• No results found

A= Armand Heijnen

M: Je bent ongeveer 13 jaar hoofdredacteur geweest bij het Ublad, in 1997 tot 2013. IN 1997 kwam je op die positie terecht. Hoe zag de redactie er toen uit?

A: Eigenlijk, voor die tijd zat ik er al als verslaggever, maar je wil echt vanaf het moment dat ik hoofdredacteur <ehm>...?

M: Nou, iets daarvoor mag ook. Ja.

A: Ja, nou goed. Ik heb natuurlijk die hele ontwikkeling meegemaakt van <ehm> een blad maken. Vanaf een typemachine en een ponskaartzetter. Of nee geen ponskaart, maar in elk geval een zetterafdeling bij de drukkerij en foto’s inplakken met een <ehm> stanleymes uitsnijden. Dus dat hele ambachtelijke. Dat was toen ik begon, toen was er een redactie van <ehm> ik denk twee verslagers, een hoofdredacteur, twee eindredacteuren die tegelijkertijd ook vormgever waren dus die beoordeelden de teksten, maar maakten ook de krant op. Die deden dat stanleymeswerk. En die twee waren, die twee eindredacteuren, vormgevers, dat waren parttime medewerkers. Die deden week op week, week af. De ene week de een en de andere week de andere. Dus dat <ehm> en voor de rest was er een heel legertje van freelancers die ook actief meededen aan de nieuwsgaring. Dus je had bijvoorbeeld de faculteiten waren verdeeld onder freelancers. Dus ik begon bij de Letterenfaculteit was dat toen nog, dat was mijn aandachtsgebied. En al het nieuws dat uit die faculteit in het blad zou moeten komen zou ik dan moeten verzamelen. Dus ik ben begonnen als freelancers, dat heb ik een jaar of tien gedaan. En toen was er een vacature voor een verslaggever. Ben ik eigenlijk voor gevraagd of ik dat wilde gaan doen, dat ben ik toen ook gaan doen. En <ehm> dat ook een jaar of tien gedaan en toen ben ik hoofdredacteur geworden. <ehm> ja, dat in die periode dat ik hoofdredacteur was dat was een hele woelige periode op dat er op journalistiek gebied een heleboel gebeurde op dat moment. <ehm> we maakten een krant, maar op gegeven moment was er ook behoefte om een meer, ja, het was een beetje de discussie van zou er niet ook een soort bedrijfsblad moeten komen? Er was steeds behoefte aan bepaalde informatie die kennelijk door het Ublad niet voldoende gedekt werd.

M: En wat voor soort informatie was dat?

A: Nou, heel feitelijke informatie weet je. Dat <ehm> bijvoorbeeld, ik noem maar wat, Studium Generale die wilde hun programma communiceren of Parnassos wilde zijn

programma communiceren. Dat werd vroeger altijd door het Ublad gedaan. Maar <ehm> op een gegeven moment moest dat overgenomen worden door de universiteit, die kreeg ook die hele discussies over <ehm> intranetten, waar veel gecommuniceerd…. Waar ooit het Ublad echt het bindende communicatiemedium voor de hele de universiteit was, waar ook alle facuteitsmededelingen instonden en dat soort dingen. Dat ging er langzaam maar zeker uit, want dat werd overgenomen door intranet. Dus toen werd het ook een beetje de vraag,

wat is nu precies de functie van zo’n Ublad nog? Weet je, behalve dan het journalistieke gedeelte, wat is de functie van het Ublad met betrekking tot dat communicatieve gedeelte? En dat heeft er onder andere toe geleid dat wij ook bijlagen zijn gaan maken op een gegeven moment, dat heette UVolgt, werd dat genoemd. Een beetje naar het Analoog het vervolg van <ehm> van Volkskrant vroeger, en daar konden universitaire onderdelen van universiteit in feite pagina´s in kopen. En de redactie ging daarvoor schrijven ging daarvoor werken. Maar goed toen zat je een beetje op dat spanningsveld, de redactie wil journalistiek onafhankelijk zijn, maar de redactie maakt ook een soort advertorials...

M: Ja, vroege vorm van.

A: Vroege vorm van ja, dus dat was een hele <ehm>.... Hoe ga je… M: Dat beet elkaar?

