echt nog…. Dat stond nog helemaal in de kinderschoenen, weet je wel. We hadden één computer die verbonden was, voor een redactie van acht, <ehm> met internet. En op de universiteit had iedere computer internet en <ehm> dat was wat ik me nog heel goed kan herinneren toen ik daar net begon met werken. En <ehm> ik denk dat doordat die mogelijkheid er was en de universiteit Utrecht <ehm> het snelste netwerk van Utrecht toen der tijd. Ik denk dat dat redenen waren om al online te gaan, ook omdat in het onderwijs <ehm> al veel meer werd toegepast en in het onderzoek natuurlijk. Dus <ehm> het staat me bij dat dat redenen waren om al vrij snel nieuws op internet te brengen. M: En die periode dat jij begon bij het Ublad, wat was toen zo een beetje de balans tussen de papieren krant en <ehm> die prille website?

G: <ehm> nou, het accent lag absoluut nog op papier. Het was…. Internet deed je erbij, dat was eigenlijk <ehm>, dat was het. Ik weet niet of dat in 1999 was of ietsjes later, maar in ieder geval was Ublad online <ehm> kwam altijd pas na de deadline van het blad aan bod, zegmaar. Zo ongeveer was het en <ehm> het was ook een heel klein beetje afhankelijk, want we hadden ook geen redacteur ofzo die <ehm> schreef voor de website. Uiteindelijk hadden we wel iemand die <ehm> de technische ondersteuning deed van de website. <ehm> maar iedereen die voor had blad schreef, die eindredactie voor het blad deed, die

<ehm>.... Oh nee de eindredactie niet trouwens, maar iedereen die schreef, schreef ook voor internet. En het was een beetje, nou als je er tijd voor hebt <ehm> en als je het

belangrijk vond schreef je ook een kort berichtje voor internet. Maar alles was nog helemaal gericht op het blad.

M: Ja, en wat vonden redactieleden toen der tijd, van de komst van zo’n website, nou dat was natuurlijk echt een nieuw iets dat kan je je nu natuurlijk bijna niet meer voorstellen natuurlijk. Wat je zelf ook al aangaf bij andere kranten <ehm> waren ze misschien net eens een keer op de hoogte wat dat internet nou was. <ehm> dus wat vonden de redacteuren eigenlijk van de komst van zo’n nieuw, wat toch best technisch, iets is?

G: Ja, nou ik denk <ehm> even kijken hoor. <lacht> <ehm> er waren wel veel discussies over en dan bedoel ik wel positieve discussies hoor. Zo van, wat moeten we ermee? Wat kunnen we ermee? <ehm> wordt het wel gelezen? <ehm> hoe anders is het om voor internet te schrijven dan voor een papieren medium? <ehm> moeten we het niet anders organiseren, in de zin van meer mensen erbij? Zo werd er in het begin wel naar gekeken. Het was wel dat we dachten van uiteindelijk gaat internet een veel belangrijkere positie innemen. Dus dan moet je een soort van <ehm>.... Ik kan me wel herinneren dat dat gezegd werd, je moet ook een ‘presence’ hebben online. <ehm> dat begon toen wel allemaal een beetje te spelen. Dus daar hadden wij heel veel gesprekken over. En er waren ook wel heel veel ambities. <ehm>....

M: En wat voor ambities waren dat dan? Wat wilden redactieleden of de hele redactie? G: Nou ja, in theorie wilden we natuurlijk <ehm> zeker toen internet al wat meer ontwikkeld was en er meer duidelijk was wat je er allemaal mee kon. Wilden we natuurlijk als

nieuwsblad eigenlijk alles zo snel mogelijk online gooien. Maar ja, hoe doe je dat, hoe organiseer je dat? Als je ook nog een blad moet maken? Want in die tijd hadden we nog elke week een blad, later is dat eens in de twee weken geworden. <ehm> dus hoe

combineer je dat in tijd en <ehm> nou ja…. En ik moet heel eerlijk zeggen de ene collega zag wat meer toekomst in dat online nieuws dan <ehm> de andere collega. <ehm> nou ja, dat was ook denk ik omdat helemaal in het begin <ehm> was het nog niet…. Had internet nog niet de prioriteit denk ik. Dus dan <ehm> konden we nog een beetje…. Was het toch ook nog wel een beetje experimenteel wat we deden. Hoe pak je dat aan? Hoe doe je dat? M: En <ehm> mensen werden daar ook wel vrij in gelaten om dat soort dingen uit te

proberen? En <ehm> een beetje te kijken wat werkt? Wat werkt wat minder? G: Ja, ja. We hadden wel <ehm>.... We beperkten ons toen der tijd wel tot korte

nieuwsberichten en we zetten alle papieren of alle verhalen die op papier stonden zetten we ook online. <ehm> dus dat was wat we deden. Ik weet niet eens meer, dat zou ik moeten terugzoeken of we konden linken zegmaar. Dus het linken van een nieuwsberichtje naar een verhaal dat in de krant had gestaan, wat je dan online zette. Dat zag er ook allemaal niet mooi uit hoor. Die verhalen dat was gewoon platte tekst. En <ehm> daar zat geen echte opmaak op ofzo. Dus <ehm> helemaal in het begin was het nog heel simpel echt.

M: Maar je stipte het al even aan, gedeeltelijk was de gedachte erachter dus <ehm> als er, ik zal maar zeggen, breaking news was en <ehm> de deadline voor het blad was altijd op woensdag daarvoor zelfs op dinsdag geloof ik <ehm>.... Dus het was er wel op gericht, als het blad net verschenen was, om dan toch snel <ehm> korte nieuwsberichten even online te kunnen zetten?

G: Ja, nou ja, <ehm> het gebeurde tussendoor. Dus het was vaak inderdaad ook vaak na de deadline van woensdag. <ehm> Maar ook op maandag of op dinsdag. <ehm> Het lag ook een heel klein beetje aan de <ehm> de journalist, daar zat niet heel veel sturing op. Dat je persé, weet ik veel, nu moeten we bijvoorbeeld elke dag een bepaald verhaal hebben. En ook een hoop opinie <ehm>, korte nieuwsberichten dat was in die tijd helemaal niet. Dat was zo van nou, <ehm> wie er tijd voor heeft die kan iets doen, als je dat belangrijk vindt. Het was niet zo dat er nou heel erg druk achter zat dat we nou online ook <ehm> stukken moesten schrijven. <ehm> vooral ook omdat er zat nog heel veel tijd <ehm> in het maken van verhalen voor het papier. Want de meeste mensen werkten zo’n drie dagen, dus dan had je ook niet zo heel veel tijd. Sommige werkten van maandag tot en met woensdag en een paar van maandag tot en met donderdag. En dan op vrijdag dan was er niemand op de reactie.

M: Nee, precies en ik begreep ook wel van <ehm> Armand dat in die beginperiode er ook nog wel redactieleden soms bang waren <ehm> omdat ze aangaven…. Dat ze bang waren dat het misschien teveel zou worden, omdat de redactie was natuurlijk best wel klein. G: Ja, de werkdruk was hoog, zeker de werkdruk was hoog. Omdat je dat er dan dus bij moest doen, was het zo van nou als je dat erbij kunt doen dan mag je het doen. Daarom werd het ook niet verplicht. <ehm> Ja, daar hadden we wel discussie over, of dat dan de beste manier was. Maar ja, je kon natuurlijk maar een beperkt aantal dingen doen in de tijd die je had.

M: <ehm> er veranderde dus eigenlijk aan de structuur binnen de redactie ook niet zoveel? Niet alleen op het individueel niveau van een journalist, maar binnen de redactie breed, was het niet zo…. Bij landelijke media hadden ze natuurlijk de luxe dat ze een periode zelfs een aparte internetredactie konden. Dat is natuurlijk bij universiteitsbladen niet mogelijk.