A: Ja, dat beet elkaar een beetje, dat leverde ook wel wat fricties op. Zowel binnen de redactie als binnen degene die de opdracht gaf om zo’n advertorial te laten maken waar ze voor moesten betalen terwijl ze vroeger, Studium Generale kon gewoon een pagina in het Ublad krijgen, en opeens moesten ze daarvoor betalen. Dus die hadden zoiets van, wat is dit voor een onzin? Dus dat was een beweging. Nou ja, een derde beweging die eraan zat te komen was inderdaad de digitale communicatie. <ehm> dus we zijn ook vrij snel begonnen met <ehm> Ublad online, heette dat toen, vanaf ver voordat DUB er was. En <ehm> met het idee van dan kunnen we snel communiceren. Want we hadden toch het idee van, nieuws moet je zo snel mogelijk communiceren. Het manco van universiteitsbladen was sinds jaar en dag dat ze enerzijds nieuwsmedium voor de universiteit waren, maar anderzijds maar een keer per week verschenen. Dus als er maandag iets gebeurde dan moest je wachten tot donderdag voor dat je dat kon melden, dat nieuws. Dus dat was een beetje een rare…. M: Ja, want het Ublad was best wel vroeg met een website, zeker als je kijkt naar <ehm> websites van landelijke media. Dat is toch vaak pas dat het echt van de grond komt, na 2000. Terwijl, als ik het goed zeg, is het Ublad rond die periode dat jij hoofdredacteur werd, 1996/1997, is er begonnen met het opzetten van die website.

A: Ja, ja.

M: <ehm> was toen ook al de gedachte erachter, we willen zo snel mogelijk <ehm>... A: Helemaal online?

M: Nee, nee, maar… wat was de gedachte toen der tijd achter het opzetten van die website? Was dat we willen snel nieuws brengen?

A: Ja, ja, nee dat had vooral daar mee te maken. Dat is natuurlijk altijd een dilemma geweest. Zeker toen helemaal in het begin wat ik vertelde, toen hadden wij de deadline op dinsdag en dan donderdag verscheen het blad. <ehm> en dan gebeurde er vrijdag iets, of er

gebeurde woensdag iets, maar dinsdag was al de deadline geweest. Dan moest je een hele week wachten voor je daar weer iets mee kon.

M: En dan was je niet meer relevant?

A: Dan was je niet meer relevant. Dus <ehm> eigenlijk vanaf het begin is dat een soort manco geweest voor Ubladen, voor weekbladen die ook nieuws moeten brengen. Ik bedoel een Haagse Post en een Groene Amsterdammer dat zijn achtergrondbladen. Weet je die geven achtergrondinformatie bij het nieuws, maar die hoeven het nieuws zelf niet te brengen. Maar wij moesten het nieuws van de universiteit althans, dat werden we geacht wel te brengen. Dat gaat bijna niet in een weekblad. Dus dat was wel de reden om, toen dat technisch mogelijk was, met Ublad online te ondervangen. Om met die website te beginnen. M: Heeft het college van bestuur in Utrecht eigenlijk een <ehm> rol gespeeld bij het opzetten van de website?

A: Nee, nee ik moet zeggen dat het College van Bestuur in Utrecht zich met de inhoud van het blad, hebben ze zich eigenlijk nooit bemoeid. We hadden een vrij strikte taakverdeling, om het zo maar even te noemen, tussen College van Bestuur en de redactieraad. Tenminste van het moment dat het Ublad onderdeel was van de universiteit. Want het Ublad is heel lang een stichting geweest, tot 1999 was het een stichting.

M: Waar de universiteit het geld in stortte?

A: Ja, precies het enige wat die universiteit deed was geld geven. En ja ook wel, iets van ondersteuning bieden in <ehm> wat mensen aanwijzen die dan zegmaar <ehm> het

stichtingsbestuur vormden. Maar we… Dat was niet de rechtstreekse werkgever. Dat was de stichting. In 1999 zijn we onderdeel geworden van de universiteit. Dat had vooral praktische redenen, omdat de financiën, de personeelsaangelegenheden en dat soort dingen dat zou gewoon allemaal veel handiger zijn bij de universiteit. En toen zijn we een zelfstandige dienst geworden. Waarvan de hoofdredacteur, was ook directeur van de dienst. Dat was ik toen al, ik heb toen die overgang naar de universiteit bewerkstelligd.

M: Hoe werd daar op gereageerd binnen de redactie? Want dat is natuurlijk best een verandering. Je zou kunnen zeggen een verandering op papier, maar het kan natuurlijk ook wel gezien worden als een symbolische <ehm> dat je echt los staat en daarna niet meer. A: Nee, dat is wel…. Dat heeft wel iets van discussie opgeleverd, maar heeft de

gemoederen niet heel erg bezig gehouden. Omdat vooral de praktische dingen, dat was doorslaggevend. Plus dat we zegmaar, die onafhankelijkheid want dat was zeg maar de discussie natuurlijk, geef je niet iets van je journalistieke onafhankelijkheid op? Dat we die goed hadden weten te borgen via een redactiestatuut en een redactieraad. En daarin stond dat zeg maar het College van Bestuur verantwoordelijk was voor de bedrijfsvoering, dus bijvoorbeeld personeelszaken en <ehm> de directeur van de dienst Ublad viel direct onder het College van Bestuur om verantwoording af te leggen over de bedrijfsvoering. En de hoofdredacteur, dezelfde persoon, viel rechtstreeks onder de raad om verantwoording af te

leggen over de inhoud van het blad. En ik moet zeggen dat heeft, om terug te komen op die vraag heeft het College van Bestuur zich bemoeid met het tot stand komen van die website? Nee, dus want dat was een inhoudelijke beslissing. We hadden een bepaald budget, daar moesten we het mee doen. En ik moest verantwoording afleggen dat we die website konden ontwikkelen binnen de middelen die het College ons beschikbaar had gesteld. En inhoudelijk bemoeide wel de redactieraad, zo van is dit wel de goede route? De redactieraad was een grote voorstander van die website!