G: Nee, dat hadden wij inderdaad niet. Eigenlijk was papier altijd het belangrijkste en als er dan nog tijd was dan kon je ook iets voor internet doen. Dat is dan wel heel zwart-wit

gesteld, maar <ehm> daar komt het dan eigenlijk wel op neer. En qua taken als je bedoelt…. In die tijd hadden we een fotograaf en we hadden een eindredacteur en vormgevers. De vormgever had bijvoorbeeld ook wel de pagina’s van internet gemaakt. Zodat het leek op het blad. Dat soort dingen daar was wel over nagedacht en werd ook wel werk in gestoken. <ehm> en dat was de basis, maar ja ik weet niet eens meer welk jaar, maar een paar jaar later kwam er ook een speciale <ehm> webmaster. Dat was deels technisch en deels ondersteunend. Die moest bijvoorbeeld zorgen dat er elke week een berichtje op internet stond.

M: En als we dan wat meer naar de latere periode gaan. <ehm> en dan maken we op zich best een sprong, wat er was natuurlijk een hele periode dat dat Ublad online. En ik begreep dat daar wel kleine stapjes werden gezet, bijvoorbeeld nu gaan we er ook beeldmateriaal bij de nieuwsberichten zetten af en toe.

G: Ja, daar zat wel een evolutie in inderdaad. Uiteindelijk <ehm> werd het internet ook wel meer belangrijk en meer gelijkwaardig. En op een gegeven moment moesten we <ehm> bezuinigen dus toen werd het blad in plaats van wekelijks een keer in de 14 dagen. Dus dan was het meer van belang om meer nieuws online te hebben. En toen het blad uit de lucht was zegmaar, tot de maanden dat DUB werd gelanceerd toen hadden we alleen internet, dus dan ga je veel meer schrijven voor internet, veel meer daarvoor doen. Ondertussen waren we bezig om de nieuwe formule te ontwikkelen voor DUB.

M: Ik geloof dat dat ongeveer de periode van de vorige crisis is geweest, dus dat is 2008, 2009, dat <ehm> er enorme discussie ontstond zoals ik het gelezen heb over het Ublad en de papieren versie van het Ublad. Er werd ook gezegd dat het Ublad zelfs helemaal zou verdwijnen. Er werd toen ook gekozen geloof ik, was het idee, eventueel een soort magazine vorm. Ik geloof dat het idee daarachter was, minder hard nieuws en meer achtergrond en opinie. <ehm> en je stipte al aan dat had onder andere te maken met bezuinigingen, maar denk jij dat het enige was? Wat denk jij dat de beweegredenen daarachter waren? Echt alleen maar geld of had het ook met andere zaken te maken? G: Nou ik denk dat het <ehm> <stilte>. Nou we moesten bezuinigen dat ik elk geval en de advertentie inkomsten liepen terug. Want we werden deels gefinancierd door de universiteit, door het College van Bestuur, en deel hadden we een eigen financiering met advertenties. In de crisistijd liep dat inderdaad allemaal terug <ehm> maar ook hadden we, en dat is opzich denk ik vrij normale ontwikkeling van de media, dat je eens gaat denken waar

moeten we op in gaan zetten? Voldoet ons medium nog aan de vraag van de doelgroep. We hadden heel veel doelgroeponderzoeken en internet werd toen ook veel belangrijker. Dus op een gegeven moment van het idee, we moeten bezuinigen. Dan gaan we naar een

magazine en dan <ehm> gaan we het veel meer nieuws online zetten en de achtergronden bij dat nieuws zetten we in dat blad. En dan hadden we ook nog twee pagina’s kort nieuws, dan werden sommige nieuwsberichten tot ‘super kortjes’ herschreven om dan toch nog een link te hebben naar het blad <ehm> of naar de website. En om op die manier <ehm>.... Dat was in elk geval toen de definitie van crossmediaal werken, dat probeerden we wel te doen. Maar zeker de bezuinigingen speelden daar ook een rol in, ja. De universiteit moest sowieso bezuinigen volgens mij en wij moesten daar ook in mee, onze afdeling.