M: En in die beginperiode wat was toen de balans tussen de webiste en die papieren krant? Eind jaren ‘90?

A: Ja, de meeste tijd ging nog wel naar <ehm> het papieren blad. <ehm> Ja, dat was…. Daar ging de meeste tijd heen. De verslaggevers die hielden zich dan nog wel met die website bezig. Want die konden de stukjes dan zelf plaatsen, we hadden zo’n content manage systeem waarbij een verslagers zelf beeld en tekst konden plaatsen. <ehm> Vormgevers, in het begin nog niet, later zijn die wel een belangrijkere rol gaan spelen. En <ehm> de rest van de redactie, dus vormgevers en verslagers ook, waren toch vooral bezig met het papieren blad.

M: En <ehm> het opzetten van zo’n website dat is natuurlijk, zeker in die periode best een grote ontwikkeling. <ehm> zeker omdat jullie, dat zie je eigenlijk universiteitskrantbreed, vroeg erbij waren. Je gaf al aan dat dus de verslagers zich gingen bezighouden met die website, veranderde er eigenlijk binnen de redactie of op de redactie, verder nog zaken? A: Nou ja, ze zag binnen het blad in elk geval wel een verschuiving. Dat wat er in het blad nog aan nieuws gebracht wordt. Dat werd minder, omdat we al een heleboel nieuws gecommuniceerd hadden via de website. <ehm> dus eigenlijk wat in de krant nog aan nieuws stond was eigenlijk een soort samenvatting van de highlights die de week

voorafgaand op de website hadden gestaan. En dat gaf iets meer ruimte om aandacht te geven aan achtergrond, dus je zag binnen het blad wel een verschuiving van nieuws naar meer achtergrond en analyse en discussie ontstaan. Dus dat veranderde er inhoudelijk wel. <ehm> dus ook meer plek voor grotere interviews en dat soort dingen.

M: En, als je wat meer kijkt naar de structuur van de redactie, en dan heb ik het over, niet taakverdeling op individueel niveau, maar meer <ehm> bijvoorbeeld dingen die besproken werden op redactievergaderingen of werd er bijvoorbeeld gezegd tegen <ehm> verslagers op een gegeven moment jij moet je toch echt…. Kijk een aparte internetredactie dat zal bij de universiteitsbladen nooit geweest zijn vermoed ik, omdat dat….

A: Nee.

M: Daarvoor is de redactie simpelweg te klein. Maar binnen die structuren binnen de redactie, veranderden er daar ook zaken? Of…?

A: Hmm, nee eigenlijk…. Binnen de structuur van de redactie eigenlijk niet. Je kreeg wel op een gegeven moment een <ehm>, wat ik zei we hadden een content manage systeem, waar

de veslageres zelf mee aan de slag konden. En ja, de technische ondersteuning dat was wel iets nieuws. Maar die konden wij uitbesteden. Wij werkten met Apple terwijl de rest van de universiteit met <ehm> Microsoft werkte. En de enige vakgroep binnen de universiteit die ook met Apple werkte was filosofie en die zaten toevallig bij ons om de hoek. En die hadden toevallig ook nog gigantisch goede <ehm> ICT’ers omdat die ook, hoe heet dat <ehm> vak <ehm> nou ja in elk geval de combinatie filosofie en ICT zo’n vak, dus die hadden daar hele goede ICT’ers zitten. Die ons de ondersteuning leverden, dus dat veranderde er wel binnen de organisatie. En op een gegeven moment hadden we ook wel binnen de redactie <ehm> vormgevers die zich specifiek toelegden op de website. <ehm> Bijvoorbeeld Helga, waar jij eens ooit mee te maken hebt gehad, voor je boekje. Die ging zich specifiek bezighouden met….

M: En in die beginperiode wat vonden de redactieleden eigenlijk van de komst van zo’n nieuw platform? Vonden ze dat interessant, spannend of als bedreiging?

A: Ja, er was wel wat discussie. Met name ook over <ehm> hoe gaan we dat doen?

Eigenlijk, ze vonden het vooral spannend denk ik. En ook wel leuk om te doen, leuk om snel te kunnen communiceren. Waar ze wel een beetje bang voor waren was dat ze het te druk kregen. Omdat ze eigenlijk <ehm> de hele week scherp moesten zijn op nieuws en ook de hele week moesten produceren en niet konden doorgaan tot de deadline op woensdag dan eindelijk om vijf gepasseerd was. Eigenlijk elke dag een soort deadline hadden, was er wel bezorgdheid over de werkdruk. Maar inhoudelijk, viel dat wel mee moet ik zeggen.

M: En wat werd er met die zorgen gedaan over de werkdruk? Ik weet bijvoorbeeld bij De Mare in Leiden hebben ze <ehm> het College van Bestuur verzorgd voor budget voor twee extra redactieleden, hebben ze uiteindelijk ook gekregen. Voor het mede opzetten, maar vooral bijhouden van zo’n website.

A: Nou ja, wat ik net zei, wij hebben eigenlijk behalve het blad hebben we op een gegeven moment ook dat UVolgt gemaakt en dat leverde wat geld op. Dus we hebben niet meer budget gekregen van het College van Bestuur, maar we hebben dat via die manier wel wat extra krachten kunnen aanwerven. Al wel daartegenover stond dat UVolgt ook gevuld moest worden en dat kostte ook weer werktijd. Nee, we hadden op een gegeven moment wel, wat ik wel gedaan heb is nadat er heel veel klachten waren over werkdruk heb ik iedereen laten tijdschrijven. Zo van houdt eens precies bij wat je nou precies per uur doet, waar je mee bezig bent. En toen <ehm> bleek het eigenlijk wel mee te vallen, dat het eigenlijk vooral een gevoel was dan feitelijke werkdruk. Ik moet eerlijk zeggen dat ik daarna ook weinig meer gehoord heb over die werkdruk. Dus ik denk dat dat wel mee viel. Wat wel, veranderd is, ik heb toen wel cursussen laten organiseren of laten geven voor manier van schrijven. Dat je voor een website toch heel anders moet schrijven dan voor een papieren blad. Dus <ehm> kort en bondig en zinnen van vijf woorden.

M: <lacht> clickbaitkoppen.

A: En veel tussenkoppen. Ja, clickbaitkoppen. En als je het wat langer wilde maken dat zorgen dat je links hebt naar lees verder, maar die pagina’s moesten allemaal met korte

stukjes gevuld worden. En dat was wel een heel andere manier van schrijven dan die wijdlopige verhalen die de meester redacteuren gewend waren te produceren. Dus daar hebben we wel een <ehm> georganiseerd.

M: En dat vonden redactieleden ook leuk om te volgen?

A: Ja, ja. Sommigen vonden het een beetje onzin, maar <ehm> <lacht>...

M: En in die beginperiode, als je dat weet, <ehm> hoe zat het <ehm>.... Zeker in die periode kan ik me voorstellen dat de papieren oplage ook nog best behoorlijk was. <ehm> Hoe zat het met de verhouding…, hoeveel clicks, hoeveel werd er gelezen online?

A: Nou, helemaal in het begin, daar zat geen statistiek op. Dus het aantal clicks werd in het begin helemaal niet bijgehouden.

M: Zat daar een reden achter? Of die techniek ontbrak?

A: Nee, die techniek ontbrak ja. <ehm> Later zijn we dat wel gaan doen. Ik weet niet meer hoeveel clicks we toen hadden. Dat was wel in elk geval heel redelijk, heel tevredenstellend. Terwijl de oplage van het papieren blad en dan komen we langzaam bij de <ehm> overgang van papier naar digitaal. Die slonk zienderogen. Toen ik net begon bij het Ublad was het 1 op 1. Per medewerker en student werd er een blad geproduceerd. Dus toen hadden we een oplage, van ik meen als ik het me goed herinner, rond de 32000. En dat is geslonken in de loop der tijden, ik denk aan het eind 15000 of 10000, dus meer dan gehalveerd. Wat ook te maken had met het feit, dat het blad in mijn beginjaren verstuurd werd, per post. Dat ging naar iedereen, naar iedere student thuis. Wat een gigantische kostenpost was. Dus toen we dat afgeschaft hadden in een of andere bezuinigingsronde, dat leverde zoveel geld op dat we gelijk uit onze financiële perikelen waren. En tegelijkertijd ook nog fullcolor konden gaan, wat het krantje in het begin was, of een stuk kleur in elk geval.

M: En <ehm> je gaf al aan, er werd wel van redactieleden verwacht dat ze <ehm> voor die website gingen schrijven ook, met name dan de vaste ploeg.

A: Nee, niet met name, alleen. In het begin schreven daar geen freelancers op.

M: En als freelancers dan stukken hadden, werd dat doorgestuurd naar die verslaggever die dat dan plaatste?

A: Nou op een gegeven moment werden freelancers, dat is een beetje hetzelfde verhaal als