M: Ik weet niet of jij daar zicht op hebt <ehm>, maar wat was de rol van iets als het College van Bestuur in die beslissing om nog minder op papier en nog meer online te moeten gaan doen?

G: <ehm> dat kan ik me niet meer heel goed herinneren. Dan zou ik echt in mijn

aantekeningen moeten duiken. <ehm> nouja ik denk dat het financiële noodzaak was. En die financiële noodzaak kwam natuurlijk van het College van Bestuur, want die ging kijken hoe duur is het Ublad en kan dat niet goedkoper? Daar had Armand veel meer zicht op

natuurlijk, die onderhandelde met het College van Bestuur. <ehm> en ik denk ook dat ze…. Zo zijn er verschillende maatregelen geweest, zo kregen ver voor mijn tijd, studenten het Ublad thuis gestuurd.

M: Dat vertelde Armand ook ja.

G: Ja, dat was wel een kostenpost die geschrapt kon worden. En ook omdat <ehm> er steeds meer bladen in de bakken bleven liggen. Want overal op de universiteit lagen dan stapels bladen en die bleven in de bakken liggen, dus zie je wel mensen nemen het niet meer mee naar huis. Dus het wordt ook minder goed gelezen. Er was discussie over en weer over of wij dan dan onze formule moesten aanpassen. Dat was dan meer een interne <ehm> discussie. En wat we dan nog konden doen met het geld dat nog beschikbaar was. M: Ja, <ehm> ik begreep ook van Armand dat het op een gegeven moment, als je keek naar het budget dat er nog was, <ehm> dat er eigenlijk als het ware twee gedachtes achter zaten. Enerzijds nou ja inderdaad het wordt minder gelezen dus misschien moeten we meer inzetten op digitaal. Maar ook aan de andere kant er is eigenlijk niet meer genoeg budget als je dat alle twee naast elkaar wil blijven doen om het dan ook goed genoeg te kunnen blijven doen.

G: Ja, ja. Dat was inderdaad wel een <ehm> gedachte die er was. Maar er was...ja. Maar wat is dan goed aan het blad dat we maken? En op een gegeven moment en dat was ook tegen 2010 aan, dat waren jaren 2008, 2009 denk ik. Dat we echt wel gepusht werden om het papier te laten voor wat het was en helemaal digitaal te gaan.

M: Er was natuurlijk in die periode ook <ehm> …. Studenten lieten van zich horen onder andere en die sprongen op de bres met de leus ‘het Ublad wordt wegbezuinigd’, deel jij die mening, dat dat op dat moment aan de hand was. Dat er dus ook inhoudelijk…

G: Ja er was inhoudelijk…. Er waren verschillende geluiden <ehm> want Armand had andere ideeen voor de toekomst van het Ublad dan de rest van de redactie. De rest van de redactie wilde heel graag nog een blad houden. En <ehm> Armand wilde echt om, die zei van nou we gaan digitaal. Dus we hadden intern hadden we sowieso die tweedeling. De universiteitsraad besliste toen der tijd ook over het budget van het Ublad. Die bemoeide zich ook met de discussie, want zij hadden daar een stem in. <ehm> dat was een idee dat door de universiteit een beetje ging door bepaalde groepen van de universiteit, als het Ublad digitaal gaat dan worden ze ook monddood gemaakt. Dan <ehm> zijn ze niet meer

redactioneel onafhankelijk en dan worden ze niet meer gelezen en dan gaat de hele luis in de pels idee <ehm> verdwijnt dan. Dan heeft het College van Bestuur een mak schaap gecreëerd dat <ehm> de stem van het College van Bestuur alleen laat horen. Dat idee ging inderdaad rond en <ehm> …. Dat werd gevoed door een aantal dingen. Wij werden vrij goed gelezen als Ublad in Den Haag en <ehm> er werden regelmatig vragen gesteld in Den Haag aan het College van Bestuur die in het Ublad hadden gestaan. Dat soort dingen die voeden dan <ehm> het idee van als jullie eenmaal digitaal zijn dan zijn we daar van af. Dan liggen